Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! deel 3 – hoofdstuk 1

Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! deel 3 – hoofdstuk 1

Wil je het boek “Het bruiloftsmaal van het Lam” van Scott Hanh bestellen …

klik dan hier

DEEL DRIE

OPENBARINGEN EN DE MIS

HOOFDSTUK EEN

Het oplichten van de sluier

HOE KUNNEN WIJ HET ONZICHTBARE ZIEN

Christenen uit Oekraïne vertellen graag het verhaal hoe hun voorvaders de liturgie ‘ontdekt’ hebben. In 988 zond prins Vladimir van Kiev, na zijn bekering tot het christendom, afgezanten naar Constantinopel, de hoofdstad van het Oosterse Christendom. Zij waren daar getuige van een Byzantijnse Mis in de kathedraal van de Heilige Wijsheid, de prachtigste kerk van het oosten. Nadat zij de gezangen, wierook, de iconen, maar vooral de Tegenwoordigheid ervaren hadden, zonden de afgezanten het volgende bericht naar de prins: “Wij wisten niet of wij in de hemel of op aarde waren. Nooit eerder hebben wij zulk een schoonheid gezien… Wij kunnen het niet beschrijven, maar dit kunnen wij wel zeggen: daar woont God onder de mensen”.

De Tegenwoordigheid. Het Grieks gebruikt het woord Parousia, en dat brengt ons tot een van de cruciale onderwerpen uit de Apokalyps.

De laatste eeuwen hebben exegeten het woord Parousia bijna uitsluitend gebruikt om de Tweede Komst van Jezus aan het einde der tijden aan te geven. Zo staat het in de meeste woordenboeken uitgelegd. Toch is dat niet de primaire betekenis. De primaire betekenis van het woord Parousia is een ware, persoonlijke, levende, blijvende en actieve tegenwoordigheid. In de laatste zin van het evangelie van Matteüs belooft Jezus: “Ziet, Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.”

Ondanks onze nieuwe definities staat in de Apokalyps de machtige betekenis van Jezus’ komende Parousia goed weergegeven: Zijn komst heeft nu plaats. De Apokalyps toont aan dat Hij hier in Zijn volheid is, in Zijn koningschap, in Zijn oordeel, als oorlogsvoerder, als priesterlijk offer, met Lichaam en Bloed, Ziel en Godheid, steeds als christenen de Eucharistie vieren.

“De Mis loopt vooruit op de Parousia, het nu treedt binnen in ons nog niet”, schreef kardinaal Joseph Ratzinger. Wanneer Jezus aan het einde der tijden wederkeert, zal Hij geen druppel glorie meer hebben dan Hij nu op de altaren en in de tabernakels van onze kerken heeft. God woont temidden van de mensen, hier en nu, omdat de heilige Mis de hemel op aarde is.

Voor de statistiek

Ik wil voor alle duidelijkheid aangeven dat de denkbeelden die ik in mijn boek uitwerk, niet nieuw zijn en zeker niet door mij bedacht. Zij zijn zo oud als de Kerk en de Kerk heeft deze denkbeelden nooit laten varen, hoewel zij verloren waren gegaan door het voortdurende gekibbel over dogmatische leerstellingen, die de laatste eeuwen hebben plaatsgevonden.

Wij kunnen deze conflicten ook niet afdoen als de vrome wensen van een handjevol heiligen of geleerden. Want het idee van de Mis als ‘hemel op aarde’ maakt immers uitdrukkelijk deel uit van de katholieke geloofsleer. Het staat in verschillende documenten, zoals in de meest fundamentele verklaring over het katholieke geloof, de Katechismus van de Katholieke Kerk.

Bij de uitvoering van dit grote werk waardoor God op volmaakte wijze wordt verheerlijkt en de mensen worden geheiligd, werkt Christus inderdaad altijd samen met de Kerk, zijn geliefde bruid, die haar Heer aanroept en door Hem aan de eeuwige Vader haar eredienst brengt (nr. 1089).

Onze liturgie neemt deel aan de hemelse liturgie! Het staat in de Katechismus! En er staat nog meer in:

De liturgie is een ‘handelen van’ de gehele Christus… Allen die haar nu al vieren op een manier die boven de tekens uitstijgt, bevinden zich al in de hemelse liturgie… (nr. 1136).

