Preek in de tehuizen op 29-04-2023, 4e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek in de tehuizen op 29-04-2023, 4e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom op deze vierde zondag van Pasen.

Een van onze misdienaars, inmiddels een jonge vrouw van 19 jaar, die al 10 jaar bij de misdienaars zit, heeft gedurende de afgelopen Paasdagen spontaan heel wat keren extra de Mis gediend. Ze is ontzettend lief en behulpzaam. Ik moest naar aanleiding daarvan denken aan het feit, dat zij – toen zij nog maar 10 jaar was – in de kerk een spreekbeurt hield voor haar klasgenootjes. Alle kinderen van de klas waren erbij, en ook de juf en nog een meester.

Anne liet van alles zien: het kazuifel van de priester, de kleding van de misdienaars, de kelk met de grote hostie erop. De preekstoel. De paaskaars. Zij legde de betekenis van het wijwatervat uit. En op gegeven moment gingen wij allemaal voor het tabernakel staan. En Anne legde uit, dat wat daarin werd bewaard, dat was een geheim, maar het was in ieder geval Jezus, die daarin woonde. En, zei Anne, als iemand wil, mag hij daar wel even knielen, want zo hoort dat. En zowaar stapte er een meisje uit de groep en zij knielde in haar eentje voor het tabernakel.

Bij de doopvont aangekomen, mochten de kinderen ook aan de pastoor vragen stellen. En één van de vragen was: Moet je een brief schrijven als je uit de Kerk wil?

Ik denk: Hé, verdorie, ze moeten niet uit de Kerk, maar erin. Maar goed, ik zeg, dat een brief schrijven niet per se hoeft. Je kunt het melden bij de pastoor en dan wordt er een aantekening van gemaakt. En dan ben je uit de Kerk.

Waarop een andere jongen vroeg: als je uit de Kerk gaat, wordt er dan ook een afscheidsfeestje gegeven?

Wij stonden net rondom de doopvont. Dus ik zeg: Nee, ik huil dan deze doopvont vol met tranen van verdriet.

Anne bracht op haar manier veel kinderen naar God in de kerk. Laten ook wij vandaag onze kinderen en kleinkinderen en alle andere familieleden en vrienden bijzonder bij de Heer aanbevelen: dat Hij voor hen een Goede Herder wil zijn, hen beschermt tegen alle kwaad en hen in het leven de goede weg wijst.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Goede God, groot is de liefde die Gij ons betoont in het lijden en de kruisdood van Christus. Gij hebt Hem uit de doden doen opstaan en Hem tot hoeksteen gemaakt van ons geloof. Geef ons de moed geduldig ons lijden te dragen en in zijn voetstappen te treden. Vervul ons van vreugde en van de heilige Geest, vandaag en alle dagen van ons leven, tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Preek

Wij hebben zojuist tien verzen gelezen uit het Johannesevangelie. En wat opvalt is dat in dat korte stukje vier keer het woordje ‘deur’ wordt genoemd. Laten we daarom even stilstaan bij de uitspraak van Jezus “Ik ben de deur.”

Wat een deur is, en hoe belangrijk en gemakkelijk een deur is, weten wij. Vooral als wij eens voor een gesloten deur zijn komen te staan. Enige tijd geleden moest ik in een flat een uitvaart regelen, maar de bel deed het niet. Daar stond ik dan met mijn goed gedrag. Gelukkig kwam er op dat moment een zoon aanlopen en hij liet mij naar binnen. Dat is geen geluk, maar de Voorzienigheid, die ervoor zorgde, dat die zoon – nota bene een naamgenoot van me – juist op dat moment kwam aanlopen.

Vandaag zegt Iemand van zichzelf, dat Hij de deur is. Dat is bijzonder! Er is geen enkele andere godsdienst waarin wij de geestelijke leider een dergelijke uitspraak over zichzelf horen doen.

Nu hebben wij al eerder gemerkt, dat Jezus soms opvallende uitspraken doet om ons duidelijk te maken wie Hij is en wat Hij voor ons kan betekenen. Zo heeft Hij gezegd, dat Hij de Goede Herder is, dat Hij het Licht is, Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.

Maar wat bedoelt Hij nu als Hij zegt, dat Hij de deur is? Eigenlijk is het eenvoudig. Zoals een deur toegang verleent tot een andere ruimte, zo kunnen wij via Jezus bij God komen. Wie langs Jezus binnengaat, wordt gered, die vindt het volle leven van en bij God.

Een deur kan ook een doorgang zijn. Met een Bijbelse beeldspraak kunnen wij zeggen, dat Jezus ons naar de groene weiden leidt van de vrede en de geborgenheid.

