Preek op 04-02-2024, 5e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 04-02-2024, 5e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom op deze 5e zondag door het jaar.

Wij beklagen onszelf weleens of anderen beklagen ons als wij een ziekte krijgen of een ongeluk. En inderdaad, dat zijn zaken, die niet bij het scheppingsplan van God horen.

Wíj klagen weleens over ziekte en ongelukken. De boeren klagen over te lage prijzen en over te veel en te strenge regelgeving. Paulus klaagt over wat anders. Hij zegt: Wee mij … als ik het evangelie niet verkondig. Hij is zich zo bewust van de grote rijkdom aan liefde, die hij van God heeft ontvangen, dat hij weet, dat hij te beklagen is als hij uit egoïsme of door nalatigheid die grote rijkdom enkel voor zichzelf houdt.

Zijn ook wij ons bewust van onze grote rijkdommen? Wij leven in vrede en in behoorlijke voorspoed én wij zijn kinderen van God. En dat laatste zal ook altijd zo kunnen blijven. Ongeacht de omstandigheden. Ons leven is geen kortstondig genieten, maar een voorloper op de eeuwigheid.

Danken wij God. En in deze viering wil Hij die rijkdom weer vermeerderen. En getuigen wij net als Paulus van deze rijkdom … hier, ín de Kerk, maar ook straks buiten de Kerk.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige God, allen die zich zwak en kwetsbaar weten, vinden bij U vertroosting en sterkte. Kom naar ons toe als het lijden ons treft, als de dagen traag aan ons voorbijgaan en de toekomst zonder uitzicht is. Genees ons van alle kwalen, wees de rots van ons vertrouwen. Door … Amen.

KinderWoordDienst en TienerWoordDienst

Preek

Broeders en zusters, wij kennen allemaal wel Job, de man op de mesthoop. Buitengewoon rechtvaardig is hij. En toch wordt hij getroffen door de ene ellende na de andere. Hij heeft er op gegeven moment dan ook schoon genoeg van. Hij zegt: “‘s Avonds denk ik: wanneer wordt het morgen? en ‘s morgens: wanneer wordt het avond?” Job is in God teleurgesteld. Waarom overkomen hem al deze rampen?

Wat Job overkomt is het verhaal van veel mensen, die van alles en nog wat meemaken en die het eigenlijk niet meer zien zitten. Zij vinden ‘Onze Lieve Heer’ helemaal niet zo lief. Zij kunnen dan ook niet meer bidden. Zij kunnen alleen nog maar mopperen, zichzelf beklagen. Zij vragen zich voortdurend af waar zij dat alles aan hebben verdiend. En een antwoord krijgen zij niet.

Wat er zo goed is aan Job is dat hij ondanks alles toch in gesprek blijft met mensen. Hij blijft ook bidden tot God. Hij heeft niet uit boosheid gedaan alsof God lucht voor hem was. En door dat lijden en die volharding wordt Job gelouterd, gesterkt, zijn inzichten worden verdiept. En daardoor kwam er voor Job toch weer een dag, dat hij kon zeggen: “Ik ben er zeker van: mijn verdediger leeft, tenslotte zal Hij deze wereld binnentreden. En al ben ik nog zo geschonden, ik zal God zien vanuit dit lijf” (19, 25-26).

Wij gaan naar het evangelie. Jezus Christus is heel de dag druk bezig geweest met mensen, die net als Job op een of andere manier te lijden hadden. Mensen, die allerlei soorten ziekten en gebreken hadden, zochten Jezus op. Want zij dachten: Als Hij de schoonmoeder van Petrus kan genezen, kan Hij ook mij genezen. Misschien dat Marcus een beetje overdreef, maar hij schrijft, dat de volgende morgen héél de stad voor de deur van Petrus’ huis samenstroomde. En Jezus geneest er velen. En Hij drijft ook boze geesten uit.

Midden in de nacht knijpt Jezus er echter tussen uit. Het is de eerste keer, dat Hij op zulk een grootse wijze met de ellende van de mensen in aanraking komt. Misschien wil Hij met God al het gebeurde nog eens doorspreken. En … zoals sommige zieke mensen teleurgesteld waren in God en het leven, zo is Jezus een beetje teleurgesteld in de mensen. Want zij kwamen niet zo voor zijn prediking. Zij waren niet geïnteresseerd in zijn boodschap, maar enkel in zijn genezende kracht. Zij wilden niet luisteren naar zijn oproep om samen te bouwen aan een betere wereld. Zij zochten enkel hun eigen heil.