Tijdens de heilige Mis bevinden wij ons al in de hemel! Dat zeg ik niet of een handvol dode theologen, het staat in de Katechismus. In de Katechismus wordt ook deze passage geciteerd uit Vaticanum II, die mij zo sterk raakte in de maanden voor mijn bekering tot het katholieke geloof:

In de aardse liturgie hebben wij bij wijze van voorproef deel aan de hemelse eredienst van de heilige stad Jeruzalem, waarheen wij als pelgrims op weg zijn. Daar ‘zetelt Christus aan de rechterhand van God als de bedienaar van het heiligdom en van het ware tabernakel’. Met al de hemelse legerscharen zingen wij er voor de Heer het loflied van zijn heerlijkheid. Wij eren de gedachtenis van de heiligen en hopen op een plaats in hun gezelschap. Wij ‘verwachten de Verlosser, onze Heer Jezus Christus’ totdat Hij ‘die ons leven is, verschijnt en ook wij met Hem zullen verschijnen in heerlijkheid’ (nr. 1090).

Legerscharen, lofliederen, de heilige stad Jeruzalem. Nou, nou, dat begint aardig te lijken op de Apokalyps, niet waar? Laat de Katechismus het ons maar inprenten:

De Openbaring van “wat spoedig moet gebeuren”, de Apokalyps, is vol van lofzangen van de hemelse eredienst… de Kerk hier op aarde zingt deze lofzangen, in het geloof en in de beproeving… (nr. 2642).

Dit wordt in de Katechismus nogal feitelijk weergegeven, alsof het allemaal zo vanzelfsprekend is. Toch heeft het bewust worden van de diepe betekenis van wat hier staat de grootst mogelijke verandering in mijn leven teweeggebracht. Voor mijn vrienden en collega’s – en voor iedereen die ik lang genoeg kan boeien met mijn monoloog – komt de gedachte dat de heilige Mis ‘de hemel op aarde’ is, over als goed nieuws, heel goed nieuws.

Heer Jezus, kom in glorie!

Als wij de eredienst willen beschouwen zoals de afgezanten van prins Vladimir deze zagen, moeten wij de Apokalyps leren zien zoals de Kerk deze ziet. Als wij de zin van de Apokalyps willen begrijpen, moeten wij deze met sacramentele verbeeldingskracht leren lezen. Als wij naar het boek kijken met een door ons geloof hernieuwde blik, dan zullen wij in de komende zondagsmis de zin van de vreemde gebeurtenissen die in de Apokalyps staan begrijpen en de glorie inzien van al het aardse dat in de Mis verborgen is.

Kijk nog eens en ontdek de gouden draad in de liturgie, die de apocalyptische parels van het visioen van Johannes samenbindt:

De zondagse eredienst … 1,10
Een hogepriester … 1,13
Een altaar … 8,3-4; 11,1; 14,18
Priesters (presbyteroi) … 4,4; 11,15; 14,3; 19,4
Gewaden … 1,13; 4,4; 6,11; 7,9; 15,6; 19,13-14
Heilig celibaat … 14,4
Kandelaars, luchters of de Menora … 1,12; 2,5
Boetedoening … hfdst. 2 en 3
Wierook … 5,8; 8,3-5
Het boek, of de rol … 5,1
De eucharistische Hostie … 2,17
Kelken … 15,7; hst. 16; 21,9
Het Kruisteken (de Tau) … 7,3; 14,1; 22,4
Het Gloria … 15,3-4
Het alleluja … 19,1.3. 4.6
Verheft uw hart … 11,12
Het ‘Heilig, Heilig, Heilig’ … 4,8
Het Amen … 19,4; 22,21
Het ‘Lam Gods’ … 5,6;
De belangrijke plaats die de maagd Maria inneemt … 12,1-6,13-17
Voorspraak van engelen en heiligen … 5,8; 6,9-10; 8,3-4
Devotie voor de aartsengel Michaël … 12,7
Antifoon … 4,8-11; 5,9-14; 7,10- 12; 18,1-8
Lezingen uit de Schrift … Hfdst 2-3; 5; 8,2-11
Het algemeen priesterschap van de gelovigen … 1,6; 20,6
Katholiciteit of universaliteit … 7,9
Stille beschouwing … 8,1
Het bruiloftsmaal van het Lam (de maaltijd des Heren) … 19,9,17

