Overweging ter voorbereiding van 25-08-2022, donderdag in de 21e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 25-08-2022, donderdag in de 21e week door het jaar

Uit de verhandeling van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), over Kaïn en Abel

Wij moeten vooral voor het hele lichaam van de kerk bidden

‘Brengt liever God het offer van uw lof, volbrengt de Allerhoogste uw geloften’ (Ps. 50 (49), 14). God prijzen is een gelofte doen en deze inlossen. Daarom wordt ook die ene Samaritaan boven de anderen gesteld: toen hij met negen andere melaatsen op bevel van de Heer van zijn melaatsheid gereinigd was, keerde hij alleen naar Christus terug, verheerlijkte God en bracht Hem dank. Jezus zei van hem: ‘Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling? En Hij sprak tot hem: sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered’ (Lc. 17, 18-19).

De Heer heeft u echter niet alleen op goddelijke wijze onderricht over de goedheid van de Vader die het goede weet te geven, opdat gij het goede vraagt aan Hem die de goedheid zelf is. Hij heeft u vooral ook opgedragen met ijver en veelvuldig te bidden, niet opdat het gebed tot vervelens toe voortgezet zou worden, maar opdat er met volharding en veelvuldig gebeden wordt. In lange gebeden komen immers veelal verstrooidheden voor, maar bij het onderbreken van een regelmatige gebedspraktijk slaat de nalatigheid onherroepelijk toe.

Vervolgens spoort de Heer u ertoe aan dat gij – bij het vragen van vergiffenis voor uzelf – voor ogen houdt dat gij die vergiffenis vooral in rijke mate aan anderen dient te schenken. Zo zult gij door de stem van uw werk uw gebed aanbevelen. Ook de apostel Paulus leert dat gij zonder haat en ruzie moet bidden, opdat uw gebed niet gestoord en niet onderbroken wordt. Eveneens leert hij dat wij overal moeten bidden, omdat de Verlosser zegt: ‘Ga in uw binnenkamer’ (Mt. 6, 6).

Daarmee wordt bedoeld: niet een binnenkamer tussen muren waarin uw lichaam opgesloten wordt, maar de binnenkamer die in u is, waarin uw gedachten opgesloten zijn en uw gevoelens verblijven. Deze binnenkamer van uw gebed is overal bij u en zij blijft verborgen. En niemand anders dan God is daar rechter.

Tevens leert men u vooral voor het volk, dat wil zeggen: voor het hele lichaam – voor alle ledematen van uw moeder de kerk – te bidden. Daarin bestaat het kenmerk van de wederzijdse liefde. Als ge immers voor uzelf iets vraagt, geldt uw gebed alleen maar voor uzelf. En als ieder afzonderlijk slechts voor zichzelf bidt, is dit bidden minder welgevallig aan God dan als men voor anderen bidt. Omdat nu echter ieder afzonderlijk voor allen bidt, bidden ook allen voor ieder afzonderlijk.

Daarom kunnen wij tot slot zeggen: als ge alleen maar voor uzelf bidt, geldt uw gebed alleen voor uzelf, zoals wij gezegd hebben. Als gij echter voor allen bidt, zullen allen voor u bidden, omdat gij immers in allen zijt. Zo wordt dit gebed van de enkeling beloond met de voorbede van heel het volk. Wie zo bidt, heeft geen reden om zichzelf te verheffen, maar zal des te nederiger zijn en rijke vruchten voortbrengen.