Overweging ter voorbereiding van 14-11-2022, maandag in de 33e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 14-11-2022, maandag in de 33e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Gregorius, bisschop van Nazianze († 390)

Het is een heilige gedachte voor de overledenen te bidden

‘Ach, wat is de mens, dat Gij naar hem omziet?’ (Ps. 8, 5). Wat is toch dat nieuwe mysterie rondom mij? Ik ben klein en groot, nietig en verheven, sterfelijk en onsterfelijk, aards en hemels. Het één ben ik met de wereld hier beneden, het ander met God, het één met het vlees, het ander met de geest. Met Christus moet ik begraven worden, met Christus verrijzen, erfgenaam moet ik met Christus worden, Gods kind, God zelf.

Dit wil immers dit grote mysterie ons zeggen, dit wil God ons zeggen die voor ons mens is geworden en zo arm als een bedelaar. Hij wilde het vlees doen opstaan en zijn beeld herstellen. Hij wilde de mens opnieuw vormen, opdat wij allen één zouden worden in Christus die in ons allen op volmaakte wijze alles geworden is wat Hijzelf is. Zo zijn wij niet meer man en vrouw, barbaar, onbeschaafde, slaaf of vrije (vgl. Kol. 3, 11) – allemaal kenmerken van het vlees -, en dragen wij in onszelf het merkteken van God. Door Hem en voor Hem zijn wij geworden. Zo zijn wij door Hem gevormd en getekend, dat wij ook maar door Hem alleen gekend worden.

Moge nu geschieden wat wij hopen, overeenkomstig de grote menslievendheid van God die zoveel schenkt. Hij vraagt zo weinig en schenkt nu en later zoveel aan hen die Hem werkelijk liefhebben. Alles verdragen wij, alles dulden wij (vgl. 1 Kor. 13, 7) uit liefde tot Hem en door de hoop op Hem. Wij brengen Hem dank in voor- en tegenspoed, in vreugde en verdriet, omdat Gods woord ook dit alles dikwijls als werktuigen van het heil noemt. Wij vertrouwen Hem onze ziel toe en de ziel van hen die als het ware op de gemeenschappelijke weg vóór ons het gastverblijf bereikt hebben, omdat zij eerder reisvaardig waren.

O Heer en maker van alles, en vooral van dit schepsel, God van uw mensen, vader en leidsman! O Heer over leven en dood! Beheerder en weldoener van onze ziel! Gij die alles maakt en, wanneer de tijd daar is, door de werking van uw Woord verandert, zoals Gijzelf in de diepte van uw wijsheid en ordening der dingen beslist, wij vragen U: neem mijn overleden broer Caesarius bij U op, aanvaard hem als onze eerste gave op onze tocht.

Neem later ook ons op, wanneer de tijd daar is, nadat Gij ons zolang als nuttig is, in ons lichaam hebt laten wonen. Neem ons op, bereid door de vrees voor U, maar zonder angst. Laat ons niet versagen op de laatste dag en geef dat wij niet met geweld uit dit leven weggerukt worden, zoals dat gebeurt bij hen die verknocht zijn aan het aardse en aan het vlees. Laat ons echter bereidwillig het eeuwige, gelukzalige leven binnengaan, dat is bij U in Christus Jezus onze Heer, aan wie de heerlijkheid in de eeuwen der eeuwen. Amen.