Preek op 13-08-2023, 19e zondag, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 13-08-2023, 19e zondag, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom! De eerste lezing is altijd onderdeel van een groter geheel. Vandaag horen wij hoe de profeet Elia een paar honderd valse profeten van de afgodendienst van Baäl heeft laten doden. De woedende heidense koningin Izebel heeft nu gezworen, dat Elia hetzelfde lot zal ondergaan en daarom is hij gevlucht. Hij verschuilt zich in een grot.

Om Elia te bemoedigen, komt Jahwe-God aan hem voorbij, niet in een storm of aardbeving of in vuur, maar in een zachte bries.

Ook wij zijn weleens angstig, maken ons grote zorgen. Proberen wij tijdens deze heilige Eucharistieviering de stormen en aardbevingen in ons hart te bedaren tot een zachte bries. Proberen wij wat ons bedrukt aan God te geven. Gewoon door het te zeggen: alstublieft God, hier zijn mijn zorgen en angsten. Dan kunnen we merken dat God ook hier aanwezig is. Dat Hij ook aan ons voorbijkomt. Dan kunnen ook wij ons door God bij de hand laten nemen en strakjes weer gesterkt naar huis gaan.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, Gij doet uw woord gestand, Gij zijt getrouw. Kom ons ongeloof te hulp, laat niet toe dat wij ten onder gaan in twijfel. Neem ons bij de hand, zodat wij uw almacht ondervinden. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

Wat sommige mensen misschien vreemd overkomt is dat ik altijd uitkijk naar mijn tweewekelijkse Biecht. Voor mij is dat een geestelijke douche. Ik voel me daarna fris en vrij. Ik víér daarna ook altijd mijn biecht. Gisteren ben ik weer op de fiets naar ‘t Putje van Heiloo gereden, een tochtje van 50 minuten. Dit keer heb ik bij pastoor Paul Bindels gebiecht. Ik heb mijn penitentie volbracht: het bidden van psalm 63. Daarna ben ik naar het restaurant van het heiligdom gegaan, ‘t Oesdom, voor een heerlijke kop koffie met gevulde koek. Ik ontmoet daar ook altijd wel mensen met wie ik een mooi gesprek heb.

Toen ik het restaurant weer verliet, zag ik een groep mensen aan de tafeltjes zitten. Zij kwamen uit Schoorl en waren daar met hun begeleiders, van een leefgemeenschap als Reigersdaal. Toen ik op hen afliep, zei een van de bewoners: “Die daar op ons afkomt – ik dus – zal wel de ober zijn.” Nou ja, ik was helemaal in het zwart met mijn witte boordje, dus zo gek was dat nog niet.

Ik zei lachend tegen hen, dat als ik hen zou bedienen, dat dat zou kunnen betekenen dat ze misschien wel doodgingen. Nou, dat waren ze nog niet van plan, maar we hadden wel even een mooi gesprekje.

Voortaan weet ik hoe ik mijn priesterschap aan mensen kan uitleggen: de pastoor – en ook de diaken – is de ober van de Kerk. Wij bedienen de mensen met Gods Woord en met de heilige Sacramenten. Wij, de pastoor en de diaken, zijn dus wel aardse mensen, maar tegelijk zijn wij van de hemel. Want via ons komt Gods genade tot de mensen.

Dat geldt natuurlijk ook voor jullie, de parochianen. Jullie zijn mensen van de aarde, maar tegelijk zijn jullie van God, van de hemel. Jullie zijn kinderen van het hemelse Vaderhuis, Gods eigen zonen en dochters. Jullie zijn meer en anders dan jullie lijken: van de aarde, maar tegelijk van boven.

Van de hemel, ja ja, maar zo af en toe hebben ook wij toch last van angsten en zorgen.

Wij hoorden in het evangelie over Jezus, die over het water wandelt. De apostelen waren bang, maar Jezus stelt hen gerust: “Vreest niet, Ik ben het.” En dan komt het! Petrus vraagt: “Heer, zeg mij dat ik over het water naar U toe moet komen”. Waarop Jezus antwoordt: “Kom”! En Petrus stapt op het water. Wat een geloof! Wat een vertrouwen! Maar plotseling wordt Petrus gegrepen door angst. Eigenlijk is het al moedig dat Petrus de zekerheid van zijn boot opgeeft, maar wat niet zo goed ging, was dat hij de Heer uit het oog verloor en zich liet verlammen door de aanblik van de woeste golven.

Beste medegelovigen, wij kunnen bedevaarten houden, rozenkransen bidden, naar de Kerk gaan, kaarsen opsteken, in de heilige Schrift lezen, allemaal heel goed. Maar één Weesgegroet met geloof gebeden is méér waard dan een hele rozenkrans met weinig of geen geloof. Maar een hele rozenkrans met geloof gebeden is uiteraard nóg meer waard.

