Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! (4)

Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! (4)

Wil je het boek “Het bruiloftsmaal van het Lam” van Scott Hanh bestellen …

klik dan hier

HOOFDSTUK VIER

Neem het Evangelie waar met al uw zintuigen

DE INDELING VAN DE MIS

Sommige mensen met een romantische inborst denken dat de vroegchristelijke eredienst zuiver spontaan en geïmproviseerd was. Zij stellen zich voor dat toen de eerste gelovigen in de Kerk bijeenkwamen om het brood te breken, zij zo enthousiast waren dat lof en dank in diep gebed overgingen. Wie heeft per slot van rekening een missaal nodig om uit te roepen: “Ik heb U lief”.

Dat geloofde ik in een ver verleden ook. Studie van Schrift en Traditie leerde mij evenwel het nut in te zien van een gestructureerde eredienst. Geleidelijk voelde ik mij (toen nog als protestant) steeds meer aangetrokken tot de liturgie, en probeerde ik een liturgie samen te stellen uit de woorden van de Schrift. Ik had er toen nog geen benul van dat dit allemaal al was geregeld.

AI bij de apostel Paulus zien wij dat er in de Kerk veel aandacht wordt besteed aan het ceremonieel in de eredienst en aan de liturgische zorgvuldigheid. Ik geloof dat daarvoor goede redenen zijn. Ik vraag mijn romantisch ingestelde vrienden om wat medeleven wanneer ik stel dat orde en vaste gebruiken niet persé slecht hoeven te zijn. Zij zijn onmisbaar voor een goed, godvruchtig en vreedzaam leven. Zonder planning en routine zouden wij in een werkdag maar weinig presteren. Hoe zou het met onze onderlinge relaties staan zonder alle bekende standaarduitdrukkingen? Ik ben nog geen ouders tegengekomen die er genoeg van hebben als hun kinderen steeds maar ‘dank u wel’ tegen hen zeggen. Ik moet de eerste echtgenote nog tegenkomen die ziek wordt van zijn ‘ik houd van jou’.

Trouw zijn aan onze gewoontes is een manier om liefde te tonen. We doen ons werk, bedanken iemand, of tonen onze genegenheid ook als wij daar eigenlijk niets voor voelen. Ware liefde is standvastig en die standvastigheid uit zich in gewoontes.

Liturgie is ook gewoontevorming

Gewoontes zijn niet alleen in theorie nuttig. Zij hebben zich in de praktijk bewezen. Orde maakt het leven vrediger, efficiënter en effectiever. In feite is het zo, dat hoe meer gewoontes wij ontwikkelen, hoe efficiënter wij worden. Goede gewoontes bevrijden ons van de noodzaak om steeds maar weer over kleine details te moeten nadenken. Goede gewoontes worden tot een routine en bevrijden onze geest en ons hart, zodat wij voortgang kunnen maken in ons geestelijk groeiproces.

De gebruiken in de christelijke liturgie zijn vaste formules die zichzelf mettertijd bewezen hebben, bijvoorbeeld de dankzegging van Gods kinderen, het ‘ik heb U lief’ van de bruid van Christus, de Kerk. De liturgie is een gewoonte die ons heel doelgericht maakt, niet alleen in ons ‘geestelijk leven’, maar ook in ons gewone leven, omdat deze wereld waarin wij leven door God is verlost.

Liturgie grijpt diep in op ons lichaam, onze ziel en onze geest. Ik herinner mij de eerste keer dat ik een katholieke liturgische viering, de vespers in een Byzantijns seminarie, bij woonde. Mijn calvinistische achtergrond en opleiding hadden mij niet voorbereid op die gebeurtenis met wierook en iconen, het knielen en het buigen, het gezang en de klokken. Mijn zintuigen werden erdoor gespannen. Na afloop vroeg een seminarist mij: “Hoe vond u het?” Ik kon alleen maar uitbrengen: “Nu weet ik waarom God mij een lichaam gegeven heeft: om de Heer en Zijn volk in de liturgie te vereren”. Katholieken horen niet alleen het evangelie, zij horen, zien, ruiken en proeven het in de heilige Mis.

