Preek op 03-12-2023, 1e zondag Advent jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 03-12-2023, 1e zondag Advent jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, welkom op deze eerste zondag van de advent. Wij gaan ons voorbereiden op de komst, de geboorte, van Onze Heer Jezus Christus. Dat is geen kwestie van passief afwachten, nee, in het evangelie horen wij, dat wij de handen uit de mouwen moeten steken. Wij hebben een taak, die wij zo goed mogelijk moeten verrichten.

Advent is niet een kwestie van extra vragen stellen aan de Heer, nee, wíj moeten wat extra’s doen voor Hém … én voor elkaar. Een beetje extra bidden, wat vaker naar de kerk gaan, een mooi geestelijk boek lezen, en vooral … ons afkeren van de zonde en sowieso al het aardse een beetje met rust laten, zodat er meer tijd en energie is voor het geestelijke en voor de dienst aan de medemensen.

In de eerste lezing uit de profeet Jesaja wordt over ons, mensen, gesproken als over afgevallen bladeren. Omdat Adam en Eva God en het paradijs hebben verlaten, staan wij niet meer in verbinding met de boom van het leven. Wij krijgen geen leven meer. En als dode bladeren liggen wij rondom een dode stronk. Dode bladeren waaien van links naar rechts, en van voor en naar achter. Dat is wel een leuk liedje, maar nu betekent het, dat sommige mensen bijvoorbeeld met elke modegril meegaan. Mensen hebben geen vastigheid.

Jezus Christus komt ons dat alles teruggeven: leven en standvastigheid, opdat wij samen weer iets kunnen opbouwen. Maken wij werk van onze adventsvoorbereiding. Dan wordt het strakjes een echte kerst.

We hebben de eerste kaars op de Adventskrans aangestoken. Dat geeft een klein beetje licht in deze donkere dagen voor Kerstmis. Moge ons innerlijk licht groeien zoals in de komende weken het aantal brandende kaarsen op de Adventskrans zal toenemen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, Gij lijkt zo ver, zo geheel uit het gezicht verdwenen, dat wij vergeten naar U uit te zien. Verhaast uw komst in ons midden, doe ons hoopvol uitzien naar uw redding. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … . Amen.

KinderWoordDienst en TienerWoordDienst

Preek

Broeders en zusters, advent is een tijd van ‘wachten op God’. Maar bij sommige mensen zal er – wanneer zij deze woorden horen – in hun hart meteen twijfel opkomen. Want – zo zeggen zij – wij wachten op vrede en eenheid, maar hoelang moeten wij nog wachten!? Vrede heeft inderdaad met God te maken, maar toch is wachten op vrede niet helemaal hetzelfde als wachten op God.

Als christenen weten wij, dat God zál komen, in ieder geval op het einde van ons leven. Dat eindigt namelijk niet in het duister van onze gesloten ogen. Nee, wij treden binnen in het eeuwige licht van God. Er is sprake van een nieuwe wereld, een ander en beter bestaan.

Maar God zal toch ook weleens tussendoor komen, met zijn liefde, zijn kracht en troost!? En het wachten daarop valt sommige mensen soms ontzettend zwaar. Zij merken er zo weinig van. Het is een klacht, die wij ook uit de mond van heel gelovige mensen kunnen horen. Waar was God toen ik zo ziek was? Waar is God nu ik zo oud en gebrekkig ben? Zou God dan niet weten, dat ons geloof niet altijd zo rotsvast is, dat wij niet zo gemakkelijk een leven lang kunnen wachten!? Dat mensen zo gehecht zijn aan de wereld en soms een beetje ongelovig zijn, ligt ook aan het zwijgen van God, zo zeggen mensen, terwijl zij met een beschuldigende vinger in de richting van God wijzen.