Tegen de blinde Bartimeüs in Marcus 10 zegt Jezus: Ga, uw geloof heeft u genezen. In Marcus 9 zegt Jezus tegen de vader van een bezeten jongen: alles kan voor wie gelooft. Waarop de vader antwoordt: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.

Broeders en zusters, wat is het geloof een machtig wapen. Maar in Lucas 18 vraagt Jezus zelf: Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden? Hoe zit het met ons geloof? Geloven wij in de mogelijkheid, dat de kerken ooit weer vol worden, geloven wij in de almacht van God? Hoeveel ouders zijn er niet, die verdriet hebben, omdat hun kinderen weinig of niet naar de Kerk gaan? Zij houden er niet minder om van hun kinderen, maar ik hoop, dat iedereen toch geregeld voor de kinderen bidt, dat we ons niet bij de situatie neerleggen. God, die de hemel en de aarde heeft gemaakt, is in staat om mensen weer in de Kerk te krijgen.

Broeders en zusters, God is ons uiteindelijke levensdoel. En Hij is een almachtige God, een God van liefde. Als wij – onze ogen op Hem gericht – bidden voor onze kinderen en andere familieleden, voor noden in Kerk en samenleving, dan luistert Hij, en op zijn tijd en op zijn manier zal Hij ons het goede geven.

We kunnen en niet hoeven te doen alsof de soms woeste golven van het leven niet bestaan. Maar wij, christenen, moeten ons er niet door uit het veld laten slaan.

Tijdens het Laatste Avondmaal heeft Jezus voor Petrus gebeden, opdat zijn geloof niet zou bezwijken en Petrus moest op zijn beurt weer voor ons bidden.

Wij staan dus niet alleen. Wij bidden voor elkaar. En ook door Petrus en andere heiligen wordt er in de hemel voor ons gebeden. Laten wij ook zelf bidden … met geloof. Daarom zijn wij hier toch samengekomen: “Ik geloof in God, de almachtige Vader,” zeggen wij zo aanstonds. God zal naar onze gebeden luisteren. Dan zullen er wondere dingen gebeuren, óók in onze tijd.

Ik weet niet of jullie het Katholiek Nieuwsblad lezen. Daar staan mooie artikelen in over het geloof, ook verslagen van de WereldJongerenDagen. En in het laatste nummer staat ook een artikel over een wonder dat tijdens de WereldJongerendagen zou zijn gebeurd.

Het betreft een 16-jarige Spaanse tiener, Jimena, een meisje uit Madrid, zij had door een oogaandoening 95% van haar gezichtsvermogen verloren.

Vorige week reisde ze naar de WJD in Lissabon met haar Opus Dei-JongerenClub. Op 5 augustus jongstleden – de dag waarop paus Franciscus met zieke jongeren in Fatima de rozenkrans bad – stond Jimena ‘s morgens op zoals elke dag, met wazig zicht.

Na het bidden tot Onze Lieve Vrouw van de Sneeuw, wier feestdag het was, ging Jimena met haar reisgenoten naar de Mis. Toen ze na de Communie weer ging zitten, besefte ze, dat ze ineens weer kon zien.

De genezing was zo ogenblikkelijk dat Jimena aan het einde van diezelfde Mis opstond en hardop een gebed voorlas, tot verbazing en vreugde van haar vrienden.

Ze vertelde, dat ze verrast was om haar vrienden te zien, die ze al meer dan twee jaar niet had gezien en die zichtbaar ouder waren geworden. Vervolgens vroeg ze om een spiegel om zichzelf te bekijken, waarna ze toegaf: “Ik ben ook een beetje veranderd.” Jimena zei, dat als ze ooit een dochter krijgt, zij haar ‘Nieves’ zal noemen, ‘Sneeuw’, omdat 5 augustus haar ‘nieuwe verjaardag’ is.

Kardinaal Juan José Omella van Barcelona, voorzitter van de Spaanse bisschoppenconferentie, heeft het meisje opgebeld om het verhaal rechtstreeks van haarzelf te horen.

Tijdens een persconferentie op 6 augustus noemde de kardinaal haar genezing een “genade van God”, maar hij zei wel te willen wachten op medische beoordelingen voordat hij de gebeurtenis als wonderbaarlijk zou bestempelen.

Laten wij bidden om meer geloof, maar al zijn we af en toe kleingelovig, net als bij Petrus zegt Jezus tegen ons: Kom maar bij Mij, met al je vreugde en met al je verdriet. Amen.