Preek op 15-08-2022, Maria Tenhemelopneming

Preek op 15-08-2022, Maria Tenhemelopneming

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom. Wij vieren in het hoogfeest van vandaag, dat Maria met ziel én lichaam in de hemel is opgenomen.

In het evangelie toont Maria wie zij ten diepste is. Zij heeft pas gehoord dat zij zwanger zal worden van de heilige Geest en toch gaat zij die vermoeiende reis maken naar haar nicht Elisabeth om voor haar te zorgen, drie maanden lang.

Maria leefde altijd voor God én voor de medemens, ieder moment van elke nieuwe dag. Zij kon dat opbrengen door haar sterke verbondenheid met God.

Proberen ook wij zo te leven. Het zal ons gelukkig maken. Niet gelukkig in de zin van ‘een goed gevoel’, want gevoelens zijn vluchtig, gaan snel voorbij, maar wij zullen leven in het besef, dat God dan ook voor ons zorgt tot over de grens van de dood heen. Wie leeft in verbondenheid met God, zal nu al veel momenten van grote kracht ervaren, en eens het eeuwige leven.

Volgen wij Maria na. Zeggen wij altijd “ja”. Vragen wij vergeving voor de keren dat wij net als Adam en Eva “nee” hebben gezegd.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt de Moeder van uw Zoon, de onbevlekte maagd Maria, met ziel en lichaam ten hemel opgenomen. Wij bidden U: geef dat wij altijd bedacht zijn op wat hierboven is om eens te kunnen delen in haar glorie. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Preek

Broeders en zusters, er wordt al over Maria gesproken – zonder dat haar naam wordt genoemd – op de eerste bladzijden van de Heilige Schrift, de Bijbel. Wanneer Adam en Eva hebben gezondigd doet God meteen de belofte, dat Hij ooit een Redder zal sturen: “Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare”. Het zijn de woorden, die God tot de slang spreekt . En ook in het laatste boek van de heilige Schrift is Maria te vinden. Die woorden hoorden wij in de eerste lezing van vandaag: “Er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren”. Maria staat aan het begin van de geschiedenis én aan het einde. Zij lijkt daarin op Jezus Christus, die van zichzelf zegt: “Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste.”

God had van alle eeuwigheid af al voorzien, dat de geschiedenis van de mensen niet helemaal goed zou verlopen en daarom had Hij al op voorhand besloten, dat zijn Zoon geboren zou worden uit de Maagd Maria. Dankzij haar ja-woord aan de engel Gabriël kunnen de mensen van alle tijden gered worden door hun mensgeworden Verlosser, Jezus Christus. Maria is ‘Medeverlosseres’. En daarom mogen wij haar met recht noemen de Moeder van alle mensen van alle tijden. En vandaag vieren wij, dat deze Moeder van alle mensen het heeft verdiend om met ziel én lichaam in de hemel te worden opgenomen.

Want aan Adam en Eva hebben wij allen de sterfelijkheid van ons lichaam te danken, maar mede dankzij Maria zullen wij eens – óók lichamelijk – delen in de onsterfelijkheid van Jezus Christus. Adam en Eva hebben ons het mens-zijn doorgegeven, aan Maria hebben wij het welzijn te danken. Adam en Eva hebben het aardse paradijs voor ons gesloten, Maria heeft het hemelse voor ons geopend. Door Adam en Eva kwam er droefheid en dood over ons, door Maria kwam er vreugde en leven, eeuwig leven.

De apostel en evangelist Johannes – aan wie de Heer, hangend aan het kruis, zijn maagdelijke Moeder had toevertrouwd – is misschien wel getuige geweest van deze tenhemelopneming, maar hij heeft er geen woord over opgeschreven. Volgens de heilige Germanus van Constantinopel, gestorven in het jaar 733, is Maria in een wakende toestand uit deze wereld heengegaan. En toen zij in het hemelrijk aankwam, zag zij daar haar Zoon met zijn verheerlijkte lichaam, dat zij ook al na zijn verrijzenis had gezien.