Een goede indeling van onze tijd

De duidelijkste oproep die wij in de Mis horen, is een zin die sinds mensenheugenis in alle vieringen van de christelijke kerken voorkomt: ‘Verheft uw hart!’ Waar gaan onze harten dan naar toe? Naar de hemel, want de Mis is de hemel op aarde. Maar voordat wij dit goed kunnen begrijpen (en nu mijn geheimpje: daarvoor moeten wij de Apokalyps leren begrijpen), moeten wij eerst de indeling van de Mis leren kennen.

In dit hoofdstuk zullen wij in het kort en stap voor stap de indeling van de Mis bespreken om te zien hoe ieder deel is opgebouwd, waar alles vandaan komt en waartoe het dient. Wij moeten ons in het kader van ons onderzoek beperken tot de voornaamste bijzonderheden, maar dat moet voldoende zijn om de Mis te leren begrijpen en om de interne logica ervan te doorgronden. Want als wij beide delen van de Mis en de Mis als geheel niet goed begrijpen, kan de Mis een routine worden, waar wij niet met hart en ziel bij betrokken zijn. En zo’n gewoonte geeft een gebruik een slechte naam.

Wij moeten op de eerste plaats weten dat de Mis uit twee delen bestaat, namelijk de ‘dienst van het woord’ en de ‘eucharistische dienst’. Deze delen zijn verder in afzonderlijke rituelen onderverdeeld. In de Latijnse Kerk heeft het eerste deel van de heilige Mis de volgende indeling: de binnenkomst van de gelovigen, de openingsritus, de schuldbelijdenis, en de verkondiging van het woord. De eucharistische dienst heeft vier delen: de aanbieding van de gaven, het eucharistisch gebed, de communieritus en de slotritus. Hoewel er in de Mis vele handelingen plaatsvinden, is de Mis in feite één offer, namelijk het offer van Jezus Christus, die ons verbond met God de Vader hernieuwt.

Het Kruis als Teken

Onder de eerste christenen was het kruisteken waarschijnlijk de meest verbreide geloofsuitdrukking. Het komt veel voor in documenten uit die tijd. Het was toen algemeen gebruik om gewoon een kruisje op het voorhoofd te maken. Sommige schrijvers (zoals Hieronymus en Augustinus) beschrijven hoe christenen een kruisje op het voorhoofd maakten, dan op de lippen en dan op het hart, net als westerse katholieken nu vlak voor de lezing uit het evangelie doen. Beroemde heiligen getuigen ook van de enorme kracht die van dit teken uitgaat. De heilige Cyprianus van Carthago schreef in de derde eeuw, dat “in het kruisteken alle deugd en macht aanwezig is. Het kruisteken betekent redding voor allen die het op het voorhoofd hebben” (overigens een verwijzing naar Apok. 7,3 en 14,1). Athanasius verklaarde een eeuw later dat “door het kruisteken alle magie wordt tegengehouden en alle hekserij krachteloos wordt gemaakt”. Satan staat machteloos tegenover het kruis van Jezus Christus.

Het kruisteken is het meest zinvolle gebaar dat wij maken kunnen. Het is het mysterie van het evangelie in een flits. Het is het christelijk geloof, samengevat in een enkel gebaar. Wanneer wij zelf een kruis slaan, hernieuwen wij het Verbond dat met ons doopsel begon. Met onze woorden verkondigen wij ons geloof in de Heilige Drie-eenheid waarin wij gedoopt zijn: “In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”. Met onze hand geven wij onze verlossing aan door het kruis van Jezus Christus. De grootste zonde in de menselijke geschiedenis – de kruisiging van de Zoon van God – werd de grootste daad van barmhartige liefde en goddelijke kracht. Wij zijn door het kruis gered en daardoor zijn wij deelgenoot in de goddelijke natuur (zie 2 Pe 1,4).

Drie-eenheid, menswording, verlossing – de hele geloofsbelijdenis flitst in dat ene moment voorbij. In het oosten is het gebaar nog veelzeggender, christenen maken er het kruisteken door de eerste drie vingers bij elkaar te houden (duim, wijsvinger, middelvinger), los van de andere twee vingers (ringvinger en pink). De drie vingers samen vormen de Drie-eenheid, de andere twee vingers symboliseren samen de eenheid van Christus’ twee naturen, de menselijke en de goddelijke.