In de eerste lezing werd ons verteld hoe mensen zich na de prediking van Petrus in de Naam van Jezus lieten dopen. En zo werd Hij voor hen de toegang tot een levenswijze van gebed en saamhorigheid. Op die eerste dag van Pinksteren traden wel drieduizend mensen de deur, die Jezus is, binnen en gingen deel uitmaken van het Koninkrijk van God.

Wat dat door Jezus binnengaan betekent, hoorden wij in de tweede lezing. De apostel Petrus zegt er, dat wij geduldig moeten verdragen wat wij om onze goede daden te lijden hebben, want dat is het wat God behaagt.

Dat klinkt misschien een beetje vreemd: lijden onder onze eigen goede daden. Als wij echter bijvoorbeeld wat geld weggeven aan een of ander goed doel of wij besteden veel tijd en energie aan een medemens in nood, dan wordt dat door andere mensen gezien. Ook door mensen, die zelf misschien egoïstisch zijn en die dat goede niet willen doen en er ook niet door ons goede voorbeeld aan herinnerd willen worden, dat zij dat eigenlijk ook moeten doen. Dan gaan zij achter onze rug om lelijk over ons praten en daar kunnen wij dan onder lijden.

Petrus zegt, dat Jezus ons een voorbeeld heeft nagelaten en dat wij in zijn voetstappen moeten treden. Als mensen in Jezus gaan geloven, krijgt hun leven een wending. Want wie langs Jezus binnenkomt, die denkt niet meer aan stelen en bedriegen, die uit geen dreigementen meer en scheldt niet meer. De kracht van de Geest van Jezus wordt in hun leven zichtbaar in de gedaante van barmhartigheid, vrede en liefde. Wie door Jezus binnengaat, wordt een kind van God en leeft en spreekt en denkt als een kind van God.

Misschien dat sommige mensen bij de uitspraak, dat Jezus de deur is, vooral eraan denken, dat Hij de deur naar de hemel is. Dat is waar, maar Jezus verleent ook toegang tot een goede verhouding met onze medemensen. Wie leeft in geloof in Jezus, wordt op zijn beurt een open deur voor de mensen. Vader en moeder kunnen een open deur zijn voor hun kinderen als zij hen weten te begeleiden op hun levensweg. Waar mensen uit liefde voor Jezus luisteren naar het leed van anderen, waar zij een bemoedigend woord spreken, kunnen zij voor medemensen een deur van hoop openen. Waar mensen het verhaal van Jezus verder vertellen, in woord en daad – zoals de tienjarige Anne dat deed – kunnen zij voor anderen een deur zijn naar een dieper beleefd geestelijk leven.

Het gaat zelfs nog verder. Ook de Wereldkerk, ook onze eigen Dionysiusparochie, moet een open deur zijn, die een beschermende ruimte biedt voor alle mensen, die zoeken naar heil. De Kerk moet een herberg zijn, waar ruimte is voor alle mensen, die op de weg van Jeruzalem naar Jericho in de handen van rovers vallen. De Kerk moet bezorgd zijn voor verdrukten en kansarmen, zodat niemand wanhopig en vereenzaamd als buitenstaander aan een gesloten deur moet blijven staan.

Om dat te kunnen, hoeven wij echt grote helden te zijn, hoeven wij niet de kracht van de martelaren te hebben. Het is voldoende, dat iedereen van ons een goed christen probeert te zijn, die vriendelijk en uitnodigend openstaat voor mensen in nood, zodat hij een teken van aanvaarding en bevestiging wordt. Wij hoeven alleen een open hart te hebben, zoals Jezus, die zegt: “Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt, en Ik zal u rust en verkwikking schenken.”

Laten wij de komende week maar eens goed om ons heen kijken om te ontdekken wie er hulp kan gebruiken en laten wij dan net als Jezus tegen hen zeggen: Komt allen tot mij die belast en beladen zijt en ik zal naar jullie luisteren, ik zal jullie helpen, ik zal meerdere mensen bij elkaar roepen om hier samen onze schouders onder te zetten. Hebben wij een open hart, zijn wij een open deur, voor God en voor alle mensen om ons heen. Amen.

Slotwoord

Ik kom nog even terug op Anne, die haar spreekbeurt hield. Toen wij helemaal klaar waren, vroeg Anne aan alle kinderen: En … hebben jullie ervan genoten?

Dat is onze opdracht als christen: mensen laten genieten. Niet zozeer met behulp van lekkere hapjes en drankjes – dat mag ook op z’n tijd – maar wij mogen mensen vooral laten genieten van het leven door onze liefde voor hen, onze zorg, onze nabijheid in goede en in kwade dagen. Wij, alle christenen individueel, en zeker onze geloofsgemeenschap als geheel, mag een veilig thuis bieden aan alle mensen. Jezus, die zo heeft geleefd, die het ons heeft voorgedaan, is in ons, door de heilige Communie. Proberen wij Hem zoveel mogelijk na te volgen.