Beste protestanten … Maria is ook jullie Moeder!!! (7)

Beste protestanten … Maria is ook jullie Moeder!!! (7)

HOOFDSTUK 7

De uiteindelijke Kerk

Wie maakt van de Kerk een moeder?

Door de Schrift, de traditie en de dogma’s van de Kerk leren wij een moeder kennen. We leren de heilige Maagd Maria kennen. Toch moeten we hier voorzichtig zijn. Want het is niet zozeer de Kerk die ons Maria geeft, als wel Maria die ons de Kerk geeft. Of nauwkeuriger geformuleerd, zij schenkt ons, als moeder van de Kerk, door de Kerk haar goddelijke Zoon, en door de Kerk brengt zij nieuwe broeders en zusters tot Christus.

Bijbelse typologie brengt ons ertoe om Maria als de nieuwe Eva zien, de moeder van alle levenden, de moeder van het verbondsgezin van God. Typologie laat ons ook Maria zien als de bruid van Christus. Toch, op het hoogtepunt van de Schrift, in het boek Openbaring, wordt deze bruid en moeder ook met de Kerk geïdentificeerd.

De Apocalyps toont ons de mystieke eenheid tussen de vrouw die in barensnood verkeert om Christus (en zijn broers en zussen) ter wereld te brengen, en de bruid van het Lam die, op het hoogtepunt van de geschiedenis, ontsluierd wordt. De moeder, de bruid, de vrouw is Maria. De moeder, de bruid, de vrouw is de metropool van het nieuwe Jeruzalem: de Kerk.

Onze moeder van goede raad

Ik heb gezegd dat Maria’s identificatie met de Kerk iets mystieks is, maar dat betekent niet dat het een vorm van beeldspraak is. Bijbelse typologie is meer dan alleen maar een literaire afspraak, want de Bijbel is meer dan literatuur. De Bijbel is geschiedenis. Toch is typologie meer dan historisch, het is ook profetisch. Het is ook meer dan profetie, het is realiteit. En het is zelfs nog meer dan realiteit, het is eeuwigheid. Als we dus over Maria spreken als moeder en archetype van de Kerk, dan spreken wij over een permanente waarheid, een levensreële persoon en een waarheid die essentieel is voor het plein dat God met de kosmos heeft.

De Kerk heeft dit op schitterende wijze besproken in de documenten van het tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Hoewel dit concilie geen enkel document heeft opgeleverd dat zich uitsluitend met Maria bezighield, bevatten haar documenten als geheel meer leer over Maria dan enig ander oecumenisch concilie uit de kerkgeschiedenis. In feite was de leer over Maria van Vaticanum II omvangrijker dan die van alle eerdere concilies tezamen.

Sommige geleerden zeggen dat het belangrijkste document van het concilie Lumen Gentium was, de dogmatische constitutie over de Kerk. Op het hoogtepunt van Lumen Gentium brachten de concilievaders hun meest gecomprimeerde leer over Maria tot stand. De afsluitende sectie van dat document is getiteld: “De heilige Maagd Maria, Moeder van God, in het mysterie van Christus en de Kerk”.

“Daarom wil het heilig Concilie” luidt de verklaring “bij zijn behandeling van de leer omtrent de Kerk, waarin de goddelijke Verlosser het heil bewerkt, zorgvuldig de taak belichten van de heilige Maagd in het mysterie van het mens geworden Woord en van het mystieke lichaam, en tevens de plichten uiteenzetten van de verlosten jegens de Moeder Gods, de moeder van Christus en de moeder van de mensen, vooral van de gelovigen” (Lumen Gentium 54).

Het document volgt dan dezelfde wijze van redeneren als wij in dit boek hebben gevolgd, waarbij Maria bezien wordt in het licht van de theologie, de typologie, de dogma’s en tenslotte de ecclesiologie, de theologische bestudering van de Kerk. Het concilie onderschrijft zowel haar typologische voorafbeelding in het Oude Testament als haar unieke en essentiële rol in het Nieuwe Testament (nr. 55). De discussie bereikt haar hoge punt evenwel in een onderzoek inzake de blijvende rol die Maria heeft in het leven van de Kerk.

Lidmaatschap en moederschap

Hoe staat Maria in verhouding tot de Kerk?

“Zij is ten volle de moeder van de ledematen (van Christus) … omdat zij in liefde heeft meegewerkt aan de geboorte van de gelovigen in de Kerk, die de ledematen zijn van dat Hoofd” (Lumen Gentium 53, citaat van de heilige Augustinus).

“De heilige Maagd is … innig verbonden met de Kerk” (nr. 63).

Zij wordt geëerd als “het voortreffelijkste en het uitzonderlijk verheven lid van de Kerk” en als ” haar beeld en uitstekendste model in het geloof en de liefde” (nr. 53).

“De katholieke Kerk, onderricht door de heilige Geest, omgeeft haar, als een zeer beminde moeder, met kinderlijke liefde” (nr. 53).