Het kruisteken is niet alleen een religieuze daad. Het herinnert ons er ook aan wie wij zijn. ‘Vader, Zoon en Heilige Geest’ symboliseert een familierelatie, het innerlijk leven en de eeuwige gemeenschap met God. Onze godsdienst is de enige waarin één God ook een gezin vormt. God Zelf is een ‘eeuwige familie’, maar door onze doop is Hij ook onze familie. Het doopsel is een sacrament; dit woord is afgeleid van het Latijnse woord sacramentum, wat eed betekent. Door deze eed zijn wij met de familie Gods verbonden. Door aan het begin van de Mis een kruisteken te maken, brengen wij in herinnering dat wij Gods kinderen zijn.
We hernieuwen ook de plechtige eed van onze doop. Het maken van een kruisteken is dus hetzelfde als het zweren op de Bijbel in een rechtszaal. Wij bevestigen onder ede dat wij naar de Mis zijn gekomen om te getuigen. Wij zijn dus tijdens de Mis geen toeschouwers, maar actieve deelnemers, wij zijn getuigen en zweren de waarheid te spreken, de hele waarheid en niets dan de waarheid. Zo helpe ons God.

Een Dienst voor zondaars

Als wij in de getuigenbank zitten, wie staat er dan terecht? De boeteritus maakt het duidelijk: wij zelf. In de Didachè, de vroegste liturgische richtlijn die wij kennen, staat dat een schuldbelijdenis aan onze deelname aan de Eucharistie moet voorafgaan. Het mooie van de Mis is, dat niemand opstaat om ons ergens van te beschuldigen, niemand anders dan wijzelf. “Ik belijd voor de almachtige God… dat ik gezondigd heb door mijn grote schuld”.

Wij hebben gezondigd. Dat kunnen wij niet ontkennen. “Als wij zeggen dat wij zonder zonden zijn, dan bedriegen wij onszelf en is zijn Woord niet in ons” (1 Joh 1,10). Voorts, zo staat er in de Bijbel, “zelfs de rechtvaardige struikelt zeven maal per dag” (zie Spr 24,16). Wij zijn geen uitzonderingen en de eerlijkheid gebiedt ons dat wij onze schuld bekennen. Zelfs onze kleine zonden zijn ernstig te nemen, want elke zonde is een belediging van God, wiens grootheid onmetelijk is. Dus belijden wij onze schuld in de Mis en onderwerpen wij ons dan aan de barmhartigheid van het hemelse gerechtshof. In het Kyrie vragen wij om genade aan elk van de drie goddelijke personen in de Drie-eenheid, door te zeggen “Heer, ontferm U over ons, Christus, ontferm U over ons, Heer ontferm U over ons”. Wij vergoelijken of rationaliseren niets. Wij vragen om vergeving en horen de boodschap van barmhartigheid aan. Als er één woord is dat de betekenis van de Mis samenvat, dan is het ‘barmhartigheid’.

De zin ‘Heer, ontferm U over ons’ komt vaak in de Schrift voor, in beide Testamenten (zie bijvoorbeeld Ps 6,2; 31,9, Mt 15,22; 17,55; 20,30). Het Oude Testament leert ons keer op keer dat barmhartigheid een van Gods grootste eigenschappen is (zie Ex 34,6 en Jon 4,2).

Het ‘Heer, ontferm U over ons’ staat al in de vroegste christelijke liturgieën. In het Latijnse westen is zelfs de nog oudere Griekse vorm bewaard gebleven: Kyrie, eleison. In sommige oosterse of orthodoxe liturgieën herhaalt de geloofsgemeenschap het Kyrie in antwoord op een lange litanie, waarin om Gods gunsten wordt gesmeekt. In de orthodoxe ritus wordt in deze litanieën meestal om vrede gebeden. “In vrede, laat ons bidden tot de Heer… Voor vrede van boven… Voor vrede in de hele wereld…”

Gloria, eer aan God

Wij bidden om vrede en enkele seconden later verkondigen wij de verhoring van ons gebed: “Eer aan God in de hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft”. Dit gebed bestaat zeker al sinds de tweede eeuw. De openingsacclamatie komt uit het lied dat de engelen zongen bij Jezus’ geboorte (Lc 2,14) en de daarop volgende regels herhalen de lofzang van de engelen die Gods macht bezingen in de Apokalyps (Apok 15,3-4).