Als wij deze elementen bij elkaar optellen, zien wij dat dit een groot deel van de inhoud van de Apokalyps is, en het beschrijft ook het leeuwendeel van de heilige Mis. Andere liturgische elementen in de Apokalyps worden door tegenwoordige lezers gemakkelijker over het hoofd gezien. Nu weten bijvoorbeeld weinig mensen dat trompetten en harpen in de dagen van Johannes de gebruikelijke muziekinstrumenten waren voor liturgische muziek. Nu bespeelt men in de westerse kerken een orgel. En door het hele visioen van Johannes heen spreken Jezus en de engelen zegeningen uit waarbij zij de gebruikelijke liturgische formuleringen gebruiken, zoals “Gezegend is hij die…” Als u de Apokalyps nog van voor af aan herleest, zal het opvallen dat alle grote historische ingrepen van God, zoals plagen, oorlogen, enzovoort, dicht volgen op liturgische handelingen als hymnen, doxologieën, plengoffers, bewieroking.

Maar de Mis is niet alleen tussen de regels terug te vinden. Ook in het grote kader ziet men de Mis terugkeren. Wij zien bijvoorbeeld dat de Apokalyps, net als de heilige Mis, uit vrijwel twee gelijke delen bestaat. In de eerste elf hoofdstukken komen de brieven aan de zeven kerken en het openen van de rol aan de orde. Het benadrukken van ‘lezingen’ in dit deel van de Apokalyps komt heel erg overeen met ‘de dienst van het Woord’ in de heilige Mis. Opvallend zijn de eerste drie hoofdstukken van de Apokalyps, die een soort boeteritus vormen. In de brieven aan de zeven kerken zegt Jezus acht maal “bekeert u”. Dit herinnert, volgens mij, aan de woorden uit de oude Didache, het liturgische handboek uit de eerste eeuw: “belijd eerst uw zonden, opdat uw offer zuiver moge zijn”. Zelfs Johannes neemt in de opening van het boek aan dat er in de liturgische bijeenkomst door een lector met luide stem wordt voorgelezen. “Gelukkig degene die de woorden van deze profetie voorleest, en gelukkig degenen die ernaar luisteren…” (Apok 1,3).

De tweede helft van de Apokalyps begint in hoofdstuk 11 (vers 19) met het opengaan van Gods tempel in de hemel en mondt uit in het uitgieten van de zeven kelken en het bruiloftsmaal van het Lam. Met het opengaan van de hemel, de kelken en het feestmaal, geeft deel twee een treffend beeld van de liturgie van de eucharistie.

Bovenzinnelijke wierookvaten?

In de Apokalyps geeft Johannes hemelse scènes weer in beeldende, aardse termen en wij kunnen ons in alle gemoede afvragen waarom hij dat doet. Waarom beschrijft hij een geestelijke eredienst – waar zeker geen harpen of wierookvaten aan te pas komen – in zulke levendige, op de zintuigen gerichte beelden? Waarom gebruikt hij geen wiskundige cijfers zoals andere mystici uit de grijze oudheid, zodat lezers de ware esoterische, transcendente en niet-materiële structuur van de hemelse eredienst kunnen begrijpen?

Ik vermoed dat God de hemelse eredienst in aardse termen openbaart, zodat mensen die voor het eerst zijn uitgenodigd deel te nemen aan de hemelse eredienst, kunnen weten wat zij moeten doen. Ik zeg niet dat de Kerk zat te wachten totdat de Apokalyps uit de hemel zou vallen, opdat de christenen zouden weten hoe zij de Mis konden vieren. Neen, de apostelen en hun opvolgers celebreerden zeker al vanaf Pinksteren de heilige Mis. Maar de Apokalyps is ook geen afspiegeling van een al bestaande eredienst, of een projectie richting hemel van al wat op aarde gaande is.

Het Nederlandse woord voor Apokalyps is openbaring, onthulling; dat is de letterlijke betekenis van het woord apokalypsis. Het boek is een visionaire weerspiegeling die een norm onthult. Met de verwoesting van Jeruzalem liet de Kerk definitief een prachtige tempel, een heilige stad en een eerbiedwaardig priesterdom achter zich. Ja, de christenen omarmden een Nieuw Verbond, dat op een of andere manier het oude afsloot maar dat tegelijkertijd op een of andere manier ook het oude insloot. Wat zouden zij uit de oude eredienst naar de nieuwe mee moeten nemen? Wat moesten zij achterlaten? De Apokalyps gaf hun de aanwijzingen.

