Preek op 12-12-2021, 3e zondag van de advent, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 12-12-2021, 3e zondag van de advent, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom. De eerste lezing roept ons op om blij te zijn. De profeet Sefanja gebruikt woorden als jubelen en juichen, je verheugen en blij zijn.

Waarom mogen wij blij zijn? Omdat de Heer bij ons is. Omdat Hij het vonnis dat op de mensheid drukte – namelijk dat niemand naar de hemel kon vanwege de zonde van Adam en Eva en vanwege onze eigen zonden – dat vonnis heeft God vernietigd. Wat wij ook misdaan hebben, als wij ook maar een beetje spijt hebben en weer ons best doen, wordt het vergeven, mogen wij het nieuwe leven binnengaan.

Laten wij niet een beetje spijt hebben, niet een beetje ons best doen, maar veel spijt hebben, goed ons best doen, want dat is een teken dat wij liefhebben. De advent is er om je te bekeren. Zie het goede in jezelf, en dank God ervoor. Maar durf ook het zwakke te zien, geef het toe, geef het vervolgens weg, aan de Heer. Hij kan alle scherven lijmen. Hij kan ons genezen, ons veranderen in tevreden, blijde en dankbare mensen. In gelukkige mensen. Zoals een klein kind in goede handen blij en onbezorgd kan leven, zo wil God ons laten leven.

Kijken wij eerlijk naar de dingen waarmee wij God en elkaar verdriet hebben gedaan. Geven wij Hem de gelegenheid ons te veranderen in betere mensen. Werken wij van harte met Hem mee. Zoals wij op gegeven moment ook doen wat een aardse dokter zegt. Luisteren wij naar deze hemelse Heiland. Dan gaat alles veel beter.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer onze God, altijd zijt Gij bezorgd om ons geluk. Geduldig en getrouw bereidt Gij uw volk voor op de komst van de Heiland. Doorbreek onze onmacht, ontsluit ons hart; dat wij onbevangen Hem erkennen, die midden onder ons zal komen: Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer. Die leeft en heerst … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Mensen zeggen weleens dat overal waar het woordje ‘te’ voor staat, dat dat niet goed is. Te groot of te klein, te veel of te weinig, te bijdehand of te verlegen. Vaak ligt de goede weg ergens in het midden.

Het woordje ‘te’ mag wel staan bij te-vredenheid. In het evangelie van vandaag spreekt Johannes de Doper met verschillende groepen mensen over de gerechtigheid. Zo zegt hij tegen een groep gewone mensen, dat zij hun kleding en voedsel moeten delen met de armen. En tegen de soldaten zegt hij, dat zij ‘te-vreden’ moeten zijn met hun loon.

De derde kaars brandt, het is bijna kerstmis. We hebben dit jaar bij de derde kaars voor het eerst een roze lint. Deze zondag heet “Zondag Gaudete,” “zondag verheugt u.” Roze zit tussen het donkere paars van de boete en het wit van kerstmis. We mogen ons verheugen, omdat wij halverwege kerstmis zijn.

Er hoeft nog meer één kaars te worden aangestoken. Of moet er nog meer gebeuren? Hoe meer kaarsen wij aansteken, hoe lichter het wordt en – als je je handen boven de adventskrans zou houden – hoe meer warmte je zou voelen. Wel, die kaarsen zijn eigenlijk een symbool voor wat er in ons hart moet gebeuren. Wij moeten in deze adventstijd meer goede dingen doen, voor God en voor elkaar, zodat ons hart meer licht gaat geven, onze liefde warmer wordt, en wij dus meer op Jezus Christus gaan lijken.

In de eerste week van de advent ging het over het volhouden. Je kunt naar de kerk gaan en bidden en in de bijbel lezen en mensen helpen, heel goed, maar je moet op die goede weg wel volharden. In de tweede week was het thema het willen luisteren. Wij kijken en luisteren naar t.v. en radio, maar luisteren wij ook naar God? Maken wij tijd vrij om naar elkaar te luisteren?

Nu gaat het over tevredenheid. Je kunt nooit te veel tevreden zijn. Een tevreden mens reageert zo anders als een ontevreden mens. Olie op de straat is iets slechts. Daar komt alleen maar ellende van, slip- en valpartijen, misschien zelfs dodelijke ongelukken. Ontevredenheid is ook iets slechts. Ook daar komt alleen maar ellende van. Ontevreden mensen mopperen dat het te koud is of juist te warm. Het is te nat of te droog. Het leven is te duur. Er zijn te veel vreemdelingen in de buurt. De regering maakt er een puinhoop van. Overal hebben ze commentaar op. Niets is er goed.

N.a.v. het getuigenis van Johannes de Doper kunnen wij ook nog een paar mopperonderwerpen opnoemen: hebzuchtige mensen vragen zich af waarom zij niet hebben wat andere mensen wel hebben. En sommigen houden er vanuit die ontevredenheid kwade praktijken op na: diefstal, afpersing, belastingontduiking.

Tevreden mensen zijn niet jaloers op wat een ander meer of beter heeft. Zij zijn blij en dankbaar met hun situatie, óók als die soms tegenzit. Zij proberen wel met alle middelen, die O.L.Heer goedvindt hun situatie te verbeteren, maar leggen zich uiteindelijk neer bij wat hen gegeven wordt. Zij gunnen een ander iets beters in het vertrouwen, dat zij van God uiteindelijk het allerbeste krijgen: het eeuwige leven.

Wat bij de tevredenheid hoort is de dankbaarheid. Wie wij zijn en wat wij hebben is allesbehalve vanzelfsprekend. Probeer maar eens altijd jong en gezond te blijven. Probeer maar eens rijk te blijven. Soms kan dat jaren goed gaan, maar dan kan er opeens iets gebeuren – een ziekte, werkeloosheid – waardoor je wereld als een kaartenhuis in elkaar stort.