Maria is derhalve een moeder van het gezin van God. Zij is een voorbeeld voor dat gezin en zij neemt actief deel aan de “geboorte en opvoeding” van de kinderen (nr. 63). Als moeder is zij lid van het gezin terwijl zij, met de Vader, aan het gezin de bijzondere identiteit verleent.

De Kerk is ook moeder – maar dit op basis van haar relatie met Christus en Maria. De Kerk is afhankelijk van haar intieme band met Maria, en de Kerk vervult haar eigen moederschap slechts voorzover zij het maagdelijk moederschap van Maria imiteert en vereert.

“Nu echter wordt de Kerk, die de verborgen heiligheid van Maria beschouwt, haar liefde navolgt en de wil van de Vader getrouw volbrengt, ook zelf moeder door het woord van God met getrouwheid op te nemen: door de prediking en het doopsel immers brengt zij zonen ter wereld, van de Heilige Geest ontvangen en uit God geboren, voor een nieuw en onsterfelijk leven. Ook zij is maagd: zij behoudt haar trouw aan de bruidegom gaaf en zuiver en in navolging van de moeder van haar Heer bewaart zij op maagdelijke wijze, door de kracht van de Heilige Geest, het ongerept geloof, de standvastige hoop en de oprechte liefde.” (nr. 64)

Een straaltje glorie

Wat bedoelen theologen toch wanneer zij naar Maria verwijzen als een archetype? Simpel gezegd, betekent het dat zij de uiteindelijke vervulling van een type is (zie CKK, nrs. 967, 972).

Zoals we in dit boek gezien hebben, voorafbeeldden de typen uit het Oude Testament werkelijkheden in het Nieuwe Testament. Maar de werkelijkheden in het Nieuwe Testament waren op hun beurt voorafbeeldingen van hemelse glories. Daarom is het boek Openbaring zo’n belangrijk boek en de hoeksteen van de Bijbel. Het gaat over de uiteindelijke vervulling van alle aardse typen. Het laat de glorie zien waar God de hele schepping en geschiedenis naar toe trekt.

Maria is een centrale figuur in de Apocalyps, omdat zij – opgenomen in de hemel, waar zij regeert – nu de vervulling is van de werkelijkheid waarvan de Kerk zelf alleen maar een type is. Zij is de maagd en moeder, de bruid van Christus, het hemelse Jeruzalem, de metropool die de stad van God is. Zij is het hemelse archetype. De Kerk – de rest van ons – moet, alle dagen dat wij op deze aarde zijn, strijden om die mystieke werkelijkheden te bereiken.

Aldus spreekt het concilie:

“Terwijl de Kerk in de zalige maagd de volmaaktheid reeds bereikt heeft, waardoor ze vlek noch rimpel vertoont (vgl. Ef 5,27), moeten de gelovigen zich nog steeds inspannen om door de overwinning op de zonde in heiligheid te groeien: daarom verheffen zij hun blikken naar Maria, die door heel de gemeenschap van de uitverkorenen als een toonbeeld van deugden uitmunt… De Kerk gaat op haar beurt bij haar streven naar de glorie van Christus steeds meer op haar verheven toonbeeld lijken, door voortdurend vooruit te gaan in geloof, hoop en liefde en in alles de wil van God te zoeken en op te volgen” (Lumen Gentium 65).

Onze strijd is individueel, maar ook gemeenschappelijk. Als leden van Gods gezin zijn wij bezorgd voor elkaar en proberen wij om vele anderen in dit gezin te laten opnemen. Het tweede Vaticaans Concilie laat ons wederom Maria zien als voorbeeld van het apostolaat – als voorbeeld van onze christelijke zending.

Onze inspanningen bij de evangelisatie moeten inderdaad een Mariale component bevatten. De evangelisatie zou moeten beginnen met een gebed tot Maria, en zou van Mariale leer en devotie doordrenkt moeten zijn. Want evangeliseren heeft alles te maken met de opbouw van een gezin, en niemand kan tot een gezin behoren als hij geen eerbied heeft voor de moeder van dat gezin. Bovendien speelt Maria, zoals het tweede Vaticaans Concilie heeft benadrukt, een onmisbare rol bij de groei in heiligheid van elk van haar kinderen.

Maar hoeveel mensen, zelfs bij degenen die broeders en zusters van Christus zijn, weten niet dat zij kinderen van Maria zijn?

Slecht voor de oecumene?

Dit alles brengt ons bij de prangende vraag of de katholieke leer over Maria een struikelblok vormt voor de christelijke eenheid. Sommige mensen – zelfs sommige katholieke theologen – zeggen dat wij ons geloof in Maria maar op een wat lager pitje moeten zetten in het belang van de toenadering tot de protestantse kerken, die deze leer van de hand wijzen.

