Preek op 20-02-2022, 7e zondag dhj C, diaken Eelke Ligthart
Openingswoord
Dierbare medegelovigen, van harte welkom hier in de kerk, maar ook al degenen die via life-stream met ons zijn verbonden. We vieren de 7e zondag door het jaar. Pastoor Frank heeft corona en is dus in quarantaine. Vandaar een Woord- en Communieviering.
Het evangelie van vandaag spreek nogal krasse taal:
“Bemin uw vijanden, doe wel aan die u haten, zegen hen die u vervloeken en bid voor hen die u mishandelen. Slaat iemand u op de ene wang, keer hem ook de andere toe. Wordt gij bestolen, eis uw eigendom dan niet terug.’
Lieve mensen, of misschien wel minder lieve mensen, wellicht hebben we met verbazing, misschien zelfs met tegenzin, naar het evangelie geluisterd. Want ik denk dat we ons dat gewoon niet kunnen voorstellen: houden van onze vijanden, bidden voor onze beulen, niet terugeisen wat van ons gestolen wordt, en meer van die merkwaardige opdrachten. Het is wel de opdracht die Jezus ons vandaag meegeeft. Laten we er eens over nadenken.
Preek
Eist Jezus dan vandaag echt onmogelijke dingen van ons? Nee, dat doet Hij niet. Want verderop zegt Hij: ‘Wees barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is.’ En met ‘uw Vader’ bedoelt Hij niet onze biologische vader, maar wel zijn en onze Vader in de hemel. En dan weten we – en dat weet Jezus ook: even barmhartig als God, nee, dat kunnen wij niet zijn. God is God, Hij is volmaakt en dat zijn wij helemaal niet. We hebben onze kwaliteiten maar ook onze gebreken. En als Jezus weet dat we zijn opdracht om zo barmhartig te zijn als God niet kunnen uitvoeren, weet Hij ook dat we zijn andere opdrachten ook niet kunnen uitvoeren.
En toch denk ik dat we ernaar moeten streven om dat wél te doen, al is het misschien onbewust. Want stel u voor dat we geen enkele inspanning doen, dat we dus niet barmhartig zijn en kwaad met kwaad vergelden. Dan komen we terecht in een wereld waar anders denkenden met vijandschap benaderd worden, waar diefstal met diefstal, geweld met geweld en nijd met haat beantwoord worden.
Een wereld waarmee we vandaag trouwens meer en meer geconfronteerd worden, niet alleen in de oorlogen en burgeroorlogen in verschillende landen, maar ook in de haat- en lastercampagnes van westerse democratieën, want ook daar kunnen veel politici alleen nog haat, leugen en bedrog zaaien, en wordt de bevolking zozeer gepolariseerd dat voor- en tegenstanders zelfs niet meer met elkaar willen praten, zodat er nauwelijks nog sprake kan zijn van democratie, vrijheid van mening, gelijkheid, verdraagzaamheid, solidariteit, respect.
En dat is beslist niet de wereld waar we naar streven. Waar we wél naar streven is een wereld waarin we proberen te leven naar Jezus’ woorden en daden. Een wereld waarin dus geen haat, maar liefde gezaaid wordt. Die liefde moeten we niet zien als de intieme band tussen een koppel, tussen ouders en kinderen, en grootouders en kleinkinderen. Nee, om die liefde gaat het niet. Wel om liefde die zich uit in verdraagzaamheid, begrip, respect, waardering. Als zulke liefde in de wereld zou heersen, zou er geen dictatuur meer zijn, geen oorlog, geen burgeroorlog, geen terrorisme, geen ellende die de wereld onleefbaar maakt, die momenteel zelfs Europa onleefbaar dreigt te maken door het dreigende wapengekletter van Rusland.
Laten we dus streven naar een andere wereld! Een wereld zoals God die bij zijn schepping heeft gewild. Een wereld die er kon komen omdat Hij de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis. De mens is dus niet geschapen om te haten, maar om lief te hebben. Niet om af te breken, maar op te bouwen. Niet om te vernietigen, maar te vernieuwen. Niet om vijandschap te zaaien, maar vriendschap en begrip. En dat begint bij onszelf.
En in dat alles mogen we iets belangrijks niet uit het oog verliezen, en dat is dat we zelf vijand kunnen zijn, en gehaat kunnen worden. En dat gebeurt als wij niet kunnen vergeten en vergeven, als wij alleen maar kunnen afbreken, en alleen maar kunnen oordelen en veroordelen. Dan maken we onszelf tot vijand van velen, en dat kan toch niet ons doel zijn.
Zusters en broeders, zoals wel meer het geval is, wordt al in de eerste lezing de weg aangewezen die wij moeten gaan. Koning Saul achtervolgt de jonge David en wil hem doden omdat hij geen concurrentie duldt. Maar hij is zo onvoorzichtig dat David hem in zijn slaap zou kunnen vermoorden. Daartoe spoort diens metgezel Abisaï hem zelfs aan, maar hij weigert dat te doen, want hij wil de hand niet slaan aan Gods gezalfde, zegt hij.
Dat mogen wij ook niet doen, want alle mensen zijn Gods schepping, dus zijn ze allen zijn gezalfden, ook al is dat niet bij iedereen direct te zien. En daarom zegt Jezus: ‘Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, zo moet gij ook hen behandelen.’ Ik denk niet dat wij willen dat andere mensen ons behandelen met haat, vijandschap en meer van die vreselijke dingen. Laten we dus maar beter de weg van Jezus gaan, ook al is dat niet altijd gemakkelijk. Amen.