Overweging ter voorbereiding van 17-09-2022, zaterdag in de 24e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 17-09-2022, zaterdag in de 24e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Petrus Chrysologus, bisschop van Ravenna († 450)

Het Woord, de wijsheid van God, is vlees geworden

Petrus Chrysologus

De oorsprong van het menselijk geslacht gaat volgens de apostel Paulus terug op twee mensen, Adam en Christus: twee mensen, gelijk in lichaam maar ongelijk in verdienste, in hun lichamelijke gestalte naar volle waarheid gelijk, maar in hun oorsprong naar volle waarheid verschillend. Paulus zegt: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend wezen; de tweede Adam werd een levendmakende Geest’ (1 Kor. 15, 45).

Die eerste is door die tweede geschapen. Van Hem heeft hij ook een ziel ontvangen zodat hij leeft. De tweede is de Schepper die zichzelf heeft gevormd. Hij verwachtte immers het leven niet van een ander, maar Hij alleen schonk het zelf aan allen. De eerste Adam is uit de gewoonste klei gevormd, de tweede komt uit de kostbare schoot van de Maagd. Bij de eerste wordt aarde veranderd in vlees, bij de tweede het vlees verheven tot God.

Wat nog meer? De tweede Adam heeft zijn beeld afgedrukt in de eerste, toen Hij hem vormde uit klei. Daarom nam Hij diens menselijke persoon aan en nam Hij zijn naam over. Zo ontbrak Hem niets van wat Hij als een beeld van zichzelf had geschapen: de eerste Adam en de laatste Adam. Die eerste heeft een begin, die laatste heeft geen einde. Die laatste is in feite ook zelf de eerste, want Hij zegt: ‘Ik ben de eerste en de laatste’ (Apok. 1, 8).

‘Ik ben de eerste’, dus: zonder begin. ‘Ik ben de laatste,’ dus in ieder geval: zonder einde. ‘Maar het geestelijke’, zegt Paulus, ‘komt niet het eerst; het natuurlijke gaat vooraf, daarna komt het geestelijke’ (1 Kor. 15, 46). Inderdaad gaat de aarde vooraf aan de vrucht, maar de aarde is niet zo kostbaar als de vrucht. De aarde vereist zuchten en inspanning, de vrucht schenkt welvaart en leven. De psalmist is trots op zo’n vrucht en zegt terecht: ‘Ons land draagt rijke vrucht’ (Ps. 85 (84), 13). Welke vrucht? Die waarover hij elders zegt: ‘Een vrucht van uw schoot zal Ik op uw troon verheffen’ (Ps. 132 (131), 11). ‘De eerste mens,’ zegt hij, ‘uit de aarde genomen, is aards; de tweede is uit de hemel. Zoals die eerste mens van aarde zijn alle aardse mensen, zoals de hemelse zullen alle hemelse mensen zijn’ (1 Kor. 15, 47-48).

Hoe kunnen mensen die niet als hemelingen geboren zijn, blijkbaar toch hemels zijn? Niet door te blijven wat zij bij hun geboorte waren, maar door altijd te blijven wat zij bij hun wedergeboorte geworden zijn. Daarom, broeders en zusters, bevrucht de hemelse Geest door een geheimvolle vermenging met zijn licht de doopvont als een maagdelijke moederschoot. Mensen die door hun oorsprong uit het stof in ongelukkige omstandigheden terechtgekomen waren, herschept Hij zo van aardse tot hemelse wezens en brengt hen tot gelijkvormigheid met hun Schepper. Wij zijn dus opnieuw geboren, opnieuw gevormd naar het beeld van onze Schepper, en moeten het woord van Paulus in vervulling brengen: ‘Zoals wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen wij ook het beeld dragen van de hemelse’ (1 Kor. 15, 49).

Zo zijn wij dan herboren naar het beeld van onze Heer, en God heeft ons aangenomen tot zijn kinderen. Door een volkomen gelijkenis met onze Schepper moeten wij een volledig beeld van Hem in ons dragen, niet door gezag, want daarin staat Hij alleen, maar door onschuld, barmhartigheid en zachtmoedigheid. Zo immers wilde Hij te midden van ons komen en blijven.