In het kader van de christenvervolging …

In het kader van de christenvervolging …

Het boek ‘Vijf broden en twee vissen’

Het getuigenis van een bisschop

Monseigneur Franciscus Xaverius Nguyen van Thuan

  1. Het eerste brood: in het nu leven

“Jullie kunnen de Heer ontmoeten
op de wegen van het dagelijks leven!
De fundamentele dimensie van deze ontmoeting is
dat je niet te maken hebt met iets,
maar met Iemand,
met de Levende.”
(Johannes Paulus II)

Ik heet Franciscus Nguyen van Thuan en kom uit Vietnam. In Tanzania en Nigeria noemen de jongeren me uncle Francis; dus het is misschien het gemakkelijkste dat jullie me ook zo noemen, of gewoon vader Frans.

Tot 23 april 1975 was ik bisschop van Nhatrang, in Midden-Vietnam; het was het eerste bisdom dat mij toevertrouwd werd en ik was er acht jaar bisschop. Ik was erg gelukkig en denk nog steeds met een zekere voorliefde aan mijn bisdom terug. Op 23 april 1975 benoemde paus Paulus VI mei tot aartsbisschop-coadjutor van Saigon. Toen de communisten Saigon binnenvielen, zeiden ze dat mijn benoeming het resultaat was van een samenzwering tussen het Vaticaan en de imperialisten, om de strijd tegen het communistische regime te organiseren. Drie maanden later werd ik in de residentie van de president ontboden en daar gearresteerd. Dat was op 15 augustus 1975, de feestdag van Maria Tenhemelopneming.

In die nacht, gedurende de vierhonderdvijftig kilometer lange weg die voerde naar mijn gevangenis, tolden er allerlei gedachten door mijn hoofd, ik voelde mij verdrietig, verlaten en vermoeid na drie maanden spanning. Maar er was één zinnetje dat zich heel nadrukkelijk in mijn geest naar voren drong, een zinnetje dat alle duisternis verdreef, het was een uitspraak van bisschop John Walsh uit China. Toen hij, na een gevangenschap van twaalf jaar, vrijgelaten werd, zei hij: “De helft van mijn leven heb ik alleen maar gewacht.” En dat is maar al te waar. Alle gevangenen, ik niet uitgezonderd, wachten voortdurend op hun vrijlating. Maar toen, op dat moment, heb ik besloten dat ik niet zou wachten: ik leef nu, in dit ogenblik, en zal dat met liefde vullen.

Dit was geen plotselinge ingeving, maar een overtuiging die in de loop van mijn leven was gerijpt. Als ik mijn tijd alleen maar doorbreng met wachten, dan komt dat waarop ik wacht misschien wel nooit. Het enige dat zeker komen zal is de dood.

In het dorp Cây Vông stond ik onder huisarrest. De politie bewaakte me openlijk of heimelijk door zich onder de mensen te mengen. Eén gedachte hield me dag en nacht bezig: Mijn volk! Mijn volk waar ik zoveel van houd: een kudde zonder herder! Hoe kan ik met mijn volk in contact komen, juist nu, nu het meer dan ooit een herder nodig heeft? De katholieke boekhandels waren gesloten, evenals de katholieke scholen. Het onderwijzend personeel, zusters en religieuzen, waren tewerkgesteld op de rijstvelden. De scheiding was een schok die mijn hart brak.

“Ik zal niet wachten. Ik leef nu en zal dit moment met liefde vullen.” Maar hoe?

Op een nacht, in oktober 1975, kreeg ik een idee: “Franciscus, het is toch heel eenvoudig. Doe hetzelfde als de heilige apostel Paulus toen hij gevangen gehouden werd: schrijf brieven aan de verschillende gemeenten.” De volgende morgen, het was nog donker, gaf ik een jongen van zeven jaar heimelijk een teken. Hij heette Quang en was juist op weg naar huis na de vroegmis van vijf uur: “zeg tegen je moeder dat ze oude kalenders voor me moet kopen.” Laat op de avond, toen het weer donker was, bracht Quang me de kalenders. Zo schreef ik in oktober en november 1975 elke nacht, vanuit mijn gevangenschap, brieven aan mijn volk. Elke morgen kwam de jongen de blaadjes halen. Hij bracht ze naar huis, waar zijn broers en zussen ze overschreven. En zo is het boek De weg van de hoop ontstaan, dat nu in negen talen is verschenen: in het Vietnamees, Engels, Frans, Italiaans, Duits, Spaans, Koreaans, Chinees en Nederlands.

Gods genade gaf me de kracht ook door te werken in de uren van diepe moedeloosheid.
Ik schreef het boek ’s nachts, en in anderhalve maand was het klaar. Ik was bang dat ik het niet af zou kunnen maken: men zou mij naar een andere plaats kunnen brengen. Toen ik bij nummer duizend-en-één aangekomen was, besloot ik op te houden: het was als duizend en één nacht”.

Tijdens mijn gevangenschap in Giang-Xa in Noord-Vietnam, in 1980, schreef ik, eveneens ’s nachts en in het geheim, mijn tweede boek. Dit boek heet De weg van de hoop in het licht van Gods Woord en het Tweede Vaticaans Concilie. Daarna schreef ik mijn derde boek: Pelgrims op de weg van de hoop.

“Ik zal niet wachten. Ik leef nu en zal dit ogenblik met liefde vullen.”