Voor ons, gewone mensen, is het bederf van het graf een gevolg van de zonde. De zonde raakt ons in ziel én lichaam. Maar Maria heeft de zonde nooit in zich toegelaten, noch in haar ziel, noch in haar lichaam. En daarom verdiende zij het, net als haar Zoon, met ziel én lichaam in de hemel te worden opgenomen.

Broeders en zusters, hoezeer wij ook ons best doen, wíj zullen sterven, ons lichaam zal terugkeren tot de aarde waaruit het is genomen: “Stof zijt ge en tot stof zult gij wederkeren”. Maar omdat wij ons best doen, en vooral omdat God, ondanks onze zwakte, toch van ons houdt, zal Hij ons eens een nieuw en onsterfelijk lichaam geven. Eens zullen wij – net als de heilige Maagd en Moeder Gods Maria – met ziel én lichaam in de hemel zijn. Dat is wat wij iedere zondag – iedere Dag des Heren – bidden in de geloofsbelijdenis: “Ik geloof in de verrijzenis van het lichaam.”

Eén van de sleutelwoorden in de politiek en van de milieubeweging is ‘duurzaamheid’. Wij streven naar duurzame energie en allerlei andere duurzame producten. Op zich is dat streven goed. Het zal onze aarde en ons leven ten goede komen. Maar het enige wat écht duurzaam is, is het Koninkrijk van God, een Koninkrijk dat al in deze wereld begint: “Het Rijk Gods is midden onder u,” verklaart Jezus (Lucas 17, 21). En hoe meer onze moderne wereld – modern op een verkeerde manier – zich van dit Rijk Gods afkeert, hoe minder duurzaam onze wereld lijkt te worden. De aarde kreunt in toenemende mate door aardbevingen, stormen en overstromingen, door vuur en droogte en ijzige koude, juist op plaatsen waar wij het het minste verwachten. De aarde, beste medegelovigen, kan alleen maar gered worden als het overgrote merendeel van haar bewoners terugkeert tot haar Schepper en Vader. En het is zo belangrijk, dat wij tegenover anderen daarvan durven en willen getuigen! God verwacht dat ook van ons! Er is voor deze wereld maar één echt geneesmiddel: dat wij de gebruiksaanwijzing volgen, die ons gegeven is: de Tien Geboden van God. De tien regels, die zeggen, hoe wij God en elkaar moeten respecteren.

Van een andere orde is dat de meesten van ons moeten toegeven, dat wij geen achttien meer zijn, dat wij niet meer zo hard lopen als vroeger, dat het lichaam eerder een last wordt dan een hulpmiddel waardoor wij met elkaar in contact kunnen komen.

Maar als wij Maria volgen in haar verbondenheid met Jezus Christus, als wij maar ons best doen om een leven te leiden volgens het evangelie, dan zal God eens héél ons mens-zijn vernieuwen, ja, heel de aarde zal Hij vernieuwen. Er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, duurzaam in eeuwigheid.

Nu nog ondergaan wij en heel onze wereld tijden van beproeving. Nu nog laat God de mensheid min of meer haar gang gaan, zodat Hij kan zien wie van goede wil is en wie niet, wie er voor God en medemens leeft en wie alleen aan zichzelf denkt. Nu en dan licht hier of daar het Rijk van God duidelijk op, zijn er mensen, die volop ‘ja-zeggen’ tegen God en elkaar, maar eens zal Jezus Christus komen – misschien wel met zijn hemelse Moeder samen – om te oordelen de levenden en de doden, en na die dag zal er een wereld zijn met alleen maar goede mensen.

Moeder Maria leeft nu al in zo’n wereld. Voor ons is het nog een belofte. Zeggen ook wij net als Maria voortdurend “ja” tegen God en elkaar. Dan zal de belofte ook voor ons eens werkelijkheid worden. Amen.