Wij prijzen God onmiddellijk voor de zegeningen waar wij even daarvoor om gebeden hebben. Dat is onze getuigenis van Gods macht. Het is Zijn glorie. Jezus zei: “Wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon. Als gij Mij iets zult vragen in mijn Naam, zal Ik het doen” (Joh 14,13-14). Het Gloria is een uitroep van vreugde, vertrouwen en hoop, waardoor gelovigen altijd gekenmerkt zijn. Het Gloria in de Mis herinnert aan de oudtestamentische todah, die wij eerder besproken hebben. Ons offer is een dringende bede om verlossing, maar tegelijkertijd het vieren en danken voor die verlossing. Dat is het geloof van iemand die Gods voorzienige zorg kent. Dat is het Gloria.

De Kerk van de heilige Schrift

Het centrale punt in de dienst van het woord is natuurlijk de verkondiging van het woord Gods. Op zondag betekent dit gewoonlijk een lezing uit het Oude Testament, het zingen of zeggen van een psalm en een lezing uit de brieven van het Nieuwe Testament. Zo wordt het lezen van het evangelie voorbereid (tijdens de Paaswake krijgen we zelfs tien uitgebreide lezingen uit de Bijbel). Het is als het ware de Schrift als krachtbron. Katholieken, die dagelijks de Mis bijwonen, krijgen in een periode van drie jaar bijna de gehele Bijbel voorgelezen, maar er zijn ook nog andere schatten uit de Schrift die in andere gebeden van de Mis zijn verwerkt. Laat men u nooit aanpraten dat de Kerk de katholieken niet oproept om ‘bijbelse christenen’ te zijn.

In feite is de liturgie de ‘natuurlijke woonplaats’ van de Bijbel. “Het geloof ontstaat door de prediking”, schreef Paulus (zie Rom 10,17). Hij zei dus niet, “geloof komt door te lezen”. In de eerste eeuwen van het bestaan van de Kerk waren er nog geen drukpersen. De meeste mensen konden het zich niet veroorloven om een handgeschreven Evangelie te laten maken en de meesten waren ook analfabeet. Dus waar konden christenen het evangelie tot zich nemen? In de Mis, en toen kregen zij net als nu het hele evangelie te horen.

De lezingen die u in de Mis hoort vormen samen een driejarige cyclus en staan in een boek dat lectionarium heet. Dit boek vormt een effectief tegengif tegen de neiging die ik als protestants predikant had, namelijk om mijn favoriete teksten te nemen en daar steeds maar weer over te preken. Ik kon jaren vooruit zonder dat ik bepaalde boeken uit het Oude Testament gebruikte. Katholieken die dagelijks naar de Mis gaan, zullen dit probleem niet hebben.

We kunnen tijdens de lezingen onze aandacht niet laten verslappen. De lezingen vormen een vaststaande en belangrijke voorbereiding op onze heilige communie met Jezus. Origenes, een van de grote theologen van de vroege Kerk (derde eeuw), drong er bij christenen op aan Christus’ aanwezigheid in het evangelie evenzeer te respecteren als Zijn tegenwoordigheid in de heilige Hostie.

U, die gewoon bent aan goddelijke mysteries deel te hebben, weet dat, wanneer u het Lichaam van de Heer ontvangt, u het met alle omzichtigheid en eerbied moet beschermen zodat er geen stukje afbreekt en op de grond valt, opdat niets van de geconsacreerde gave verloren gaat. Want u gelooft terecht, dat u verantwoordelijk bent als er iets door onachtzaamheid van afbreekt. Maar als u zo voorzichtig bent om zijn Lichaam te behoeden, en dit is terecht, hoe kunt u dan denken dat u minder schuldig bent wanneer u Gods Woord verwaarloost dan wanneer u zijn Lichaam hebt verwaarloosd?

