Preek op 14-02-2024, Aswoensdag, diaken Eelke Ligthart
Openingswoord
Allemaal welkom, ook degenen die via livestream met ons zijn verbonden. We vieren Aswoensdag, het begin van de veertigdagentijd.
De veertigdagentijd die we nu ingaan, is voor christenen een kans, een tijd om ons voor te bereiden op Pasen. De normale doordeweekse gang wordt onderbroken om ruimte te maken voor bezinning en bekering.
Veertig dagen: een ruime tijd om te onderzoeken en na te denken waartoe we bestaan. Dat klink misschien ingewikkeld en moeilijk, maar de veertigdagentijd brengt ons hopelijk tot besef hoe we mens zijn en hoe we met ons geloof omgaan. Onze menswording in volle breedte en diepte van het woord.
We herkennen dan ook de oproep van de profeet Joël: niet je kleren moeten scheuren, maar je hart. Het gaat ten diepste om de vraag van waaruit we leven.
Preek
Dierbare medeparochianen, vandaag is het het begin van de veertigdagentijd, een tijd om ons voor te bereiding op Pasen. De vastentijd zoals we dat vroeger noemden. De kleur is paars geworden, er wordt geen alleluia meer gezongen, geen Gloria of Eer aan God in den hoge. Paars roept iets op van verdriet of rouw. Dezelfde kleur als bij een begrafenis. Zo worden wij er gedurende de vastentijd aan herinnerd dat wij niet alleen Pasen naderen, maar dat eerst nog de “Goede Week” komt. De week waarin we de kruisdood van Jezus herdenken. In die week komt de totale ontreddering van de leerlingen van Jezus, die dachten dat ze zich in Hem hadden vergist. Hij die het koninkrijk van God op aarde bracht, wordt veroordeeld als een misdadiger en sterft op Goede Vrijdag aan het kruis.
Kortom, de vastentijd is in de liturgie de tijd voor Pasen. In de weken die nu volgen zullen we dat in de liturgie merken; andere kleur, andere teksten andere liederen en muziek.
De vastentijd is bedoeld als een tijd waarin wij gaan naar Pasen. “Wij gaan”, wij begeven ons op weg naar Pasen. Het is niet een tijd van alleen maar wachten tot het zover is. Het is een tijd waarin we intussen iets moeten doen. Daartoe worden we in de lezingen ook opgeroepen. In de eerste lezing van de profeet Joel horen we direct al: “Keer tot mij terug, van ganser harte”. “Keer terug tot de Heer uw God”. De vastentijd is bedoeld als een tijd van bekering. We weten dat als christenen. In de vastentijd moet je je bekeren , omkeren. Maar het gaat er om of we dat doen van ganser harte, “met heel ons hart”.
De vastentijd is een tijd van bezinning, of anders gezegd, een tijd om tot bezinning te komen, en daar heb tijd voor nodig. Tijd om te overdenken hoe leef ik als gelovig mens. In hoeverre raakt het geloof ook mijn hart. 40 Dagen om er over te denken en 40 dagen om er wat aan te doen.
Het evangelie geeft drie wegen aan om tijdens de vasten te bewandelen:
Het vasten zelf, aalmoezen geven en het bidden. Deze drie elementen horen bij elkaar.
Het lichamelijk vasten lijkt een bezigheid uit lang vervlogen tijden, maar tegenwoordig komt er opnieuw aandacht voor. Soms komt het voor dat een mens als vanzelf vast. Als je heel bedroefd ben of voor iets spannends staat, kun je geen hap door je keel krijgen. Zoiets lijkt in de eerste lezing van vandaag aan de hand: het volk is zich zijn schuld zo bewust geworden, dat het gaat vasten en treuren.
Vasten scherpt de aandacht van de mens en dat is goed voor de mens die wil bidden. Bidden is immers niet allereerst spreken met God. Het gaat om het letten op God, kijken of je sporen van God in het leven om je heen, maar ook in je eigen leven kunt ontdekken. Het is ook luisteren naar het Woord van God. Letten op wat de lezingen je persoonlijk hebben te vertellen. Wat raakt je, wat ontroert je of wordt je er angstig van, of misschien wel boos. Pas daarna komt het antwoorden: alles aan God voorleggen, om Zijn ontferming smeken, hem prijzen.
Waar door het vasten de aandacht aangescherpt is, kunnen we ook beter luisteren naar de roeping van God. Horen we ook de roep van de medemens in nood. Doordat je gevast hebt valt er gemakkelijker te delen met de mens die het minder heeft. In het evangelie wordt dat genoemd: gerechtigheid beoefenen of aalmoezen geven.
Het is goed om het bidden, vasten en het geven van aalmoezen ook gezamenlijk te beoefenen. Anders sta je er helemaal alleen voor en dan kunnen dingen gemakkelijk verslappen. Tegelijkertijd heeft het ook een nadeel: je kunt die dingen gaan doen, omdat het een gewoonte is. Je kunt in die gezamenlijkheid ook met jouw prestaties gaan pronken. En dan klinkt de stem uit het evangelie: nee, doe het in het verborgene, voor Gods ogen alleen.
Blijf je ook vasten als niemand het ziet? Geef je ook aalmoezen, wanneer niemand het merkt, alleen je bankrekening het ziet?
Omdat we in onze tijd veel gewoontedingen zijn kwijtgeraakt, moeten we het accent meer misschien meer leggen op het gezamenlijk doen en elkaar stimuleren. Het betekent wel dan we dan niet alles in het verborgene doen.
Het doel van deze veertig dagen tijd is, om samen toe te leven naar het echte leven, het Paas-leven. Het leven dat voortkomt uit een leven dat beseft dat we moeten omkeren, het oude afleggen en opstaan om het nieuwe te beginnen.
Een goede bedevaart van veertig dagen gewenst naar Pasen. Amen.