Overweging op 18/19-06-2021 in de tehuizen, 12e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Overweging op 18/19-06-2021 in de tehuizen, 12e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Openingswoord

Beste medegelovigen. Welkom in deze Woord en Communieviering in het weekend van de 12e zondag door het jaar. In het Evangelie horen wij het verhaal over het stillen van de storm, het verhaal over Jezus als slapende roerganger en over leerlingen die het gevoel hebben er alleen voor te staan. Dit gevoel is voor ons ook herkenbaar, in tijden van angst. Net als op het meer van Genezareth kan het ook in ons leven af en toe behoorlijk  stormen. Het gaat ons niet altijd voor de wind. Het lukt ons dan niet om ons levensbootje op koers te  houden. En als schipbreuk dreigt, worden ook wij wel door angst overvallen en dreigen wij daarin weg te zinken. Halen ook wij dan, zoals de leerlingen, God uit zijn “slaap” met onze schreeuw om een wonder?

Op de angstkreet van zijn leerlingen reageert Jezus met: “ Waarom zijn jullie zo bang? Hoe is het mogelijk dat jullie nog geen geloof, geen vertrouwen bezitten?”

Voor ons gebrek aan geloof en godsvertrouwen vragen we vergeving, om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen. We bidden samen de schuldbelijdenis.

Overweging

Lieve medegelovigen. Zoals we hier bij elkaar zijn, kan ik me niet voorstellen, dat het in jullie en mijn leven niet een keer gestormd heeft. In ieders leven zijn er perioden waarin de kalmte, het overzicht van het bestaan, verdwenen lijkt.

Ook zullen we, net als de apostelen ervaren hebben, dat wanneer we de wind tegen hadden in het leven, juist wanneer we Gods hulp hard nodig hadden, Hij ons gebed niet leek te horen. We riepen, net als de apostelen: “Raakt het U niet dat wij vergaan?!”

Op de moeilijkste momenten gaf Hij niet thuis, althans voor ons gevoel.

Dat was ook de ervaring van de eerste christenen. Zonder hun Jezus moesten ze verder. En het stormde, ze hadden veel tegenwind. Ze stuitten op tegenstand en tegenwerking van de gevestigde orde.  Ze werden vervolgd, ze voelden zich alleen en verlaten.

Jezus laat ons aan ons lot over, dachten ze.
En dat hebben sindsdien ontelbare mensen na hen gedacht, en misschien wij ook wel, als wij  worden beproefd, met meer dan we dachten aan te kunnen.

Wanneer een mens beproefd wordt, horen we vaak de vraag: “Waarom? Waar heb ik het aan verdiend. Waarom God? Waarom laat U deze beproeving toe. Het is een vraag zo oud als de wereld. Het is een reactie waar mensen mee worstelen, net als Job in het oude testament. Job, een welvarende man die de ene beproeving na de andere te verwerken kreeg. Job die in al zijn onverdiende ellende God ter verantwoording roept: “Waarom doet U me dit alles aan? Dit heb ik toch niet verdiend!” Ondanks alles bleef hij God trouw.

Als het in ons leven tegenzit, roepen ook wij God ter verantwoording. Dan  weten we ineens weer dat Hij er is, en dat Hij degene is die ons uit de beproeving kan halen. Maar op ons “Waarom” zou God ons ook een tegenvraag kunnen stellen: “Waar was je toen het je goed ging? Waarom heb Ik je niet gehoord toen je de wind mee had? Waarom heb ik niets van je gehoord toen alles goed ging?”

God onze hemelse Vader wil, dat we in goede en slechte tijden Hem weten te vinden. Hij is onze Schepper, wij zijn Zijn zoon, Zijn dochter, waar Hij zielsveel van houdt. Hij is altijd bij ons, is gemakkelijk bereikbaar. Maar zijn we ons daar altijd van bewust?

Als dat wel zo is,  dan zal God van ons horen dat we dankbaar zijn voor Zijn aanwezigheid in ons leven, en zullen we in gebed vaak bij Hem zijn. Als we ons hier niet bewust van zijn, voelen we ons angstig, en verloren als het tegenzit, als we de regie van ons leven niet in handen hebben.

In het noodweer ligt Jezus te slapen, terwijl de golven over de boot slaan. Hij is niet bang. Hij raakt niet in paniek bij tegenwind. Hij gelooft in de beschermende hand van God, Zijn en onze hemelse Vader. Hij heeft vertrouwen in de goede afloop. Jezus weet dat God op elk moment van zijn leven nabij is. Hij kent Gods naam:” Ik-zal-er-zijn”. Dat geloof en vertrouwen mist Hij bij zijn leerlingen, en daarom zegt Jezus: “Kleingelovigen, hoe is het mogelijk dat je nog niet kunt geloven en vertrouwen. ”

Kleingelovigen! Die benaming zal gerust ook voor ons wel opgaan op de momenten dat het leven anders loopt dan we gedacht en gehoopt hadden. Voor mij is geloven een werkwoord, en ik ervaar, door met mijn geloof bezig te zijn, dat mijn relatie met God, mijn verbinding met God sterker wordt. Zo kan ik, met vallen en opstaan, me overgeven aan Gods leiding en groeit het vertrouwen, dat,  wat er ook gebeurd, het goed is. Als we er, in geloof, biddend aan werken om ons leven in Gods hand te leggen, dan verdwijnt de vertwijfeling en angst. Dan kunnen we Christus nazeggen: “Vader niet mijn wil maar uw wil geschiede”. Het zal ons rust geven op onze levensweg, naar de Vader toe. Amen.