Preek op 16-05-2021, 7e zondag van Pasen, jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 16-05-2021, 7e zondag van Pasen, jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste mensen, er zijn van die eenvoudige gezegdes, die veel wijsheid bevatten. “Samen sta je sterk” of “Vele handen maken licht werk”. Je hoort geregeld over het samengaan van bedrijven, scholen, ziekenhuizen en … zelfs de meeste parochiekerken konden er niet aan ontkomen. Gezinnen doen samen met een krant. Er zijn zelfs gezinnen, die via een kabeltje door de dakgoot één gezamenlijke internetverbinding hebben. Of dat mag weet ik niet, maar het gebeurt. Veel dingen zijn enkel mogelijk als je het samen doet. Stel je voor dat jij alleen alle kranten in heel Heerhugowaard moest rondbrengen.

Wij zijn hier – op Jezus’ uitnodiging – samengekomen rond zijn altaar. En dat gebeurt rond deze tijd in tienduizenden kerken, overal ter wereld. Jezus wil zich samen met ons tot de Vader richten om Hem enerzijds te eren, anderzijds om zijn zegen voor ons te vragen.

De boze en alle kwade machten zijn sterk, maar wij zijn nog sterker. De boze leek Jezus overwonnen te hebben toen Hij in het graf werd gelegd, maar op de valreep overwon de Heer toch nog, glansrijk zelfs. Geloven wij, dat ook wij, aan de hand van de Heer, glansrijk zullen overwinnen.

Misschien hebben wij de afgelopen week momenten gehad van een te klein geloof, van te weinig vertrouwen. Denken wij even in stilte na over waarin wij God en elkaar verdriet hebben gedaan. Vragen wij oprecht vergeving.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, heilige Vader, niemand heeft U ooit gezien, maar uw Zoon heeft ons uw liefde leren kennen. Hij is de Heiland van de wereld. Wij vragen U: bewaar ons in zijn Naam; dat wij één mogen zijn en U verheerlijken bij alles wat wij doen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Preek

Jezus bidt in het evangelie van vandaag dat wij, de vrienden van wie Hij houdt, beseffen dat wij, mensen, óók samenhoren. De wijsheid en de liefde en de kracht van God is ook niet een kwestie van óf de Vader óf de Zoon óf de heilige Geest, nee, zij houden van elkaar en samen houden Zij van ons. Het is hun onderlinge liefde, die ervoor zorgt dat Vader en Zoon en heilige Geest helemaal op elkaar zijn afgestemd. En daarom bidt Jezus dat ook wij zoveel van elkaar gaan houden, dat onze onderlinge eenheid gaat lijken op die van de drie-ene God.

Volgende week zondag is het Pinksteren. Wij denken er dan aan terug, dat de heilige Geest neerdaalt over een groep van 120 personen. Zoals teamsporters allemaal hetzelfde shirt aankrijgen, zo krijgen wij allemaal dezelfde Geest. Zo maakt God één team van ons. Het ontvangen van de heilige Geest is dus niet alleen ter ondersteuning en bescherming van jou, het is tegelijkertijd een opdracht: zorg voor je medegelovigen. Geloven doe je niet in je eentje, maar samen. Wie in zijn eentje gelooft, maakt zich los van Gods familie en hoort die nog bij de Kerk!? Gelukkig hoeven wij daar niet over te oordelen. Dat mogen wij zelfs niet.

Er zijn ook in onze dagen veel mensen, die in hun eentje geloven. Zij maken zelf wel uit wat zij geloven. Vaak is dat natuurlijk een smoesje om niet allerlei verplichtingen op zich te hoeven nemen. Geloven is uiteraard – op de tweede plaats – een persoonlijke keuze. Maar op de eerste plaats is het geloof iets dat je krijgt, van God, van mensen, en áls je het aanneemt moet je het samen doen. Laten wij eerlijk zijn: niemand van ons zou tot geloof zijn gekomen als God het ons niet had gegeven en als wij geen mensen hadden ontmoet, die ons het geloof hebben voorgehouden en vooral voorgeleefd.

Geloven in eenheid met Jezus en met elkaar

Wij leven in een tijd, broeders en zusters, waarin het gemeenschapsgevoel eigenlijk veel sterker zou moeten worden. Niet alleen met de paus en de wereldkerk, maar ook met parochiekerken dichtbij. Gods heilige Geest kan die eenheid voor elkaar krijgen als wij daar met voldoende mensen om blijven vragen en er ook zelf voor openstaan.

