Overweging ter voorbereiding van 30-07-2022, zaterdag in de 17e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 30-07-2022, zaterdag in de 17e week door het jaar

Uit het commentaar van de heilige priester Thomas van Aquino († 1274) op het evangelie van Johannes

De weg om het ware leven te bereiken

H. Thomas van Aquino

Christus zelf is de weg en daarom zegt Hij: ‘Ik ben de weg’ (Joh. 14, 6). Dit nu is volkomen terecht zo gesteld, want ‘door Hem hebben wij toegang tot de Vader’ (Ef. 2, 18).

Maar aangezien die weg geen afstand tot het eindpunt is maar juist ermee samenvalt, voegt Hij eraan toe: ‘de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6); en zo is Hijzelf de weg en het eindpunt. De weg is Hij overeenkomstig zijn mensheid, het eindpunt overeenkomstig zijn godheid. Zo zegt Hij dus als mens: ‘Ik ben de weg’; als God voegt Hij eraan toe: ‘de waarheid en het leven.’ Door deze twee woorden nu wordt het eindpunt van dit leven terecht aangeduid.

Het eindpunt van dit leven is immers het doel van het menselijk verlangen en de mens verlangt vooral twee dingen: op de eerste plaats de kennis van de waarheid, zoals ze overeenstemt met zijn wezen als mens; op de tweede plaats het voortbestaan van zichzelf en dat is gemeenschappelijk aan al wat bestaat. Christus nu is de weg om de kennis van de waarheid te bereiken, omdat Hijzelf toch de waarheid is: ‘Leid mij, Heer, volgens de waarheid, en ik zal wandelen op uw weg’ (Ps. 86 (85), 11). Christus is ook de weg om het leven te bereiken, omdat Hijzelf toch het leven is: ‘Gij zult mij de weg van het leven wijzen’ (Ps. 16 (15), 11).

Daarom heeft Hij het eindpunt van deze weg aangeduid door de waarheid en het leven; deze twee zijn in het voorafgaande aan Christus toegekend: daarom ‘was in Hem leven’; Hij is ook de waarheid, omdat Hij ‘het licht der mensen was’ (Joh. 1, 4); het licht is echter de waarheid.

Als gij dus zoudt zoeken langs welke weg ge moet gaan, aanvaard dan Christus, omdat Hij de weg is: ‘Dit is de weg, volgt die’ (Jes. 30, 21). Augustinus zegt: God als doel waarheen, mens als weg waarlangs gegaan wordt. Het is immers beter op een weg te strompelen dan naast de weg flink door te wandelen. Want wie op een weg strompelt – ook al komt hij een weinig verder – nadert toch het eindpunt; wie echter naast de weg wandelt, verwijdert zich des te verder van het eindpunt, hoe harder hij rent.

Als gij dus zoudt zoeken waarheen ge moet gaan, volg Christus dan, omdat Hij de waarheid is die wij willen bereiken: ‘Mijn mond spreekt de waarheid’ (Spr. 8, 7). Als gij zoudt zoeken waar Hij zich ophoudt, sluit u aan bij Christus want Hij is het leven: ‘Wie mij vindt, vindt het leven en verwerft het heil van de Heer’ (Spr. 8, 35).

Luister dus naar Christus, als ge zeker wilt gaan: dan is het onmogelijk om af te dwalen, omdat Hij de weg is. Wie Hem dan ook aanhangt, maakt geen omweg, maar gaat de rechte weg. Hij kan zich ook niet vergissen, omdat Hijzelf de waarheid is en elke waarheid onderricht; Hij zegt immers: ‘Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid’ (Joh. 18, 37). Evenmin kan hij ronddolen, omdat Christus zelf de weg is en het leven schenkt zoals Hij zegt: ‘Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed’ (Joh. 10, 10).