Gedachtes, gebeden en verhalen in het jaar van Sint-Jozef (27) 05-11-2021

Gedachtes, gebeden en verhalen in het jaar van Sint-Jozef (27) 05-11-2021

ZEVENENTWINSTIGE DAG

Beminnaar van de armoede

Sint-Jozef kende de armoede, wist zelfs wat behoeftigheid was en gebrek. Van dag tot dag moest hij zien rond te komen van zijn werk dat hij onder vaak moeilijke omstandigheden moest zoeken of er gespannen op wachten. Ondanks zijn voortdurend zwoegen, ondanks het vele dat hij zich ontzegde, kon hij vaak de last der armoede van Maria en Jezus niet verlichten.

Hij was arm en had de armoede lief, had die zelfs niet willen ruilen tegen de schatten en de oosterse weelde van zijn voorvader, koning Salomon. Ook Mozes verkoos de lasten en de onderdrukking waaraan hij en zijn Hebreeuwse broeders waren blootgesteld – voorafbeelding van de smaad die eens Christus zou worden aangedaan – boven de weelde en de geneugten van de verdorven hofhouding van de Farao. Sint-Jozef, meer nog dan Mozes verlicht door de Heilige Geest, waardeerde en aanvaardde de armoede als een buitengewoon groot goed.

Aardse goederen staan in tegenstelling tot de hemelse en heilige zielen willen de rijkdommen alleen maar gebruiken om ze in vrijgevigheid weg te schenken aan de armen. Zij kunnen er niet in berusten onbekommerd van het leven te genieten, terwijl er zoveel mensen zijn die gebrek hebben aan het meest noodzakelijke.

Toen Gods Zoon in de wereld kwam, had Hij de aardse goederen kunnen gebruiken zonder dat zijn oneindig heilige ziel zou hoeven vrezen door het gebruik ervan besmet te worden; hij heeft ze ver van zijn menselijk leven willen houden en er niets van willen weten. Arm is hij geboren, arm heeft hij geleefd, arm is hij gestorven. Tussen de kribbe van zijn geboorte en zijn laatste ademtocht op het Kruis was elk moment van zijn menselijk bestaan getekend door de armoede. Zo heeft hij het noodzakelijke voorbeeld gegeven van minachting voor de aardse goederen en bovendien, gedreven door zijn aanbiddelijke naastenliefde, het lot willen delen van de armen en misdeelden. Door de armoede op zich te nemen heeft hij deze beminnenswaardig gemaakt en vol van een alles overwinnende aantrekkingskracht. Vanaf het begin had hij de ziel van Maria Zijn Moeder en die van Jozef, Zijn Voedstervader, van liefde tot de armoede vervuld, een liefde die, sedert zijn komst, zo vele zielen nagevolgd hebben.

Sint-Jozef verheugde zich erop een arme Echtgenote te nemen: Maria; en Maria verheugde zich erop, een arme Echtgenoot te nemen: Jozef. O heilig verbond van beider armoede en beider maagdelijkheid, waarin wederzijds een zielerijkdom zonder weerga zich openbaart, waaruit een genegenheid, zuiverder dan het licht, naar voren treedt. Indien ooit echtgenoten in een reine wederzijdse liefde elkaar en in God beminden, zonder enige waarde te hechten aan wereldse zaken, dan waren het Maria en Jozef.

Liefdevol koesterde hij deze armoede, een van de kenmerken van zijn verbintenis met Maria. Hij voelde er de doornen van gedurende de vlucht naar Egypte, hij droeg er de smarten van onder het nederige dak van Nazareth. Maar die doornen en die smarten had hij lief: de doornen verspreidden een welriekende geur en de smarten veranderden in vreugden.

Niets evenaart de aantrekkingskracht van het begin der kloosterorden, omdat de armoede van Bethlehem en van Nazareth er in het leven van iedere dag te vinden is. Later doet het gemak zijn intrede, goede huisvesting en goede voeding. Aan niets lijdt men gebrek maar de vreugde God te dienen neemt af en de zuiverheid van de roepingen laat te wensen over. Daarom laat God rampen toe die de orden plotseling naar de oorspronkelijke armoede terugvoeren.