Sommige dingen zijn in het Nieuwe Verbond duidelijk vervangen. In Israël werd het verbond door de besnijdenis van mannelijke kinderen op de achtste dag getekend, de Kerk bezegelt het Nieuwe Verbond met de doop. Israël vierde de sabbat als dag van rust en gebed, de Kerk viert de dag des Heren, zondag, de dag van de verrijzenis. Israël herdacht eenmaal per jaar het oude Pasen. De Kerk viert het definitieve Pasen van Jezus Christus met haar viering van de Eucharistie.

Toch was Jezus niet van plan alles uit het Oude Verbond van de hand te doen; om die reden stichtte Hij Zijn Kerk. Hij kwam om de eredienst van Israël nieuw leven in te blazen, te internationaliseren en onderdeel te maken van ons hele denken en doen. De Menswording heeft vele elementen van het Oude Verbond een nieuw elan gegeven. Zo is er bijvoorbeeld niet langer een centraal heiligdom op aarde. De Apokalyps toont aan dat Christus als Koning in de hemel troont, waar Hij hogepriester in het Heilige der Heiligen is. Maar betekent dat, dat de Kerk geen gebouwen, bedienaren, kaarsen, kelken of gewaden mag hebben? Neen, zo luidt het heldere antwoord in de Apokalyps, de Kerk mag dit allemaal hebben en de hemel er ook nog bij!

De aantrekkingskracht van Sion

Iedereen wist Jeruzalem te vinden. Maar waar zouden de mensen de hemel kunnen vinden? Blijkbaar niet ver bij het oude Jeruzalem vandaan. In de brief aan de Hebreeën staat: “Neen, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen engelen, de feestelijke en plechtige vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, tot God, de rechter van allen, en de geesten der rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben, tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, wiens vergoten bloed iets beters afroept dan het bloed van Abel” (Heb 12,22-24).

Dit korte citaat vat de hele Apokalyps nauwgezet samen: de gemeenschap van heiligen en engelen, het feest, het oordeel en het bloed van Christus. Maar wat doen wij ermee? Precies wat in de Apokalyps staat: “Weer keek ik, en zie, daar stond het Lam op de berg Sion, en met Hem honderdvieren veertigduizend. Die droegen zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven” (Apok 14,1).

Al onze bijbelse wegen lijken te leiden naar de stad van koning David, de berg Sion. God zegende Sion rijkelijk in het oude verbond.

De Heer heeft Sion verkozen tot zijn geliefde woning: “God heeft Sion gekozen, Zijn woning wenste Hij daar. “Voor eeuwig zal Ik hier rusten, hier woon Ik, dit is Mijn keus’” (Ps 132,13-14). “Ik zelf heb Mijn koning aangesteld op Sion, Mijn heilige berg” (Ps 2,6). In Sion zou God het koningshuis van David vestigen, wiens koninkrijk voor altijd in stand zou blijven. Daar zou God zelf voor altijd temidden van Zijn volk wonen.

Bedenk ook, dat Sion de plaats was waar Jezus de Eucharistie instelde en waar de Heilige Geest op Pinksteren neerdaalde. Dus kreeg de ‘heilige heuvel’ in het Nieuwe Verbond een nog belangrijker plaats toegewezen. Het Laatste Avondmaal en Pinksteren waren de twee gebeurtenissen die het Nieuwe Verbond bezegelden.

Het zal U ook opgevallen zijn dat de overgebleven bevolking van Israël, de 144.000 in Apokalyps 14, zich op de berg Sion bevindt, alhoewel in Apokalyps 7 staat dat zij in het hemelse Jeruzalem zijn. Dit is een merkwaardig verschil. Waar waren zij dan werkelijk, op Sion of in de hemel? Sla nog eens Hebreeën 12,22 op, waar staat: “Nee, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem…” De berg Sion is dus het hemelse Jeruzalem, omdat de gebeurtenissen die er toen plaatsvonden de definitieve vereniging van hemel en aarde tot gevolg hadden.

Het kerkgebouw op de plaats van deze gebeurtenissen overleefde de verwoesting van Jeruzalem, maar alleen als teken. Voor de christenen van Judea was de bovenzaal de ‘kleine kerk van God’ gewijd aan koning David en Jakobus, de eerste bisschop van Jeruzalem. Het was een schuilkerk, waar gelovigen samenkwamen om ‘het brood te breken’ en te bidden. Verder was Sion het levende symbool van het Nieuwe Verbond geworden en zo is het vereeuwigd in de Apokalyps. Sion is een symbool van ons aards contactpunt met de hemel.