In de maatschappij leven veel mensen als los zand naast elkaar. Geen enkele binding. Of mensen vormen kleine groepjes. Soms is het het ene groepje tegen het andere. Kijk maar bijvoorbeeld naar het voetbalgeweld. Mensen hebben geen besef meer dat andere mensen, die zij niet kennen, tóch hun medemensen zijn. Geen mensen, die in de weg lopen, geen mensen die zij kunnen uitbuiten, maar hun broeders en zusters. Één grote familie.

Wij, leden van de katholieke Kerk, die ondanks positieve tekenen in Nederland toch nog kleiner wordt, zijn genoodzaakt ons meer aan elkaar vast te houden, elkaar bij te staan. En als wij dat goed doen, van harte, en buitenstaanders zien dat, wat zouden wij als Kerk dan niet een goede invloed kunnen uitoefenen op de maatschappij! Het is natuurlijk sowieso de bedoeling dat de mensen in de wereld – en ook wijzelf – gered worden door de Kerk van Jezus Christus. Maar dit zou een bijzondere taak van de Kerk in de wereld van deze tijd kunnen zijn: een levend bewijs zijn van het goed samen kunnen leven van allemaal verschillende mensen.

Momenteel horen we in het journaal iedere dag weer over de – zeg maar gerust – oorlog tussen de Joden en de Palestijnen. Er verscheen op gegeven moment ook een Joodse jongeman in beeld, die zich verbijsterd afvroeg waarom in zijn stad tot voor een paar dagen geleden Joden en Palestijnen vreedzaam naast elkaar konden leven en waarom dat nu opeens niet meer kon!? Ik vrees, dat hier kwade machten in het spel zijn, die mensen tegen elkaar opzetten, machten die beter worden van de ellende van anderen.

Wij, individuele gelovigen, zijn allang wereldburgers geworden als het gaat over economie en communicatie. Via het Internet snuffelen we rond in de hele wereld. Moeten wij wat ons geloof betreft dan niet eenzelfde of zelfs niet een nog grotere openheid en eenheid tonen!? Het gaat immers om een zaak van veel groter belang. De kracht van onze katholieke Kerk is juist dat ze de bede van Jezus zo serieus neemt en echt wereldkerk wil zijn: een eenheid van alle gedoopten waar ook ter wereld. De Kerk mag dan misschien betere tijden hebben gehad, zij zal niet onder gaan als ze niet toestaat dat die eenheid op losse schroeven komt te staan. Dat ze alle eeuwen van bloei én ellende heeft overleefd, is te danken aan haar vasthouden aan de eenheid.

Wij leven in een tijd toe waarin wij niet meer moeten letten op wat wij als klein gemeenschapje leuk en aardig vinden, maar op wat goed is en heilzaam voor het grote geheel. Het gaat om het overleven van de Kerk, van het ene ware geloof. In de eerste christentijd waren er geen kerkgebouwen, geen mooie glas-in-lood-ramen, geen mooie altaren en orgels. De christenen vormden wel een hechte gemeenschap met een groot geloof. Laten wij daar aan werken. Hier in de kerk, thuis, op het werk, op school, overal waar wij komen. Niet ons eigen belang voorop, maar Jezus Christus en zijn ene volk.

Laten we even rondkijken in het kerkgebouw. Misschien dat we de meeste aanwezigen bij naam kennen, enkelen misschien niet, maar ze zijn allemaal onze familie. De biologische band houdt met de dood op te bestaan, zelfs de huwelijksband bestaat in de hemel niet meer, maar de geestelijke familie blijft in alle eeuwigheid. Proberen wij ons meer en meer open te stellen voor elkaar, voor mensen die we kennen en voor mensen, die we niet kennen.

Gisterenmiddag deed ik voor de parochie even een boodschap bij de Hubo. Vóór mij in de rij stond een voor mij volkomen onbekende vader met een plusminus vijfjarig jongetje met twee gehoorapparaatjes in. De vader had allerlei zaken voor een of andere klus gekocht, het jongetje een rol snoep. Ik vroeg lachend aan de vader: “Hoort die rol snoep bij de klus?” Waarop de vader zei dat dat inderdaad zo was. Hij kluste en zijn zoontje keek dan al snoepend toe en als hij, de vader, geluk had, kreeg hij ook een snoepje.

Zomaar een gesprekje met zomaar een vreemde. Het schiep zomaar even een band. Proberen wij zomaar zo veel mogelijk contacten te leggen. Wij zijn de christenen, de dragers van het Licht van Christus, die in andere mensen datzelfde vuur mogen ontsteken. Ook die anderen hebben dat vuur hard nodig! Amen.