Sint-Jozef, verbreid in de Kerk en in de zielen de liefde tot de armoede. U bent de Voedstervader van de armen. In de zo grote armoede waarin U met Maria en Jezus leefde, heeft U in hun behoeften voorzien. U komt tegemoet aan de noden van de kloostergemeenschappen die de armoede werkelijk liefhebben. Vooral ten gunste van hen toont zich Uw voorzienigheid op bewonderenswaardige wijze. De armoede mag de ware kinderen van Sint-Jozef niet afschrikken.

Bescherm ook alle armen voor wie armoede een deel van het bestaan vormt. Leer hen hun noden door berusting te heiligen en ze te verzachten door volledig op God te vertrouwen en zo te komen tot een oprechte verachting van de aardse goederen. Door de aardse goederen te verachten, verwerft men immers hemelse schatten (Dom erna Maréchaux).

Sint-Jozef navolgen

Zowel in voor- als tegenspoed en bij ten deel gevallen eer proberen Sint-Jozef als vriend der armoede na te volgen door voortdurend de nederigheid te beoefenen en te komen tot verdieping van de ware kennis van zichzelf.

GEBED VAN PAUS PIUS XI

Heilige Jozef, nederige en rechtschapen werkman uit Nazareth, sta ons bij in onze vermoeiende arbeid van elke dag.

Verkrijg voor ons van de Heer: nederigheid en eenvoud van hart, liefde voor het werk, welwillendheid voor allen die hierin onze metgezellen zijn, overeenstemming met Gods Wil in de moeilijkheden van dit leven, en vreugde om ze te verduren.

Wees bij ons in ogenblikken van voorspoed en steun ons in de droevige uren.

Geef dat wij onze ogen gevestigd houden op onze Moeder Maria; laat onze blik niet afdwalen van Jezus, opdat wij op aarde een vredig en heilig leven mogen leiden, voorsmaak van het eeuwig gelukkig leven in de Hemel. Amen.

Verhalen

1. Een bijzondere zieke

Tijdens een besmettelijke ziekte die een hele streek teisterde, maar die vooral huis hield onder de armen, ging een barmhartige priester een lage, vochtige stal binnen waar een slachtoffer van de besmetting lag. Wat zag hij? Een stervende oude man op afschuwelijke lompen. Hij was alleen; een pak hooi diende hem als bed. Geen meubels, geen stoel; hij had de eerste dagen van zijn ziekte alles verkocht voor wat soep. Aan de zwarte, kale muren hingen een bijl en twee zagen: dat was zijn hele fortuin, tesamen met zijn armen, toen hij ze nog kon bewegen. Maar op dit moment bezat hij niet meer de kracht om ze op te tillen.

– Schep moed, vriend, zegt de biechtvader hem, de Heer bewijst u vandaag een grote genade; u zult weldra deze wereld verlaten waar u alleen maar leed hebt gekend.
– Alleen maar leed!, herhaalt de stervende met doffe stem, u vergist u: ik heb Sint-Jozef als beschermer en als voorbeeld genomen, en net als hij heb ik me nooit beklaagd over mijn lot. Ik heb haat noch afgunst gekend, mijn slaap was vredig. Ik maakte me overdag moe, maar ik rustte ’s nachts uit. Het gereedschap dat u ziet leverde me het brood dat ik met smaak heb gegeten. Ik was arm, inderdaad, maar Sint-Jozef was dat net als ik, en ik heb het tamelijk goed gehad tot nu toe. Als ik beter word, wat ik niet geloof, ga ik naar de werkplaats en ik blijf de hand van God prijzen die tot op heden voor mij gezorgd heeft.

De verbaasde priester wist niet goed wat te antwoorden aan zo’n zieke. Hij voegde er niettemin aan toe:

– Vriend, ook al is het leven u niet slecht gezind geweest, u moet u desondanks opmaken het te verlaten, want u moet u onderwerpen aan de Wil van God.
– Ik ben in staat geweest om te leven, antwoordde de stervende met vaste stem, en ik zal ook in staat zijn te sterven. Ik dank God mij het leven te hebben gegeven en mij door de dood naar hem toe te laten gaan; ik voel dat mijn laatste ogenblik nu gekomen is… Vaarwel, broeder!