Maar dat zou contraproductief werken. De theologie is een echte wetenschap, die zich bezighoudt met de goddelijk geopenbaarde mysteries. Door de eeuwen heen zijn veel doctrinaire zaadkorrels, die door Christus en de apostelen waren geplant, uitgegroeid tot dogma’s, die door het oppergezag van de Kerk zijn afgekondigd. Op deze manier heeft de theologie zich, zoals andere wetenschappen, in de loop van de tijd ontwikkeld.

Wetenschappers formuleren en testen verschillende theorieën en sommige hiervan worden met voldoende zekerheid bewezen om tot wet te worden verheven, zoals bijvoorbeeld de wet van de zwaartekracht van Newton. Andere theorieën worden als onwerkbare hypothesen afgewezen. Aldus worden wetten de mijlpalen van de wetenschappelijke vooruitgang. Op overeenkomstige wijze kan men de afkondiging van een dogma als mijlpaal zien van de theologische vooruitgang.

Het dogma is de perfectionering van doctrine, en doctrine is niets anders dan de kerkelijke leer en verkondiging van de evangelische waarheid, waartoe Jezus de Kerk opdracht gaf en waartoe Hij haar gemachtigd heeft. Wanneer de paus besluit om een Mariaal dogma af te kondigen, doet hij veel meer dan de wereld een waardevol college geven in de theologie. Hij gebruikt zijn, door God gegeven, charisma om zijn apostolische zending om het evangelie te verkondigen aan alle volkeren, te vervullen (zie Mt 28,18-20).

Gedurende de kerkgeschiedenis heeft de afkondiging van dogma’s de apostolische en theologische inspanningen gestimuleerd van enkele van haar grootste geleerden, vooral wanneer een afkondiging aanleiding vormde voor controverse. Toen zij, in de veertiger jaren van de vorige eeuw, geruchten hoorden dat Paus Pius XII het dogma van de tenhemelopneming van Maria zou gaan afkondigen, protesteerden vele protestanten heftig, waaronder wijlen Max Thurian uit Taizé in Frankrijk. “Waar staat dat in de Bijbel?”, vroegen zij, en zij deden vreselijke voorspellingen over de dood van de katholieke oecumene.

Nochtans viel de afkondiging van de tenhemelopneming samen met het aanbreken van een gouden tijdperk in de katholieke oecumene. Nu, bijna zestig jaar later, kan de katholieke Kerk als de motor van de oecumenische beweging worden gezien, omdat vele instituten van de oude garde hun kracht hebben verloren.

En overigens stierf Max Thurian in 1996, als katholiek priester, op de feestdag van Maria Tenhemelopneming.

Authentieke oecumenische vooruitgang is niet alleen maar het resultaat van onze eigen menselijke inspanningen. En het wordt ook niet veroorzaakt door compromissen aan beide zijden. “Hier gaat het niet om het veranderen van het geloofsgoed”, schreef Paus Johannes Paulus II, “of het wijzigen van de betekenis van dogma’s of het wegstrepen van wezenlijke woorden daaruit of het aanpassen van de waarheid aan de voorkeuren van een bepaalde tijd … De eenheid die God heeft gewild, kan alleen bereikt wor-den doordat allen instemmen met de inhoud van het geopenbaarde geloof in zijn volledigheid” (Ut Unum Sint, 18).

Oecumenische eenheid vereist dus een speciale genade en het Woord van God, die handelt ter wille van zijn gezin. Dienovereenkomstig moeten wij niet verwachten dat Hij afzonderlijk werkt, maar door middel van de moeder die Hij ons schonk om als symbool en bron – het archetype – van de gezinseenheid te dienen.

En tenslotte

Wat onze meningsverschillen ook mogen zijn, het gaat meer over gezinszaken dan over politieke onderwerpen. Wij zouden trouwens allemaal weerstand moeten bieden aan de verleiding om dergelijke zaken te herleiden tot kerkpolitiek of apologetische discussies, of om op onze oprechte meningsverschillen te antwoorden met verwerpelijke motieven. Hoe verkeerd is het om te strijden voor de eer van Maria op een manier die haar zou onteren.

Alhoewel ik niet naïef ben inzake de oecumene, blijf ik hopen, maar alleen wegens het verlangen van de Vader om zijn bovennatuurlijke kracht uit te storten om al zijn kinderen rondom zijn Zoon en “onze gemeenschappelijke moeder” te verzamelen (Redemptoris Mater 30).

Dit is immers wat wij leren uit de bijbelse typologie, die verhelderd wordt door het kerkelijk dogma. De eeuwige werkelijkheid die voorspeld was – de gemeenschap waarnaar de menselijke geschiedenis als haar dramatische conclusie op weg was – is de kosmische, gezamenlijke, menselijke uitdrukking van hetgeen God in Maria bewerkstelligde door haar te maken tot bruid, tot moeder en tot het archetype van een Kerk die ons allen moet insluiten.