Preek op 06-03-2022, 1e zondag van de Veertigdagentijd, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 06-03-2022, 1e zondag van de Veertigdagentijd, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom op deze eerste zondag van de veertigdaagse vasten. Ik hoop, dat wij begonnen zijn met iets voor de Heer te doen of te laten.

Vandaag behandelt het evangelie de drie bekoringen van de Heer. Volgens het woordenboek van Van Dale is een bekoring ‘een verleiding tot het kwaad’. Hoe vaak denken wij dat een mens op een dag wordt bekoord? Eén keer? Drie keer? Of wel tien keer?

Bij mezelf merk ik, dat ik vele keren per dag wordt bekoord. Wat iemand zegt of doet bevalt ons helemaal niet. We voelen het verlangen in ons opkomen om er op een stevige manier iets van te zeggen. Ik ontdek een computerprogramma dat ik nog niet heb geïnstalleerd en denk: toch leuk om dat nu even te doen, terwijl ik eigenlijk dringende verplichtingen heb. We kunnen bekoord worden door onze eigen zwakke natuur, door andere mensen of omstandigheden of door de duivel. God helpt ons groeien door de beproevingen.

Rusland en Oekraïne – en eigenlijk betreft het heel Oost en West – worden nu ook zwaar bekoord, beproefd. Het lijkt een machtsspel: wie is de baas? Een goede reden om extra te bidden en te vasten. Want vrede komt er alleen als alle partijen naar God luisteren en Hem gehoorzamen. Niet deze of gene politici zullen winnen, maar alleen God kan ware en blijvende vrede schenken. Ná het Onzevader bidt de priester altijd de woorden van Jezus: “Vrede laat Ik u; mijn vrede geef Ik u.”

Voor de keren dat ook wijzelf bezweken zijn voor bekoringen van welke aard ook, willen wij nu samen om vergeving vragen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige God, leer ons in deze veertigdagentijd met meer toeleg en vroomheid het evangelie te beleven, en beter te begrijpen, dat wij niet leven van brood alleen, maar van elk woord, dat Gij ook spreekt in deze tijd. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Kinderwoorddienst

Preek

God liet toe dat Jezus Christus door de duivel op de proef werd gesteld. En het waren ernstige bekoringen!

Eerst keek de duivel of hij Jezus kon overhalen om zijn macht voor zichzelf te gebruiken: verander deze stenen in brood; dan is je honger voorbij. Maar Jezus was niet naar de aarde gezonden om zijn eigen problemen op te lossen, maar om het Rijk van zijn Vader te verkondigen en om de mensen te verlossen en om dat te kunnen moest Hij door vasten geestelijk sterk worden. De duivel biedt aards voedsel aan. Dat zou Jezus lichamelijk sterker maken, maar geestelijk zwakker.

Als Jezus er niet intrapt, probeert de duivel het nog twee keer: als Jezus zich van de tempelpoort naar beneden werpt en Gods engelen vangen Hem op, zal Jezus meteen veel bewonderaars en volgelingen hebben. Een makkelijker manier dan te sterven aan een kruis.

Of nóg makkelijker: Hij hoeft alleen even voor de duivel neer te knielen en hem te aanbidden. Dan zal de hele wereld aan Jezus toebehoren. Wat wil je nog meer!? Maar Jezus weet: het doel heiligt de middelen niet. Hij weet, dat wij alleen van God heil kunnen verwachten. Wat de mensen en de wereld geven, gaat allemaal voorbij en is soms ook helemaal niet goed. Wat God geeft, blijft in eeuwigheid.

Bekoringen kunnen lastig zijn, kunnen ons onzeker maken. Als wij ons laten leiden door bekoringen worden wij innerlijk heen en weer geslingerd. Bekoringen lijken op de golven van de zee. Soms zijn ze woest en onstuimig.

Jezus wil ons echter rust geven, houvast. Hij zegt tegen Petrus, dat die is als een rots waarop Jezus zijn Kerk bouwt. Of het nu stormt en giet van de regen of het zonnetje schijnt en er waait een briesje, de rots blijft op zijn plaats. Zo wil Jezus ook ons laten worden. Wat mensen ook zeggen of doen, wat er ook gebeurt, wij gaan rustig door met God te eren en onze medemensen te helpen. Wij laten ons niet van ons stuk brengen. Een rots gaat niet stuk.

Maar om zover te komen, moeten we wel sterk zijn, moeten wij onderscheidingsvermogen hebben. We moeten in de gaten hebben wat er zich in ons afspeelt: wat is goed, wat is kwaad, waar zit een addertje onder het gras?