Mensen, die alles van God verwachten, kijken anders tegen het leven aan. Kijken wij eens naar een heilige als Franciscus van Assisi. Hij was arm en rijk tegelijk. Hij vond dat heel de schepping een gave van God was. Alles en iedereen was zijn broeder, zijn zuster. Franciscus voelde alleen maar dankbaarheid. En juist daardoor voelde hij zich zo vrij en zo blij als de vogels in de lucht. Jezus zei het ooit: de vogels zaaien en maaien niet, maar de hemelse Vader zorgt voor hen.

Tevreden mensen hoeven niet steeds aan hun uiterlijk te werken. Een rimpeltje meer of minder maakt niets uit. Er zijn van die mensen, die heel hun uiterlijk veranderen. Ik stond enige tijd geleden naast een 15-jarige jongen. Ik had hem al een tijdje niet gezien. Ik herkende hem totaal niet. Een compleet ander uiterlijk, haren en kleding. Een teken van niet tevreden zijn met wie hij was. Tevreden mensen geven zich blij en dankbaar over aan wat iedere nieuwe dag hen geeft. Het is goed zo en wij gaan er vandaag weer het beste van maken.

Lieve mensen, hoe tevreden, hoe blij, hoe dankbaar zijn wij? Als wij eens zouden gaan turven, zeggen wij op een dag dan meer positieve dingen of meer negatieve? Laten wij daar eens in gaan oefenen: steeds meer positieve dingen gaan zeggen en steeds minder negatieve. Probeer het negatieve om te buigen in iets goeds en als dat niet lukt … bid er voor en als ook dat niet helpt … laat het los.

Heel kleine kinderen kunnen nog zo heerlijk blij en tevreden met een piepklein dingetje. Toen Jezus als Zoon van God uit de hemel neerdaalde wist Hij, dat Hij bij Maria zou komen, prachtig, maar daarna meteen in een arme stal, ook prachtig. Hij nam het zoals het kwam, van het begin af aan. Wil je kerstmis kunnen vieren, neem het leven dan zoals het komt. Ook Maria en Jozef mopperden niet, maar waren blij en dankbaar, dat zij toch nog een dak boven hun hoofd hadden.

Waar het Johannes de Doper om gaat is dat wie tevreden is, dankbaar en blij, die doet ook het goede. Zien wij hoe goed wij het hebben: een leven met uitzicht op de eeuwigheid.

Het zou goed zijn bij het doen van goede dingen af en toe te zeggen: God, dank U dat ik dit mag doen. Na een tijdje worden wij al helemaal blij. Zien wij het goede, zijn wij tevreden. Danken wij God en elkaar.

Ik wil jullie tenslotte een verhaal vertellen van de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker, beter bekend onder de naam Multatuli, wat betekent “ik heb veel geleden”. Het verhaal heet “De Steenhouwer”.

Er was eens een man, die stenen kapte uit een rots. Hij vond zijn werk veel te zwaar en droomde dat hij rijk was. En plotseling was hij rijk. Zo stond hij langs de weg toen er een koning voorbijkwam, gezeten in een prachtige koets. “Was ik maar koning,” dacht hij, “dat zou nog mooier zijn.” En tevreden was hij niet.

Toen opeens wás hij koning. Met veel ruiters en paarden reed hij in een gouden koets door zijn rijk. Maar de koning begon te klagen over de hete zon, die in zijn gezicht brandde. En tevreden was hij niet.

Hij zuchtte en dacht: “Was ik maar de zon.” En hij had deze woorden nog niet gezegd of hij was de zon. Nu strooide hij zijn gouden stralen over de aarde. Totdat er een wolk kwam, die zijn stralen tegenhield.

“Ik wou dat ik zo machtig was als die wolken,” dacht hij ontevreden. En zo werd hij een wolk en kon hij de stralen van de zon opvangen en breken. Maar de wolk viel in grote druppels naar de aarde en het water stroomde woest over het land. Alleen een rots bleek machtiger dan het water. Toen werd hij kwaad, omdat de rots nog sterker was dan hij en tevreden was hij niet. Hij wilde liever een rots zijn. En ook dat gebeurde.

Maar toen kwam er een man met een scherpe beitel en een grote hamer. Deze hakte in de rots om er stenen van te maken. Toen dacht hij ontevreden: “Was ik die steenhouwer maar.” En het gebeurde. En elke dag deed de man zijn zware werk en was tevreden. Amen.

Slotwoord

Broeders en zusters, het is noodzakelijk, dat wij ons tijdens de coronacrisis aan de maatregelen houden. Maar we moeten nooit vergeten de hemel om bescherming te vragen.

Ik heb 250 van deze kaarten gekocht. Er zit een wat sjiekere uitgave van de wonderdadige medaille van O.L.V. van Rue du Bac en van Catharina Labouré opgeplakt. Die kun je aan een ketting dragen of desnoods in je portemonnee.

In het foldertje staat een noveen ter ere van O.L.V. van de Wonderdadige Medaille afgedrukt. Het zou mooi zijn om die te bidden; als gezin samen bidden is nog mooier én krachtiger. Jullie mogen er voor ieder gezinslid een meenemen. Of ook voor niet meer thuis wonende kinderen en kleinkinderen. Zo veel als jullie willen.

Ik heb er uit eigen middelen €250,- voor betaald. Als jullie in de mandjes een bijdrage willen leveren van €0,20 of €0,50, dan ben ik al heel blij. Van harte aanbevolen.