Overweging ter voorbereiding van 01-12-2022, donderdag in de eerste week van de advent

Overweging ter voorbereiding van 01-12-2022, donderdag in de eerste week van de advent

Uit een preek van de priester Petrus van Blois († 1204)

De drievoudige komst van de Heer

Er is een drievoudige komst van de Heer: de eerste in het vlees, de tweede in onze ziel en de derde bij het oordeel. De eerste komst had plaats midden in de nacht, de tweede geschiedt in de morgen en de derde in de middag. Laten wij ons nu houden aan hetgeen de waarachtige woorden van het evangelie over die eerste komst zeggen. ‘Midden in de nacht klonk er geroep: daar is de bruidegom!’ (Mt. 25, 6). ‘Midden in de nacht’ wil zeggen dat de nacht in stilte de helft van zijn loop had afgelegd. Nacht heerste er onder de joden: duisternis had hun ogen bedekt, zodat zij niet zagen. Zo wandelde ook het volk van de heidenen in duisternis.

De bruidegom kwam en er klonk geroep. De stilte van de nacht werd verbroken. Immers, Hij die kwam, verlichtte hetgeen in duisternis verborgen was. Hij nam de nacht weg en bracht de dag. Paulus zegt: ‘De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan’ (Rom. 13, 12). En wat betekent ‘midden in de nacht klonk er geroep’ anders dan: toen alles in stilte verzonken was en de nacht zijn baan half had afgelegd, besloot de Almachtige van zijn troon neer te dalen (vgl. Wijsh. 18, 14-15); de profeten die hierin de komst van Christus herkenden, barstten los in vreugdekreten en verscheurden zo de middernachtelijke stilte. Luid weerklonk de roep, toen de profeten ieder voor zich en allen te zamen riepen.

Christus’ eerste komst is al voorbij. Dat was de tijd dat Hij onder de mensen werd gezien en onder de mensen leefde (vgl. Bar. 3, 38).

Wij leven nu tijdens zijn tweede komst, als wij tenminste zo leven dat Hij bij ons wil komen. Wij kunnen er zeker van zijn dat, als wij Hem beminnen, Hij tot ons zal komen en bij ons zal blijven. Toch is deze komst voor ons onzeker. Wie kent immers wat in God is, tenzij de geest van God? Zij die soms door het verlangen naar het hemelse in vervoering geraken, weten wanneer Hij komt, maar zij weten niet vanwaar Hij komt en waarheen Hij gaat, zoals Job zegt: ‘Hij gaat voorbij, en ik zie Hem niet, glipt langs mij heen, en ik merk het niet eens’ (Job 9, 11).

Wat de derde komst betreft, is het in elk geval zeker dat Hij zal komen, maar geheel onzeker wanneer Hij zal komen. En wat is zekerder dan de dood? Niets is echter onzekerder dan het uur van de dood. In dit leven kunnen wij slechts van één ding zeker zijn: dat wij van niets zeker zijn. Het ene ogenblik lacht het geluk ons toe, het andere gaan wij gebukt onder tegenspoed. Het ene ogenblik zijn wij er, het andere niet. De dood spaart immers leeftijd noch geslacht. Wat wij ook verzamelen, zeggen, denken of doen, alles zal in het niets verdwijnen als stromend water.

Hoe gelukkig is hij die veilig zeggen kan: ‘Ik ben bereid, mijn God, ik ben bereid’ (Ps. 108 (107), 2). Hij heeft van de eerste komst van de Heer de vrucht van de genade ontvangen, van de tweede komst zal hij de vrucht van het heil en de heerlijkheid ontvangen. De eerste komst is verborgen en lieflijk. De derde zal openlijk en verschrikkelijk zijn. Immers, met de eerste kwam de Heer tot ons om in de tweede tot ons te kunnen komen. Met de tweede komt Hij tot ons om zich bij de derde komst niet tegen ons te hoeven keren.