Het Tweede Vaticaanse Concilie herhaalt zeventien eeuwen later deze oude leer voor de tijd waarin wij nu leven. “De Kerk heeft de goddelijke geschriften altijd net zo vereerd als het Lichaam van de Heer zelf, want zij ontvangt en schenkt de geloven altijd en overal, maar vooral in de heilige liturgie, het brood des levens van de tafel van Gods woord en het lichaam van Christus” (Dei Verbum 21).

“Niemand,” zo schreef Origenes, “begrijpt iets in het diepste van zijn hart… tenzij hij onbevooroordeeld en alert is”. Gedragen u en ik ons zo als wij in de Mis naar de lezingen luisteren? We moeten bij de lezingen erg goed opletten, omdat u en ik vanaf het begin van de Mis onder ede staan. Door het woord, dat wij erkennen als woord van God, in ons op te nemen, stemmen wij erin toe erdoor gebonden te zijn. Daardoor lopen wij, afhankelijk van de vraag hoe goed wij de lezingen uit de Mis naleven, het risico voor het godsgericht geroepen te worden. In het Oude Verbond impliceerde het aanhoren van de Wet ermee instemmen de wet na te leven, of om de vloek te ontvangen als men ongehoorzaam was. Ook in het Nieuwe Verbond zijn wij gebonden aan wat wij horen, zoals wij in de Openbaring zullen zien.

Houd u aan het geloof

De dienst van het Woord gaat ’s zondags verder met de preek en de geloofsbelijdenis. In de preek geeft de priester of diaken zijn commentaar op het door God geïnspireerde woord. Preken moeten gebaseerd zijn op de schriftlezingen voor de betreffende dag, onduidelijke stukken moeten worden uitgelegd en praktische toepassingen voor het leven van alledag worden aangegeven. Preken hoeven ons niet te vermaken. Zoals Jezus naar ons toekomt in een nederig stukje brood zonder smaak, zo werkt de Heilige Geest soms in ons door dankzij een monotone en weinig briljante preek.

Na de preek spreken wij de geloofsbelijdenis uit, die het geloof in enkele zinnen samenvat. De woorden van de geloofsbelijdenis zijn heel precies geformuleerd, met de helderheid van een geslepen diamant. In vergelijking met gebeden als het Gloria komt de geloofsbelijdenis koeltjes op ons over, maar schijn bedriegt. Zoals de grote Dorothy Sayers zei, “het drama zit in het dogma”. Want hier verkondigen wij leerstellingen, waarvoor christelijke burgers uit het Romeinse keizerrijk in de gevangenis zijn gezet en zijn vermoord. In de vierde eeuw brak er bijna een burgeroorlog uit in het keizerrijk over de leerstellingen inzake de goddelijkheid van Jezus en Zijn Een-zijn met de Vader. Er verschenen nieuwe ketterse leerstellingen die als een kankergezwel door de Kerk uitzaaiden, waardoor het voortbestaan van de Kerk in gevaar werd gebracht. De grote concilies van Nicea (325) en Constantinopel (381), waarbij de grootste geesten van de geschiedenis van de Kerk betrokken waren, waren nodig om het katholieke geloof zijn definitieve vorm te geven. De meeste regels uit de geloofsbelijdenis waren overigens al sedert de derde eeuw algemeen in gebruik. Na deze concilies verlangden de meeste orthodoxe kerken dat het credo iedere week gezongen moest worden. Dus geen gedeclameerd credo, omdat het immers goed nieuws bracht, levensreddend nieuws.

Kardinaal Joseph Ratzinger heeft het verband tussen het evangelie en het credo als volgt kort en bondig samengevat: “Dogma betekent per definitie niets anders dan een interpretatie van de Schrift… welke door de eeuwen heen uit het geloof is voortgesproten.” Het credo is het ‘geloof van onze vaderen’ dat ‘nog steeds voortleeft’. De Internationale Theologische Commissie trekt deze lijn door en verklaart in haar document Over de interpretatie van het dogma uit 1989 het volgende: “In het dogma van de Kerk houdt men zich bezig met de juiste interpretatie van de Schrift… Een latere tijd kan niet terugdraaien wat met behulp van de Heilige Geest is geformuleerd als sleutel om de Schrift te lezen.” Als wij op zondag de geloofsbelijdenis uitspreken, accepteren wij openlijk dit bijbelse geloof als objectieve waarheid. Wij treden het drama van het dogma binnen waarvoor onze voorouders bereid waren te sterven.