Zo leefde en stierf vol rust die vrome arbeider, die rechtvaardige, die Sint-Jozef als beschermer en voorbeeld had genomen.

2. Alleen Sint-Jozef kan ons uit deze hopeloze zaak redden

In 1880 waren de Zusterkens der Armen te Roanne twee duizend frank schuldig. De tijd van betaling naderde en de kas bleef leeg. Er was elke dag net voldoende om de armen te voeden, maar zo kregen zij de tweeduizend frank niet bijeen. “Alleen Sint-Jozef kan ons uit deze hopeloze zaak redden, zeiden de Zusterkens, laten we een noveen houden”.

Een smeekbede wordt aan de voeten van het beeld van het Hoofd der Heilige Familie neergelegd. Gedurende de novene verzoekt een onbekende dame, die in het hotel ziek geworden is, de Overste bij haar te komen:

– Zuster, zegt de dame, heeft u een kamer voor mij beschikbaar?
– Mevrouw, antwoordt de religieuze, wij nemen alleen maar arme oude mensen op, maar ik zal u een adres geven waar u heel wat beter kunt verblijven dan bij ons.
– Zuster, herneemt de dame, neemt u aalmoezen aan die u worden aangeboden?
– Dat is onze enige bron van inkomsten, antwoordt de Overste.

Daarop neemt de dame een beurs en overhandigt die aan de Zuster. Hoe dankbaar was de eerwaarde Overste toen zij de beurs openmaakte en precies de tweeduizend frank erin vond die aan Sint-Jozef gevraagd waren.

3. De septembercollecte in Kerala

De gebruikelijke septembercollecte in Kerala moest dit jaar achterwege blijven, vertellen de Zusterkens der Armen van een tehuis in Zuid-India. Met grote vurigheid en met dat onmetelijke vertrouwen dat alle Zusters van de Congregatie eigen is, namen zij hun toevlucht tot Sint-Jozef. Ze vroegen hem de zaak te regelen, want de mensen van deze staat waarderen het werk voor de bejaarden en zijn heel mild.

Nauwelijks was het besluit genomen of Sint-Jozef begon hen onverwachte geschenken te sturen. Eén van de meest onverwachte was een gift van 20.000 roepies van iemand, die bij de Zusters onbekend was.

Enige tijd later bracht een andere persoon, die nooit over hun tehuis had horen spreken, onder gunstige voorwaarden de verkoop van een stuk grond tot stand. Terwijl hij met een ambtenaar van Kotagir sprak, een stad tamelijk ver verwijderd van die van de Zusters, gaf hij als zijn wens te kennen iets voor de armen te doen. Deze ambtenaar, die vroeger in de stad van de Zusters gewerkt had, zei hem dat hij een instelling kende waar zijn bijdrage goed besteed zou worden. De weldoener bezocht hen zonder de reden van zijn komst te vertellen. Zeer onder de indruk van de bewoners en van alles wat hij had gezien, gaf hij aan de Moeder Overste op het moment van zijn vertrek een cheque van 10.000 roepies. Toen zij hem vroeg op wiens naam zij het ontvangstbewijs moest uitschrijven, antwoordde hij: “Iemand die uw werkzaamheden een warm hart toedraagt.”

4. Geef een aalmoes in naam van Sint-Jozef

Een onverschillige en ongelovige man lag op sterven, onder het uitslaan van godslasterlijke taal en met wanhoop in zijn hart. Zijn vrouw bad en huilde, en God scheen haar niet te horen.

De dood echter naderde snel. De priester nu sprak tot de treurende echtgenote: “Zoek een arme op en geef hem in naam van Sint-Jozef een aalmoes voor de bekering van uw man”.

Zij liep de straat op, ontmoette een in lompen gehulde grijsaard, gaf hem een grote aalmoes en vroeg hem te bidden voor de bekering van een zondaar… Op hetzelfde ogenblik nam de zieke de hand van de priester, die hij wenend kuste en vroeg vergiffenis.

Zijn bekering was oprecht en stichtelijk. Enkele uren later ging zijn ziel de eeuwigheid in, gered door de aalmoes in naam van Sint-Jozef gegeven en door het gebed van de arme grijsaard.