Ons hart moet altijd zacht worden. Dat zegt God ook in de heilige Schrift: “Ik zal het hart van steen uit uw borst wegnemen en u er een hart van vlees voor in de plaats geven”. Een hart van vlees wil zeggen, dat wij fijngevoelige mensen zijn. Maar onze wil moet rotsvast zijn. Wij mogen er langzaam aan naar toegroeien, dat wij nooit meer van de goede weg afwijken. En er is er maar Eén, die ons daarbij echt kan helpen: Jezus Christus.

Wat Jezus zelf deed bij zijn bekoringen, was zich steeds afvragen: wat zegt God ervan? Bij elke bekoring beriep Jezus zich op de Bijbel: ja, duivel, jij zegt dit, maar God zegt dat. En zo bleef Hij onwankelbaar overeind.

Wij kunnen ons aan God vasthouden door in de Bijbel te lezen. Door bijvoorbeeld iedere dag vaker aan een bepaalde uitspraak van Jezus te denken. Dan dringen zijn waarheden steeds dieper tot ons door, zijn wij minder gauw van ons stuk af te brengen, zullen wij meer innerlijke rust ervaren.

In deze Vastentijd denken we na over wat wij voor God willen doen, méér dan anders: méér bidden, méér vasten en méér geven aan mensen in nood. En dat is heel goed!

Maar in feite gaat de vastendagentijd veel meer over wat God voor ons wil doen! Wij worden niet verlost door onze eigen menselijke werken, maar door Gods genade. Onze goede werken zijn een manier om ons voor God te openen. En als Hij ziet dat wij werken voor Hem en voor elkaar, gaat Hij werken aan ons. Wij doen het menselijke; Hij het goddelijke.

Eén manier waarop God in ons kan werken, is inderdaad door zijn woord in de Bijbel.

In de tweede lezing herinnert Paulus ons eraan dat Gods woord niet buiten ons bereik ligt of moeilijk te begrijpen is. Integendeel: “Het woord is dichtbij u, in uw mond en in uw hart” (Rom. 10, 8).

En één van de vele dingen, die God door de Schrift doet, is ons sterken om verleidingen te kunnen overwinnen. Ook Jezus Christus zelf beantwoordde elke verleiding met een waarheid uit de Schriften. Hij putte er kracht en inzicht uit, vertrouwde erop en liet zich erdoor leiden.

Wij allemaal voelen ons weleens zwak en die zwakheid kan ons gemakkelijk op een dwaalspoor brengen. Voeg daarbij de lasten van het leven en de verleidingen, die we om ons heen ervaren, dan is het geen wonder dat we soms met het leven worstelen. Als zelfs Jezus op Gods woord vertrouwde, hoeveel te meer hebben we dan de genade van de Schrift nodig.

Veel mensen hebben thuis geen Bijbel. Op de website van onze Dionysiusparochie staat héél de Bijbel weergegeven. Kijk maar rechts bovenaan, het bovenste oranje vakje. Of daaronder staat een oranje vak met de Bijbellezingen, die we elke dag tijdens de Mis lezen.

Ik hoop, dat wij allen iets willen lezen, al is het elke dag maar een paar regels. Lezen we, maar … heel rustig! En lezen we het dan nog eens, vers voor vers. Kijken we of we er voordeel uit kunnen halen op onze weg naar God. Van ieder voordeeltje krijgen we meer rust en vrede. Voor onszelf, maar ook om weer door te geven aan anderen.

Broeders en zusters, er was eens een koolmeesje, dat aan een duif vroeg: “Kun je mij zeggen hoeveel een sneeuwvlok weegt?” “Minder dan niets”, antwoordde de duif. “Dan moet ik je een merkwaardig verhaal vertellen,” zei de mees. “Ik zat op de tak van een dennenboom, dichtbij de stam, toen het begon te sneeuwen.

Uit tijdverdrijf begon ik de sneeuwvlokken, die op mijn tak vielen één voor één te tellen. Langzaam verdwenen de groene takken onder een witte vacht. Op een gegeven moment telde ik de 3.741.951e vlok, die vlak voor mij op de tak neerdwarrelde. Maar toen de 3.741.952e omlaag kwam – minder dan niets, zoals je zegt – brak de tak af.” Daarop vloog de mees weg.

De duif, sinds de dagen van Noach gespecialiseerd in dit soort levensvragen, zei na enig nadenken bij zichzelf: “Misschien ontbreekt er nog maar één stem van één enkele mens om de vrede in de wereld te verwerkelijken.”

Beste medegelovigen, misschien ontbreekt er inderdaad nog maar één mens, die als een vriend met God wil omgaan om te verkrijgen, dat God aan de wereld een nieuwe kans geeft.

Zijn wij die ene mens. Proberen wij iedere dag een paar minuten voor de Heer te reserveren. Het kan een wereld van verschil uitmaken. Amen.