De volgende morgen vinden zij Jezus. “Iedereen zoekt U”, zegt Petrus, die al een beetje de leiding heeft. Zij zijn enthousiast, dat hun Meester zo populair is, zo geliefd, maar Jezus zegt doodleuk: “Laten wij ergens anders naartoe gaan, opdat Ik ook daar kan prediken. Want daartoe ben Ik uitgegaan.”

Broeders en zusters, wij kunnen Jezus Christus niet méér eren dan door naar zijn boodschap te luisteren en ernaar te leven. Het is belangrijk, dat wij ons leven onderzoeken en ons afvragen: Waarin verschilt mijn manier van leven nog van die van Jezus Christus? Waarin ben Ik nog geen echte christen?

Misschien wil Jezus Christus met zijn vertrek uit de woonplaats van Petrus nog meer vertellen. Misschien wil Hij zeggen: Wat Ik heb gedaan, dat kunnen jullie – tot op zekere hoogte – zelf ook wel. Jullie kunnen elkaar helpen om tot een betere wereld te komen. Als iedereen eens ophoudt aan zichzelf te denken en meer denkt aan God en de naaste, dan gebeuren er ook wonderen … wonderen van liefde.

Misschien gebeuren er zelfs échte wonderen. Zegt Jezus niet in Matteüs 17, 21 dat duivels kunnen worden uitgedreven door vasten en gebed? Niet alleen Jezus’ wondermacht kan het goede bewerken, maar ook gelovige, menselijke inzet.

Laten wij God niet teleurstellen. En ook niet elkaar. Wij kunnen zo veel bereiken. Als wij er maar in geloven. Jezus Christus is met ons, ook al trekt Hij voor ons gevoel weer verder, zijn Geest leeft in ons, werkt door ons. Geloven wij in Gods kracht in ons. Blijven wij niet zitten in een sfeer van zelfbeklag, maar doen wij wat wij kunnen. God zal de vrucht van ons werken vermeerderen als wij met elkaar werken in Naam van zijn Zoon.

Lieve mensen, aanstaande dinsdag, 6 februari, vieren wij een aantal Japanse heilige martelaren, Paulus Miki en zijn gezellen, moedige mensen, die hun leven gaven voor het geloof in Jezus Christus. In de 16e eeuw, te midden van vervolging, getuigden deze mannen standvastig van hun geloof, ondanks de dreiging van de dood.

Paulus Miki, een Japanse jezuïet, predikte net als de apostel Paulus het evangelie met vuur en vastberadenheid. Toen de autoriteiten hem en zijn gezellen arresteerden, lieten ze zich niet intimideren. In plaats daarvan bleven ze trouw aan hun geloof en predikten ze zelfs vanaf het schavot. Zij waren eerst vreselijk mishandeld en werden tenslotte op transport gesteld naar Nagasaki – de stad waarop de Amerikanen op 9 augustus 1945 een atoombom gooiden – daar werden zij op 5 februari 1597 gekruisigd.

Ze baden voor hun vervolgers en verkondigden vergeving in plaats van wrok. Zelfs een aantal kinderen – Ludovicus van 12 jaar en Antonius van 13 jaar – gaven vol blijdschap hun leven voor hun geloof in Jezus Christus.

Deze martelaren van Japan inspireren ons vandaag om ook vast te houden aan ons geloof, zelfs in moeilijke tijden. Zij herinneren ons eraan, dat het getuigenis van Christus soms persoonlijke opoffering en lijden met zich meebrengt. Laten we hun voorbeeld volgen en ons geloof met dezelfde moed en liefde belijden, ons kruis – soms klein, soms groot – met dezelfde overgave dragen.

Job, Petrus en Paulus, Paulus Miki en zijn vrienden, en ook wijzelf, hebben ons eigen kruis te dragen. Als we het dragen met en opdragen aan Jezus Christus kunnen wij meebouwen aan een wereld van vrede, van tevredenheid. We leven in een wereld, die steeds meer vijandig staat tegenover het geloof. Laten we vastberaden getuigen zijn van Jezus Christus, wetend dat God met ons is, nu al, en dat wij eens met elkaar zullen samen zijn in het eeuwig leven. Amen.