Overweging ter voorbereiding van 16-08-2023, woensdag in week 19 door het jaar 1

Overweging ter voorbereiding van 16-08-2023, woensdag in week 19 door het jaar 1

Uit de geschriften van de priester Albert Dondeyne († 1985)

Vertrouwvolle overgave aan God en bekommernis voor de medemens

Kenmerkend voor het evangelisch ideaal van het menselijk handelen is dat het Christus erkent als model, meer nog: als bezielende geest. De christengelovige moet zich als een volgeling van Jezus gedragen, zich de gezindheid van de Heer eigen maken (vgl. Fil. 2, 5) en naar het voorbeeld van de Heer leven voor de anderen.

Het christelijk ideaal van het menselijk handelen is dan ook uitermate creatief en vertoont bepaalde trekken die bijzonder passend zijn voor deze tijd.

Er is ten eerste het onbarmhartig ontmaskeren van alle vormen van farizeïsme, dat is: schijn, leugen, onoprechtheid, formalisme en slaafs legalisme. Er zou veel veranderen in de onderlinge verhoudingen, zowel binnen de beslotenheid van het gezin als op het publieke terrein van het beroepsleven, de politiek en de internationale betrekkingen, indien ons woord wat meer was: ‘ja is ja, neen is neen’ (Mt. 5, 32). Wie voor het aanschijn van God leeft, kan de leugen niet uitstaan.

Een tweede trek van dit christelijk ideaal is de evangelische onthechting of armoede, dat wil zeggen: het verzet tegen de ongebreidelde hebzucht en heerszucht die de mens tot slaaf maken van de producten van zijn eigen cultuur en techniek. Maak u niet te veel zorgen, is een typisch evangelisch refrein.

Ook deze evangelische oproep tot soberheid, speelse vrijheid en onthechting is zeer actueel, nu wij allen de verknechtende hardheid beginnen te ervaren van een maatschappij die in de eerste plaats op welvaart en productie is afgestemd. Wie echter in geloof en gebed God heeft gevonden, heeft ook de ware vrijheid ontdekt.

Een derde bestanddeel van dit evangelisch ideaal is het grote gebod van de naastenliefde, de oproep tot universele medemenselijkheid, rechtvaardigheid en gelijkheid onder de mensen. Over de uitzonderlijke actualiteit van deze oproep hoeft wel niet uitgeweid te worden, nu wij weten dat twee derde van de mensheid honger lijdt en nog steeds in mensonwaardige levensomstandigheden verkeert. Van dit standpunt uit gezien, krijgt de kerk van God thans een unieke kans om haar ware gelaat te laten zien.

Die wederzijdse verwevenheid van christelijk geloof in God en liefde voor de medemens zonder onderscheid van personen en met eerbied voor al het geschapene, komt op een ongeëvenaarde wijze tot uiting in het beroemde gebed van Franciscus:

Heer, maak mij tot een werktuig van uw vrede!

Waar haat is, wil ik liefde brengen.

Waar belediging is geschied, wil ik vergeving brengen.

Waar onenigheid heerst, wil ik eenheid brengen.

Waar twijfel is, wil ik geloof brengen.

Waar de dwaalleer werkt, wil ik waarheid brengen.

Waar wanhoop is, wil ik hoop brengen.

Waar droefheid is, wil ik vreugde brengen.

Waar duisternis is, wil ik licht brengen.

O Heer, maak dat ik niet zozeer zoek

om getroost te worden als om te troosten,

om begrepen te worden als om te begrijpen,

om bemind te worden als om te beminnen.

Merkwaardig is in deze tekst hoe bij Franciscus de vertrouwvolle overgave aan God en de meest verfijnde bekommernis voor de medemens elkaar in het gebed ontmoeten. In de teruggetrokkenheid van de aanbidding van de Vader in geest en waarheid (vgl. Joh. 4 ,23) komt voor Franciscus de hele schepping nabij. En dat is niet te verwonderen: in het gebed, als dialoog met God waarbij het luisteren naar Gods woord de voorrang heeft, wordt de mens vrijgemaakt voor het mysterie van de levende God en zijn alomvattende liefde die ons in Christus openbaar is geworden.