Wij sluiten ons bij deze voorouders aan wanneer wij het ‘gebed van de gelovigen’ uitspreken, onze voorbede. Het stelt ons in staat de bemiddelende tussenkomst van de heiligen in te roepen. Dan is de liturgie van het woord afgerond en gaan wij over tot de mysteries van de Eucharistie.

Een gave die Hij niet kan weerstaan

De liturgie van de eucharistie begint met de offerande en hiermee getuigen wij van onze verplichting jegens God. Wij schenken brood, wijn en geld om het werk van de Kerk te steunen. In de vroege Kerk bakten de gelovigen zelf het brood en persten zelf de wijn voor de vieringen en zij brachten dat zelf bij de offerande naar voren. (In sommige oosterse kerken worden brood en wijn nog steeds door parochianen gemaakt.) Hier draait het om: wij offeren onszelf en alles wat wij bezitten. Niet omdat wij zo bijzonder zijn, maar omdat wij weten dat de Heer het tijdelijke kan nemen en het eeuwige kan maken, het menselijke kan nemen en het goddelijke maken. Het Tweede Vaticaans Concilie drukte zich krachtig uit over de offeranden van de leken: ‘Hun werk, gebeden en apostolisch streven, hun gewone huwelijkse en dagelijkse leven, hun dagelijkse arbeid, hun geestelijke en fysieke rust… worden allemaal geestelijke offers die door Jezus Christus door God aanvaard worden. Tijdens de eucharistieviering worden deze offeranden met liefde tezamen met het lichaam van Christus aan onze Vader aangeboden. De kerkgangers, wier daden heilig zijn, wijden als gelovige leken de wereld aan God” (Linnen Gentium 34).

Alles wat wij hebben wordt op het altaar gelegd om in en door Christus geheiligd te worden. De priester maakt dit verband duidelijk als hij wijn en water in de kelk schenkt: “Water en wijn worden een, Gij deelt ons mens-zijn, Gij neemt ons op in uw goddelijk Leven.” Dit vermengen is een rijk symbool, het suggereert de vereniging van Christus’ goddelijke en menselijke natuur, het bloed en het water dat uit Zijn zijde stroomde toen Hij aan het kruis hing en de eenwording van onze gaven met de volmaakte gave van Hemzelf. Dat is een offer dat onze Vader niet kan weerstaan.

Omhoog geheven

Als de priester nu de gaven omhoog geheven heeft, nodigt hij ons zo uit: “Verheft uw hart”. Het is een machtig symbool en het is in de hele wereld en sinds de vroegste tijden van de christelijke liturgie terug te vinden. We verheffen onze harten naar de hemel. In de woorden van de Apokalyps (zie Apok 1,10; 4,1-2), worden wij in de geest opgenomen naar de hemel. Van nu af aan zeggen wij, dat wij naar de werkelijkheid om ons heen met ons geloof kijken en niet met onze ogen.

Wat zien wij dan in de hemel? Wij zien overal om ons heen engelen en heiligen. Wij zingen het lied dat, zo staat in vele verhalen, de engelen en heiligen voor de troon van de hemel zingen (zie Apok 4,8 en Jes. 6,2-3). In het westen noemen wij het het ‘Sanctus’, of ‘Heilig, Heilig, Heilig’; in het oosten heet het ‘Trisagion’ of de hymne van de Drievoudige Heiligheid.

Dan volgt het hoogtepunt van het eucharistisch offer, het grote eucharistische gebed (of anaphora). Hier wordt duidelijk dat het Nieuwe Verbond geen boek is. Het is een daad, en die daad is de Eucharistie. Er zijn vele eucharistische gebeden bij de Kerk in gebruik, maar zij hebben allemaal dezelfde elementen:

? De epiclese. Dit is het moment waarop de priester zijn handen over de gaven uitstrekt en de Heilige Geest aanroept. Het is een intense ontmoeting met de hemel, die in de oosterse Kerken meer op haar waarde geschat wordt.

