Preek op 07-08-2022, 19e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 07-08-2022, 19e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom, óók de mensen, die via de livestream meevieren. Wij zijn in geloof en eerbied, in dankbaarheid ook, bijeen op deze Dag des Heren.

Wij horen vandaag over een goddelijke schat: om die te krijgen moet je een avontuurlijke geest hebben.

Jezus vraagt namelijk de verlangens van ons hart minder te laten uitgaan naar wereldse zaken, en meer te verlangen naar God en medemens en naar wat wij nog niet zien. Durf los te laten wat je hebt. Durf je vast te houden aan wat je nog niet eens kunt zien. Christenen leven van een belofte.

Vragen wij de moed en de kracht om steeds meer deze avontuurlijke weg te gaan. Wie weet wordt de wereld dan ook een stuk mooier.

Enige tijd geleden had in Amerika een tienermeisje met haar auto een ernstig ongeluk. De brandweer kon haar niet zo gauw uit de verkreukelde auto krijgen. Toen het meisje voelde, dat zij begon weg te zakken, vroeg zij de omstanders om voor haar te bidden.

Uit het niets verscheen er opeens een priester, die met haar bad. Tegenover de brandweer verklaarde hij, dat hun apparatuur nu wel zou helpen. De priester was even plotseling en ongemerkt weer verdwenen. Brandweermannen hadden het hele gebeuren gefotografeerd, maar tot hun verbazing was de priester op geen enkele foto te zien. Omstanders spraken over de redding van het meisje als over een wonder, een vrucht van het gebed.

Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij met te weinig geloof en vertrouwen hebben gebeden.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer, Gij zijt de Schepper van al wat leeft, Gij bouwt uw stad te midden van de mensen. Vervul ons met uw ijver voor de wereld die Gij ons hebt toevertrouwd, zodat wij klaarstaan als Gij met uw liefde alles komt voltooien. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen, die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”

Broeders en zusters, als iemand een andere baan wil hebben, gaat dat niet van vandaag op morgen. Er gaan gesprekken aan vooraf. Je gaat eens op internet rondneuzen, links en rechts informeren, ter plekke kijken. Iemand, die een andere baan krijgt aangeboden, gaat geen grootse projecten meer opzetten als hij weet, dat hij over een paar maanden aan iets nieuws gaat beginnen. Zijn hart ligt al een beetje bij het nieuwe.

Iets dergelijks overkwam de Joden toen zij hoorden, dat zij naar het Beloofde Land mochten vertrekken. Met hun lichaam waren zij nog in Egypte, maar met hun hart waren zij al in het Beloofde Land. Zij spraken over niets anders.

Het overkwam ook Abraham. Hij liet alles achter en trok naar een nieuw land. Hij wist niet waar het lag, maar God leidde hem.

Jezus Christus verwacht ook van ons, dat wij vaker denken aan het leven, dat wij in de hemel zullen krijgen. Hij spreekt over een hemelse schat, die niet door dieven kan worden gestolen. Wat wij daar hebben, zullen wij voor eeuwig houden. Die gedachte kan ons helpen om het leven uit te houden.

Met aardse rijkdommen ligt het anders. Die gaan voorbij. Soms zijn ze eerder een last dan een bron van vreugde.

Wij proberen hier op aarde een bestaan op te bouwen. Dat verwacht God ook van ons. In het eerste boek van de Bijbel, Genesis (1, 28), beval God de mensen de aarde te bevolken en haar te onderwerpen.

De vraag is hoever wij in dat ‘onderwerpen’ moeten gaan en of het zelfs niet zover is gekomen, dat wij moeder aarde zijn gaan uitbuiten? Is al die luxe wel een verbetering? Vroeger gingen mensen af en toe naar een concert. Tegenwoordig luisteren nogal wat mensen bijna heel de dag door naar muziek, zelfs op de fiets. Maar waar is de stilte waarin wij God kunnen horen!? Minder geluiden en beelden om ons heen kunnen ervoor zorgen, dat het leven op aarde meer genade zal ervaren.

Al jarenlang, lieve mensen, heb ik soms – wanneer ik het te druk heb en sommige van mijn spullen niet meer kan vinden – zin om van alles en nog wat uit het raam te gooien. Het lijkt me voor het innerlijke leven beter als wij terugkeren naar meer eenvoud. Gelet op de verschillende crises, die er nu in de wereld ontstaan, gaat dat misschien ook wel gebeuren.

