Maria Lichtmis

Maria Lichtmis

Maria Lichtmis is allereerst een Christusfeest en in tweede instantie een Mariafeest. Het centrale thema is de openbaring van Christus als ‘het Licht dat voor alle volkeren straalt’. Maria, de moeder van Jezus, is de draagster van dit goddelijke licht. Omdat de kaarsen- en lichtprocessie aan het begin van de Mis als een huldeblijk aan Maria werd beschouwd, heeft het feest dat op 2 februari wordt gevierd de naam ‘Maria Lichtmis’ gekregen. Maria Lichtmis herinnert de gelovigen aan het verhaal van de Opdracht van de Heer in de Tempel, zoals dat door de evangelist Lucas is opgetekend. In het tweede hoofdstuk van zijn evangelie staat dat Jezus, veertig dagen na zijn geboorte, in de Tempel van Jeruzalem aan God werd opgedragen. Dat is de reden dat Maria Lichtmis op 2 februari gevierd wordt: 39 dagen na Kerstmis oftewel de 40ste dag na de kerstnacht. Zoals iedere Joods jongetje moest Jezus volgens de Tora (de Wet) aan God worden toegewijd. We lezen bij Lucas, dat Maria en Jozef in de Tempel een zekere Simeon aantroffen. Deze ‘vrome en rechtvaardige man’ had een openbaring van God ontvangen waarin hem beloofd werd, dat hij niet zou sterven vóórdat hij met eigen ogen de Messias zou hebben gezien. Toen hij de veertig dagen oude Jezus zag, besefte Simeon, dat die belofte werkelijkheid was geworden. Lucas laat hem vervolgens een lied zingen dat in de christelijke liturgie een voorname rol is gaan spelen. “Laat nu Heer, volgens uw woord, uw dienaar in vrede heengaan. Mijn ogen hebben het heil aanschouwd, dat Gij hebt bereid voor de volken. Het licht dat voor alle heidenen straalt, de glorie van Israël, uw volk”. Nadat Simeon dit lied gezongen heeft, zo vertelt Lucas, zegende hij Jezus en Maria. Tot Maria zei hij: “Dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar wordt en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord”. Maria en Jozef treffen in Jeruzalem ook de profetes Hanna aan, een 84-jarige weduwe uit de Israëlische stam van Aser. “Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden”, schrijft Lucas. Ook Hanna herkende in Jezus de langverwachte Redder van Israël.