Als mensen denken, dat God werkelijk zwijgt, kan dat een heel grote last worden. Het gevaar bestaat dan ook dat ze niets meer van God verwachten. Zij zetten zich dan nog wel in voor sociale gerechtigheid – wat heel goed is! – voor de bescherming van het milieu, voor het welzijn van zieken, maar wachten op God, een God tot wie wij kunnen bidden, op wie wij kunnen vertrouwen, dat zit er dan even niet meer in.

Wel, voor deze mensen, die denken dat zij van God verlaten zijn, en voor ons allemaal, zegt de evangelist: Wees waakzaam. Want God gaat komen! En broeders en zusters, God komt echt. In de duizenden kleine dingen van elke dag. En daarom moeten wij niet slapen, d.w.z. niet steeds alleen maar onze aandacht op het aardse gericht houden, maar waakzaam zijn en op God letten.

Hoe God tot ons kan komen, kan ik misschien duidelijk maken met een klein verhaaltje. Op een nacht verscheen Jezus aan een vrome weduwe en zei haar, dat Hij morgen bij haar op bezoek wilde komen. De weduwe stond onmiddellijk op en begon haar huis te schrobben en te boenen totdat alles blonk als een spiegel. Zij was daar nauwelijks mee klaar of er werd aan de deur gebeld. Vol verwachting ging de vrouw opendoen. Daar stond haar dochter, die in de buurt woonde. “Mam,” zei ze, “mag ik mijn kleintje een uurtje komen brengen? Ik moet even boodschappen gaan doen.” “Het spijt me, kind”, antwoordde de vrouw, “vandaag kan het niet, want ik verwacht hoog bezoek.” Tegen de middag werd er weer aan de deur geklopt, nu stond er een bedelaar, die van tijd tot tijd een bord soep en een boterham kreeg. “Nee”, zei de vrouw, “vandaag gaat het niet, ik heb echt geen tijd.” Een uurtje later werd er weer gebeld en daar stond de pastoor, die op zijn ronde was om geld in te zamelen voor de restauratie van de kerk en van de gelegenheid gebruik wilde maken om even te komen praten. “Het spijt me, meneer pastoor,” zei de weduwe, “kom een andere keer terug, ik heb nu echt geen tijd, ik verwacht bezoek.” Zo ging de dag voorbij. Teleurgesteld ging de weduwe naar bed. ‘s Nachts verscheen Christus haar weer en zei: “Tot driemaal toe heb ik je willen bezoeken, je had telkens geen tijd. Je hebt het gunstige ogenblik voorbij laten gaan.”

Zo komt God voortdurend in ons leven in de gestalte van mensen die je nodig hebben: een moeder met een klein kind, een zwerver, de pastoor. Als Christus morgen bij ons aanklopt, zullen wij dan zien, dat Hij het is? Daarom zegt Jezus: “Wees waakzaam.” God komt op een uur en op een wijze, die je niet verwacht. Proberen wij in deze adventstijd opnieuw onze aandacht te vestigen op de wijze waarop Jezus tot ons wil komen: ik was hongerig, ziek, enz. … zullen wij dan zien dat Hij het is?

Maar hoe zit het dan met de troost en sterkte, die God ons wil geven? Wel, als wij onze medemensen geven wat zij nodig hebben, dan geeft Hij ons ook wat wij aan troost, sterkte en wijsheid nodig hebben. Maar dikwijls groeien kracht en wijsheid heel langzaam in ons. Een boom groeit niet in één dag uit tot een volwassen boom, nee, dat duurt vele jaren. Er bestaan ook geen wonderpillen, die ons in één keer genezen. Nee, vaak moeten wij een hele kuur volgen. Maar al het goede dat er in ons leven gebeurt, komt van God. Hij heeft het zo geregeld. Of Hij laat het toe. Het goede groeit in ons … als wij maar meewerken.

Proberen wij het goede in ons leven te zien. Danken wij God er voor. En geven wij zelf ook heel veel goeds aan anderen. Dan zal ook God op zijn beurt blijven geven. Amen.