Natuurlijk mogen wij na een leven van hard werken genieten van een welverdiende rust. Maar eigenlijk moeten wij weten: alles wat ik doe, doe ik voor een ander en voor mezelf, en tegelijkertijd dient het ook een hoger doel: het eeuwige leven bij God in de hemel.

Ik heb enige tijd geleden een boekje gelezen over de heilige Benedictus, geboren in Italië in het jaar 480. Hij kwam uit een voorname familie en werd naar Rome gestuurd om daar te studeren. Maar toen hij zag hoeveel mensen daar hun deugdzame leven verloren, keerde hij de wereld de rug toe en ging drie jaar lang als kluizenaar in een rotsspelonk leven. Hij deed afstand van alle luxe en leefde voor God en zijn koninkrijk. En in die periode, die daarna kwam, werd hij met zulk een geestkracht vervuld, dat hij zelfs wonderen kon doen.

Een paar voorbeelden. Monniken, die boven op een berg woonden, klaagden bij abt Benedictus over het feit, dat zij om water te putten iedere keer over een gevaarlijk steile weg naar beneden moesten. Zij wilden daarom liever verhuizen. Maar vader Benedictus vond het belangrijker om niet voor moeilijkheden te vluchten. Hij bracht op een nacht vele uren in gebed door op de bewuste berg, plaatste er drie stenen en ging weer naar huis. De volgende morgen zei hij tegen de klagende monniken, dat zij moesten graven op de plek van de drie stenen. Toen zij er aankwamen, was de grond om de stenen al vochtig en na enig graafwerk stroomde er overvloedig water. Dit doet denken aan Mozes, die met Gods hulp in de woestijn water uit de rots liet stromen.

Op een dag viel een jonge monnik in een wilde waterstroom en werd meegesleurd. Benedictus was er niet bij, maar in de geest zag hij het gebeuren. Hij riep een andere zeer gehoorzame monnik, Placidus, toe, dat hij zich moest haasten naar de jonge monnik. Placidus rende en rende, zonder na te denken, enkel in geloof en gehoorzaamheid, greep de jongen vast en bracht hem naar de kant. Toen hij weer bij zin-nen kwam en omkeek, realiseerde hij zich, dat hij over het water had gelopen. De geredde monnik had boven zich de mantel van abt Benedictus gezien. Ook Jezus liep over het water.

Broeders en zusters, fijn, dat wij nu in de kerk samen zijn. Het is het Huis van God op aarde. Onze parochiekerk moet wat eerbied, liefde en zorg betreft een afspiegeling van de hemel zijn. Ik hoop, dat wij ook door de week aan God denken. Het nodige voor Hem doen. Hoe minder wij bezig zijn met onze aardse verlangens en hoe meer wij werken aan ons geestelijk leven – dat is dat wij in alles steeds meer op de gehoorzame en liefdevolle en zorgzame Jezus proberen te lijken – hoe groter ons geluk in de hemel zal zijn, maar ook hoe sterker de kracht van God nú al op aarde zal werken. Hoe heilzaam zou het voor Kerk en samenleving zijn als wij geleid werden door mensen als vader Benedictus! Wie van jullie wil voor anderen zo’n man of vrouw zijn?

Tot slot, broeders en zusters, enige tijd geleden verklaarde de Berlijnse mediawetenschapper Norbert Bolz – zelf protestant! – tegenover persbureau KNA, dat de Katholieke Kerk zich niet moet aanpassen aan de heersende ideeën van de media. De Kerk – zo stelt Bolz – moet de schat van haar tweeduizendjarige levenservaring en spiritualiteit bewaren. Zij moet de moed hebben authentiek te zijn.

Wie wil een authentieke christen zijn? Wie wil leven volgens de regels van het evangelische spel? Wie wil leven in de blijde verwachting, dat wij spoedig in het Koninkrijk der Hemelen zullen zijn? Authentieke christenen investeren vooral in de liefde voor God en het geluk van hun medemensen. Dat zijn de mensen waar de huidige maatschappij om zit te springen. Zoals Abraham en Mozes mensen bij God brachten, en naar een nieuw en beter vaderland, zo is het ook onze opdracht om mensen bij God aan te bevelen, óók als die mensen zelf helemaal nog niet in God geloven. Dan kan God hun harten bewerken. En op onze beurt moeten wij voor diezelfde mensen ook zo liefdevol en zorgzaam mogelijk zijn. Het is Gods aarde. Wij hebben haar slechts te leen. Zij functioneert beter als meer mensen God meer ruimte geven. Amen.