Preek op 14-04-2022, Witte Donderdag, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 14-04-2022, Witte Donderdag, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze avond van Witte Donderdag. Een bijzonder woord van welkom voor de vormelingen en hun familieleden.

Wij staan aan het begin van de herdenking van de drie belangrijkste dagen, die er ooit in de mensengeschiedenis zijn geweest: het Paastriduüm, de drie dagen van Pasen.

Witte Donderdag is de dag waarop de Heer ons de gaven van het Priesterschap en de Eucharistie – de Communie – heeft geschonken en waardoor Hij in deze wereld voor altijd bij ons aanwezig kan zijn.

Goede Vrijdag: Jezus Christus geeft aan het Kruis zijn leven. Een groter blijk van liefde kan iemand niet geven.

Pasen: Jezus Christus staat op uit de dood. Een groter wonder is niet mogelijk. Niets kan ons méér geruststellen, niets is fijner om te weten, dan dat wij na de dood samen met onze dierbaren zullen voortleven.

Proberen wij ons te verplaatsen in Jezus Christus en zijn apostelen, die nu aan tafel gaan om eraan terug te denken, om te vieren, dat de Egyptenaren werden overwonnen, terwijl de Joden werden gespaard door het bloed van het Paaslam, dat zij op de deurposten moesten strijken.

Tegelijkertijd geeft Jezus Christus aan deze Paasmaaltijd een nieuwe betekenis. Hij is het nieuwe Lam, het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. In de tijd van Mozes – 1200 jaar vóór Christus – werd door het bloed van een sterfelijk lammetje één volk beschermd tegen de lichamelijke dood. Maar Jezus’ Bloed zal álle mensen van goede wil beschermen tegen de eeuwige dood.

Danken wij God voor het eeuwige leven waarin Hij ons wil laten delen. Maar bevelen wij God ook de zovele mensen aan, die hedentendage in doodse situaties leven, de mensen in Oekraïne bijvoorbeeld, de vele vluchtelingen ook. Mensen, die werkelijk zwaar lijden door dood en verderf, de mensen voor wie het leven een hel op aarde is: dat ook zij door Jezus’ kracht spoedig uit hun doodse levensomstandigheden mogen opstaan.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, dit is het uur waarop wij het laatste avondmaal gedenken. Toen is uw Zoon begonnen het gastmaal aan te richten van zijn liefde voor de mensen en, met de dood voor ogen, heeft Hij ons zijn offer toevertrouwd tot aan het einde van de dagen. Laat ons uit dit zo grote teken de kracht putten tot liefde zonder grenzen en tot eeuwig leven. Door …

Preek

Broeders en zusters, het uur van Jezus Christus is gekomen. Héél bewust gaat Hij deze tijd van duisternis en licht, van dood en verrijzenis, van vernedering en verheffing, tegemoet. Dit uur is niet zo maar een moment van afscheid. Nee, Jezus Christus is van de Vader in de hemel uitgegaan naar de aarde. En nu keert Hij weer tot diezelfde Vader in de hemel terug. Maar Hij doet dat niet, vóórdat Hij de mensen een bewijs van zijn enorm grote liefde heeft gegeven.

Voordat Jezus met zijn apostelen het Laatste Avondmaal viert, spreekt Hij met hen, handelt Hij, in het kader van de reinheid, van de onschuld. Met toenemende verbazing zien de apostelen wat hun Heer doet, horen zij wat Hij zegt. Zij zien hoe Hij van tafel opstaat, zich omgordt, een wasbak vult uit één van de waterkruiken en hoe Hij dan één voor één de voeten van de apostelen begint te wassen.

Wanneer Petrus aan de beurt is protesteert hij. Maar uit dat gesprek blijkt welke de diepere betekenis is van deze uitwendige wassing: het is een symbool voor de innerlijke reinheid, de zuiverheid van hart, de onschuld.

Als we televisie kijken en luisteren naar mensen, wat kunnen wij dan zeggen over de reinheid, geestelijk en lichamelijk, van de gemiddelde Nederlander, jonger en ouder? Over de apostelen zei Jezus, dat één op de twaalf niet rein was. Hoeveel mensen zouden er in onze tijd nog rein zijn? Hoe meer niet-reine mensen er zijn, hoe meer wij als maatschappij van God verwijderd zijn en ook hoe meer diepe verdeeldheid er onderling zal zijn. Mensen groeien daardoor geestelijk uit elkaar.

Jezus geeft zijn leerlingen een voorbeeld van grote bescheidenheid. Híj, de Meester, heeft zijn leerlingen de voeten gewassen. En zo zijn ook de apostelen niet geroepen om gediend te worden, maar om zelf anderen te dienen. Er ís een gróót verschil tussen de Meester en de leerlingen, maar als de Meester zich al opstelt als een dienaar, mensen helpt zonder onderscheid te maken, dan moeten wij, de leerlingen, dat zeker doen!

