“Als je naar de cijfers van het kindermisbruik kijkt, valt het in de Rooms-Katholieke Kerk reuze mee”

“Als je naar de cijfers van het kindermisbruik kijkt, valt het in de Rooms-Katholieke Kerk reuze mee”

De cijfers in het rapport-Deetman over misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk zijn ‘zwaar overdreven’. En de Nederlandse pers slikte alles voor zoete koek. Dat zegt jurist en theoloog Patrick Chatelion Counet (66) in zijn boek De Deetman files. Een parlementaire enquête had de waarheid uiteindelijk beter boven tafel gekregen.

Patrick Chatelion Counet: 'Misbruik in Rooms-Katholieke Kerk is uitvergroot.' (beeld Wout van Assendelft)

Patrick Chatelion Counet: ‘Misbruik in Rooms-Katholieke Kerk is uitvergroot.’

Nijmegen

Tien jaar nadat het seksueel misbruik van minderjarigen door geestelijken de voorpagina’s van kranten haalde, wil iedereen in de Rooms-Katholieke Kerk maar één ding: de bladzijde omslaan. De kerk is de afgelopen jaren door het stof gegaan en er is door de Nederlandse bisdommen en congregaties in totaal meer dan dertig miljoen euro betaald aan slachtoffers. Dat de voormalige hoogleraar Patrick Chatelion Counet zijn boek publiceert komt dan ook ongelegen, maar hij vindt dat hij zijn mond niet mag houden.

Chatelion Counet weet waarover hij spreekt. Als tienjarige jongen werd hij in 1964 misbruikt door een voetbaltrainer. Van 2010 tot afgelopen juli was hij als secretaris van de Konferentie van Nederlandse Religieuzen (KNR) als geen ander betrokken bij het onderzoek naar de kerkelijke misbruikaffaires die in deze jaren aan het licht kwamen.

In 2010 en 2011 deed CDA-coryfee Wim Deetman op verzoek van de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk onderzoek naar seksueel misbruik in de kerk tussen 1945 en 2010. De misbruikcijfers uit zijn rapport noemt Chatelion Counet nu ‘zwaar overdreven’. Deetman spreekt over 10.000 tot 20.000 slachtoffers, en elders zelfs over ‘enkele tienduizenden’. ‘Maar hij heeft zelf slechts 774 bruikbare meldingen binnengekregen’, zegt Chatelion Counet. ‘Van deze 774 melders heeft 43 procent bovendien vergeten te melden hoe oud ze waren en een derde gaf niet aan wat het misbruik inhield.’

niet onafhankelijk

Maar het opvallendst vindt hij toch: ‘Een maand voordat hij het rapport publiceerde laat Deetman hoogleraar statistiek Paul van der Heijden van de Universiteit Utrecht kijken naar de wijze waarop de commissie gerekend heeft. En deze antwoordt: ‘Uw berekening dat er in instellingen tussen de 10.000 en 20.000 slachtoffers gevallen zijn, kan ik niet reproduceren. Ik ben van mening dat de kwaliteit van de gegevens geringer is dan vooraf door u was gehoopt’.’

De aantallen zijn volgens Chatelion Counet dus ‘opgepoetst’ en hij snapt maar niet waarom journalisten daar nooit een kritische vraag over hebben gesteld.

Hij geeft als verklaring dat Deetman zo bang was als niet-onafhankelijk te worden aangemerkt dat hij alles deed om elke schijn daarvan te voorkomen. ‘Deetman stond enorm onder druk van pers, politiek, publiek, en vooral van slachtofferorganisaties. Die zeiden: ‘Deetman is niet onafhankelijk, want hij is aangesteld door de kerk’.’

Het betwisten van de onafhankelijkheid ‘is een telkens terugkerend thema, bij slachtoffers, maar ook bij artikelen in NRC Handelsblad. Uiteindelijk werd Deetman van hén afhankelijk en is de waarheidsvinding in het gedrang gekomen’. NRC speelde een voortrekkersrol in de openbaarmaking van de misbruikschandalen.

Om dit artikel verder te kunnen lezen heb je een abonnement nodig op het digitale Nederlandsch dagblad, klik hier