? De instellingswoorden vormen het moment waarop de Geest en het Woord de elementen brood en wijn veranderen in lichaam en bloed, ziel en godheid van Jezus Christus. Nu verhaalt de priester het drama van het Laatste Avondmaal, toen Jezus de hernieuwing van zijn verbondsoffer voor alle tijden voorbereidde. Wat Exodus 12 was voor de joodse paasliturgie, zijn de evangeliën voor het eucharistisch gebed, maar met een belangrijk verschil. De woorden van het nieuwe Pasen ‘bewerkstelligen wat zij betekenen’. Als de priester de instellingswoorden uitspreekt “Dit is Mijn Lichaam… Dit is de beker van het nieuwe Altijddurende Verbond, dit is Mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten …” De priester spreekt niet alleen de woorden uit, hij spreekt in de persoon van Christus, die de hoofdcelebrant van de Mis is. Door het sacrament van de priesterwijding verandert een mens in zijn diepste wezen. Als priester wordt hij ‘een andere Christus’. Jezus wijdde de apostelen en hun opvolgers om de Mis te mogen vieren toen Hij zei: “Doet dit… om Mij te gedenken” (1 Kor 11,25). Merk op dat Jezus hun Zijn opdracht gaf met ‘doe dit’, en niet met ‘schrijf dit’ of ‘lees dit’.

? De gedachtenis. Wij gebruiken de woorden ‘gedachtenis’ en ‘herinnering’ om het volgende deel van het Eucharistisch Gebed te omschrijven. Deze woorden doen evenwel nauwelijks recht aan de oorspronkelijke termen. In het Oude Testament lezen wij bijvoorbeeld vaak dat God ‘zich Zijn Verbond herinnerde’. Het is natuurlijk niet zo dat Hij Zijn Verbond ooit zou kunnen vergeten, maar soms hernieuwde Hij het voor het welzijn van Zijn volk, Hij stelde het opnieuw tegenwoordig, en Hij stelde het opnieuw in werking. Dat doet Hij door Zijn priester bij de gedachtenis in de Mis. Hij vernieuwt Zijn nieuwe Verbond steeds weer. Het offer. De ‘nagedachtenis’ in de Mis is geen fantasie, doch geheel reëel. Het is Jezus in Zijn verheerlijkte mensheid en Hij is ons offer. “Daarom, Heer, gedenken wij het heilzaam lijden en sterven van uw Zoon… en bieden U vol dankbaarheid dit offer aan, zo levend en heilig” (Eucharistisch gebed III).

? De voorspraak. Hier bidden wij met Jezus Zelf tot de Vader voor de levenden en de doden, voor de hele Kerk en voor de hele wereld.

? De doxologie. Het einde van het eucharistisch gebed vormt een dramatisch moment. Wij noemen het een ‘doxologie’, wat Grieks is voor ‘woord van glorie’. De priester heft de beker en de Hostie op, terwijl hij nu aan Hem refereert. Het is Jezus en “door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen zijn, Heer onze God, Almachtige Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, hier en nu en tot in eeuwigheid.” Ons “Amen!” moet hier krachtig klinken. Volgens de traditie wordt het ‘het grote Amen’ genoemd. In de vierde eeuw, zo schreef de heilige Hieronymus, beefden alle heidense tempels wanneer in Rome het grote Amen werd uitgesproken.

Het gaat om de familie

Na het eucharistisch gebed volgt het ‘Onze Vader’, het gebed dat Jezus ons geleerd heeft. Wij vinden het terug in oude liturgieën en het moet in het kader van de Mis een diepere betekenis voor ons hebben, in het bijzonder als wij de Mis als hemel op aarde beschouwen. Wij hebben ons doopsel hernieuwd als kinderen van God, God die wij ‘Onze Vader’ mogen noemen. Wij zijn nu met Hem in de hemel, nadat wij ons hart opgeheven hebben. We hebben Zijn naam geheiligd door het Eucharistisch Gebed in de Mis. Door ons offer met Jezus’ eeuwige offer te verenigen, hebben wij ervoor gezorgd dat Gods Wil zowel ‘op aarde zoals in de hemel’ is geschied. Voor ons is Jezus, ons ‘dagelijks brood’ en dit brood zal ‘onze zonden vergeven’ omdat de heilige Communie alle dagelijkse zonden uitwist. We hebben genade gekregen en wij zullen barmhartigheid tonen als ‘wij aan anderen hun schuld vergeven’. En door de heilige Communie zullen wij nieuwe kracht ontvangen om bekoringen en het kwaad te overwinnen. De Mis vervult het gebed des Heren volmaakt, woord voor woord.