De apostelen kozen de gemakkelijkste oplossing: “Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan, om daar onderdak en voedsel te vinden.” Maar Jezus wilde op dat ogenblik iets doen: “Geeft gij hun maar te eten!” (Lc. 9,12-13). Toen de moordenaar aan het kruis tegen Jezus zei: “Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt”, antwoordde Jezus hem: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs (Lc 23,42-43). In het woord ‘vandaag’ klinkt de vergeving en de liefde van Jezus door.

In pater Maximiliaan Kolbe leefde dezelfde vastberadenheid. Telkens weer zei hij tegen zijn novicen “Alles, geheel en al, zonder voorwaarden.” Ik heb het Dom Helder Camara eens horen zeggen: “Leven betekent leren liefhebben.” En moeder Teresa van Calcutta schreef me eens: “Het belangrijkste is niet hoeveel werk willen doen, maar de intensiteit van de liefde waarmee we dat werk doen.”

Hoe kan ik in de omstandigheden waarin ik nu leef zo’n krachtige liefde verwerven? Ik denk dat ik elke dag, elke minuut, zo moet leven als was het de laatste dag van mijn leven: alles wat onbelangrijk is achterwege laten en me concentreren op het wezenlijke. Ieder woord, ieder gebaar, ieder telefoongesprek, iedere beslissing is de mooiste van mijn leven. Aan alle mensen schenk ik mijn liefde, mijn glimlach. Ik ben bang een seconde te verliezen, als ik zonder zin leef.

In mijn boek De weg van de hoop heb ik geschreven: “Er is maar één mooiste moment: het huidige, dat je volledig in de liefde van God doorbrengt. Je leven zou geweldig mooi zijn als het bestond uit miljoenen van die momenten. Je ziet hoe eenvoudig het is!” (vgl. Mt. 6,34; Jak. 4,13-15).

Zeer beminde jongeren, Jezus heeft jullie nodig, en wel op dit moment. Johannes Paulus II roept jullie met nadruk op om de uitdagingen van de wereld van vandaag aan te gaan: “Wij leven in een tijd van grote veranderingen. Ideologieën die zeer lang de tand des tijds leken te kunnen weerstaan, zijn plotseling ingestort; er worden op deze planeet nieuwe grenzen getrokken. De mensheid is vaak onzeker, verward en bezorgd (vgl. Mt. 24,35), maar het Woord kent geen verval; zij is in de geschiedenis steeds aanwezig geweest en daarbij stabiel en helder gebleven.

Het geloof van de kerk is gebaseerd op Jezus Christus, de enige Redder van de wereld: gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid (Hebr. 13,8).

GEBED

Omwille van Christus in de gevangenis

Jezus,
gistermiddag,
op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming,
werd ik gevangengenomen.
’s Nachts van Saigon naar Nahtrang gebracht.
Vierhonderdvijftig kilometer tussen twee politiemannen,
dat was het begin van mijn leven als gevangene.
Allerlei verwarde gedachten spookten door mijn hoofd.
Verdriet, angst, spanning,
mijn hart is gebroken
nu ik van mijn volk gescheiden ben.
Nu ik zo vernederd word,
herinner ik me de woorden uit de bijbel:
“Hij is tot de booswichten gerekend” (Lc. 22,37).
Met de auto kwamen we door mijn drie diocesen:
Saigon, Phauthiet, Nahtrang;
ik ben vervuld van liefde voor mijn gelovigen,
maar geen van hen weet
dat hun herder de eerste statie van zijn kruisweg doorlijdt.
In deze zee van verschrikkelijke bitterheid
voel ik mij ondanks alles vrij als nooit tevoren.
Ik heb niets mee kunnen nemen, nog geen dubbeltje, alleen mijn rozenkrans en Jezus en Maria vergezellen mij.
Op weg naar de gevangenis bad ik:
“U bent mijn God en mijn alles.”

Jezus,
voortaan mag ik, net als de heilige Paulus zeggen:
“ik, Franciscus, de gevangene in de Heer” (Ef. 4,1).
In het duister van de nacht,
in deze zee van angst,
in deze nachtmerrie zonder einde,
word ik langzaam wakker:
ik moet de werkelijkheid onder ogen zien.
Ik ben in de gevangenis;
als ik wacht op een gelegenheid om iets werkelijk groots te volbrengen,
hoe vaak ik in mijn leven zal ik daarvoor de kans krijgen?
Nee, ik grijp de kansen die me elke dag geboden worden,
kansen om de gewone dingen
op buitengewone wijze te volbrengen.

Jezus,
ik zal niet wachten,
ik leef nu en zal dit ogenblik met liefde vullen.
En lijn bestaat uit miljoenen kleine puntjes die met elkaar verbonden zijn.
Ook mijn leven bestaat uit miljoenen seconden
en minuten
die met elkaar verbonden zijn.
Als ik ieder punt heel precies neerzet,
dan krijg ik een rechte lijn.
Als ik elk ogenblik volmaakt leef,
zal mijn leven heilig zijn.
De weg van de hoop
bestaat uit vele hoopvolle stapjes.
Het leven van de hoop
bestaat uit vele korte ogenblikken van hoop.

Jezus,
U die altijd de wil van de Vader hebt volbracht,
ik wil steeds opnieuw zeggen:
Jezus, ik bemin U,
mijn leven is een ‘nieuw en eeuwigdurend verbond’ met U.
Elke minuut wil ik met de hele Kerk zingen:
Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest …

Je kunt dit boek bestellen:

Uitgave St. Petrus Canisius Stichting, 2000
Postbus 3188
5930 AD Tegelen
tel. 077 – 373 73 97
http://www.petruscanisiusstichting.nl
ISBN 90-74395-55-x