Gelukkig hebben wij in onze parochie veel dienstbare mensen en er is ook nog veel verborgen dienstbaarheid waar ik als pastoor niets van af weet. Maar hoe dienstbaar is de gemiddelde mens? Al zijn er nog veel dienstbare mensen in de wereld, het zijn er toch te weinig. Er is zoveel nood, eenzaamheid. Wij zijn wie wij zijn door Jezus Christus. Door Hem keer op keer te ontmoeten in de heilige Communie gaan wij van binnen, in ons hart, in ons doen en laten, in ons denken, steeds meer op Hem lijken. Ik bid iedere dag, broeders en zusters, dat er meer mensen naar de kerk mogen komen, niet zozeer om een vollere kerk te hebben, dat is mooi meegenomen, maar opdat er in de samenleving dan meer mensen komen, die leven als Jezus Christus. Dat is goed voor die mensen zelf. Dat is goed voor onze samenleving. In de tijd van de eerste christenen was er een grote onderlinge eenheid. Niemand had te veel bezittingen, niemand had te weinig. Ik denk dat geen enkele regering dit kan bewerken. Alleen mensen, die leven als Jezus Christus, kunnen dat.

Als Jezus dan met de apostelen gesproken heeft over de innerlijke reinheid, onschuld, en hun het goede voorbeeld heeft gegeven, dan pas gaat Hij met hen aan tafel om het Laatste Avondmaal te vieren. Dan neemt Hij het brood en zegt: Neemt en eet, dit is mijn Lichaam, dit ben Ik. En terwijl Hij de beker neemt, zegt Hij: Dit is mijn Bloed, dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. En door de woorden “Blijft dit doen om Mij te gedenken”, wijdt Hij de apostelen tot priester, zodat zij later ook zelf de Eucharistie kunnen vieren.

Beste medegelovigen, of je nu de paus bent, pastoor of een andere gelovige, ieder mens moet werken aan zijn innerlijke onschuld. Judas wás apostel, maar hij was niet onschuldig, alles behalve. Als de Communie voor sommige mensen alleen maar een stukje brood is, dan is de noodzaak van die oproep tot reinheid misschien niet zo helder. “Ieder mens mag en moet toch brood eten”, denken die mensen dan. Maar als wij de Communie – dit woord betekent ‘gemeenschap’ – zien als een persoonlijke ontmoeting met Onze Verrezen Heer Jezus Christus, de Zoon van de almachtige God, Schepper van hemel en aarde, dan kunnen wij hopelijk begrijpen, dat wij een schoon, onschuldig hart moeten hebben om tot zo’n vertrouwelijke eenheid te mogen komen.

Of je nu de paus bent, pastoor of gelovige, ieder mens moet dienstbaar zijn, moet zichzelf niet belangrijker vinden dan welke medemens ook. Wie in de heilige Communie de Heer van hemel en aarde wil ontvangen, moet zich nog kleiner maken dan die Heer zelf, en die maakte zichzelf héél klein, tot dienaar van alle mensen op aarde. Zelfs van zijn verrader Judas was Hij de dienaar.

Broeders en zusters, in het evangelie volgens Johannes zegt Jezus Christus het volgende: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Wie van dit brood eet, zal niet sterven in eeuwigheid”. Zoals wij ons na een gewone broodmaaltijd lichamelijk gesterkt voelen, zo mogen wij weten, dat wij door Jezus Christus het leven met al z’n vreugde en verdriet aankunnen. In ons binnenste gaat Hij met ons mee naar hen voor wie wij misschien een beetje bang zijn, naar hen op wie wij boos zijn, omdat zij zoveel kwaad over ons vertellen. In ons hart gaat Hij met ons mee tot en met die allerlaatste dag van ons menselijk leven en wij vóór God, de eeuwige Rechter, komen te staan. En als wij dan altijd hebben geprobeerd de raadgevingen, die Hij onderweg geeft, in praktijk te brengen, mogen wij Hem ook dán naast ons weten staan als onze Voorspreker.

Broeders en zusters, wij vieren in deze heilige dagen, dat Jezus zijn leven aan de hemelse Vader geeft als losprijs voor alle mensen. Ook wij geven in woord en daad ons leven aan medemensen in nood, heel goed, maar wij mogen ons leven ook als een soort geestelijk offer aan de hemelse Vader opdragen voor die zovele mensen, die Jezus’ dienstbare liefde nog niet kennen. Zoals Jezus’ offer geestelijk doorwerkt tot in onze tijd, zo kan ook ons offer mensen bereiken, die wij helemaal niet kennen. Wij kunnen ook onze heilige Communie opdragen aan mensen, die Jezus’ liefde nog niet kennen, opdat de vruchten van de Communie niet alleen onszelf, maar ook aan anderen ten goede komen. In de geestelijke wereld is zoveel meer mogelijk dan in de wereld van de aardse dingen. Wij kunnen als Kerk een krachtig teken zijn in deze wereld áls wij maar de mogelijkheden benutten, die Jezus ons heeft gegeven.

Werken wij aan onze innerlijke onschuld, onze dienstbaarheid, door steeds méér te geloven, te hopen, door steeds méér lief te hebben, God en mensen. Door steeds meer aandacht te hebben, niet alleen voor mensen, maar ook voor God zelf. Dan kunnen wij met Jezus Christus en met elkaar aan deze maaltijd aanzitten. Dan is de Communie voor ons brood tot eeuwig leven. Amen.