We kunnen het verband tussen ‘ons dagelijks brood’ en de eucharistische Hostie niet hoog genoeg inschatten. Raymond Brown, priester en bijbelkundige toont in zijn klassieke essay over het Onze Vader aan dat dit het overheersende geloof van de vroege christenen was. “Er is dus een goede reden om het oudtestamentische manna en het nieuwtestamentische Eucharistische Brood in verband te brengen met de bede… Dus, toen de kerkgemeenschap de Vader vroeg ‘geef ons ons brood’, gebruikte de gemeenschap woorden die direct met de Eucharistie verbonden waren. En dus verschilt onze Romeinse liturgie waarschijnlijk niet veel van de oorspronkelijke betekenis van die smeekbede, als het Onze Vader de Communie in de Mis inleidt”.
Zo begint de ‘communieritus’ en wij moeten de oorspronkelijke draagwijdte van het woord ‘communie’ niet over het hoofd zien. In Jezus’ tijd werd het woord (in het Grieks koinonia) heel vaak gebruikt om een familieband te omschrijven. Met de Communie hernieuwen we onze band met de eeuwige familie, de Familie die God is en met Gods familie op aarde, de Kerk. We tonen onze communie met de Kerk met de vredewens. Met dit oude gebaar vervullen wij Jezus’ opdracht om vrede met onze naaste te sluiten voordat wij het altaar naderen (zie Mt 5,24).

Ons volgende gebed, het ‘Lam Gods’, herinnert ons aan het Paasoffer en de ‘ontferming’ en ‘vrede’ van het nieuwe Pasen. De priester breekt dan de Hostie en heft deze op – een Lam ‘alsof het geslacht was’ (Apok 5,6) -, en spreekt de woorden van Johannes de Doper uit: ‘Zie het Lam Gods’ (zie Joh 1,36). Wij kunnen alleen reageren met de woorden van de Romeinse honderdman: “Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord…” (Mt 8,8).

Dan ontvangen wij Hem in de heilige Communie. Wij ontvangen Hem, die wij in het Gloria geprezen en in het credo verkondigd hebben. Wij ontvangen Hem, aan wie wij onze plechtige eed gezworen hebben! Wij ontvangen Hem, die het Nieuwe Verbond is dat in de hele mensengeschiedenis verwacht werd. Wanneer Christus aan het einde der tijden komt, zal Hij geen druppel glorie meer hebben dan Hij op dit moment heeft, wanneer wij Hem helemaal consumeren. In de Eucharistie ontvangen wij wat wij voor alle eeuwigheid zullen zijn, wanneer wij in de hemel opgenomen worden om samen met de hemelse menigte deel te hebben aan het bruiloftsmaal van het Lam. In de heilige Communie zijn wij al in de hemel. Dit is geen beeldspraak. Het is de koele, berekende, nauwkeurige, metafysische waarheid die ons door Jezus Christus geleerd is.

Door de hemel gezonden

Na zo’n grootse ervaring lijkt de Mis wel erg abrupt te eindigen met een zegen en het ‘Gaat nu heen in vrede’. Het lijkt vreemd dat het woord ‘Mis’ afgeleid zou zijn van deze korte slotwoorden: Ite, missa est (letterlijk: ‘Ga, het is gezonden’). Maar de Ouden begrepen dat de Mis een heenzending was. Die laatste regel is niet zozeer een demissie (ontslag), maar een commissie (opdracht). Wij zijn nu één met Christus’ offer. Wij verlaten de Mis nu om het mysterie, het offer dat wij zo juist hebben gevierd, verder te vieren in de grootsheid van het dagelijkse leven thuis en in de wereld.