Vandaag, ook al zijn wij duizenden kilometers van die kleine heuvel in Israël verwijderd, zijn wij met Jezus in de bovenzaal en zijn wij daar met Jezus in de hemel, iedere keer als we naar de Mis gaan.

Eerst komt de liefde, dan komt het huwelijk

In de Apokalyps wordt de vereniging van hemel en aarde, voltrokken in de heilige Eucharistie, onthuld. Dat suggereert in ieder geval het eerste woord van het boek. De term apokalypsis, in ons taalgebruik aangeduid als ‘openbaring of profetie’, betekent letterlijk ‘onthulling’. Toen Johannes leefde, gebruikten de Joden gewoonlijk het woord apokalypsis om een deel van de huwelijksfestiviteiten, die een week duurden, te beschrijven. Apokalypsis betekende het oplichten van de sluier van een maagdelijke bruid, een handeling die plaats had onmiddellijk voordat het huwelijk door de geslachtsgemeenschap werd voltrokken.

En daarop doelt Johannes. De vereniging van hemel en aarde is als een vruchtbare en extatische eenwording in de liefde tussen man en vrouw. Paulus beschrijft de Kerk als de bruid van Christus (vgl. Ef. 5) en de Apokalyps onthult die bruid. Het hoogtepunt van de Apokalyps is dan ook de gemeenschap van Christus en de Kerk: het bruiloftsmaal van het Lam (Apok 19,9). Vanaf dat moment stijgt de mens van de aarde op om in de hemel aan de eredienst deel te nemen. “Toen viel ik voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Dat nooit! Aanbid God alleen. Ik ben slechts een dienstknecht zoals gij en uw broeders die het getuigenis van Jezus bezitten’. Het getuigenis van Jezus immers is het dat de profeten bezielt” (Apok 19,10). Ook in de tradities van het oude Israël zijn er altijd mensen geweest die in navolging van de engelen baden. Zoals in de Apokalyps te zien is, nemen hemel en aarde nu samen deel in één daad van liefdevolle aanbidding.

Deze Apokalyps, of onthulling, verwijst naar het kruis. Matteüs vertelt dat toen Jezus stierf “op dat ogenblik het voorhangsel in de tempel van boven tot beneden in tweeën scheurde” (27,51). Zo werd het heiligdom van God ‘geopenbaard’, onthuld, en was Zijn verblijf niet langer uitsluitend gereserveerd voor de hogepriester. Jezus’ verlossing onthulde het Heilige der Heiligen en maakte Christus’ aanwezigheid voor iedereen toegankelijk. Hemel en aarde konden elkaar nu in innige liefdevolle overgave omarmen.

De oude school

In de oude liturgieën stonden veel verwijzingen naar de hemel op aarde. In de liturgie van Jakobus staat: “Wij worden waardig geacht om binnen te treden in de plaats van het tabernakel van Uw glorie en om achter de sluier te gaan en het heilige der heiligen te aanschouwen”. In de liturgie van de heiligen Addai en Mari wordt hieraan toegevoegd: “Hoe ontzagwekkend is vandaag deze plaats! Want dit is geen andere dan het huis van God en de poort van de hemel; want wij zijn geheel met U verenigd, o Heer.”

Cyrillus van Jeruzalem (vierde eeuw) overdenkt bij de woorden “Verheft uw hart” het volgende: “Want waarlijk, in dat ontzagwekkende uur moeten wij onze harten bij God hebben, en niet op een lager niveau, denkend aan de aarde en aardse zaken. De priester gebiedt allen in dat uur alle dagelijkse, aardse problemen en alle huiselijke zorgen te vergeten om hun harten bij de barmhartige God in de hemel te hebben.”

Wij moeten inderdaad zijn zoals Johannes op Patmos, wanneer hij de stem uit de hemel hoort zeggen: “Stijg op hierheen” ( Apok 11,12). Dat wordt bedoeld met “verheft uw hart”. Het betekent dat wij onze harten moeten openen voor de hemel, die voor ons is, net als Johannes deed. Verheft dan uw hart om in de Geest te aanbidden. Want in de eredienst, zo staat in het boek Liber Graduum uit de vierde eeuw, “is het lichaam een verborgen tempel en het hart is een verborgen altaar voor de dienst in de Geest.”

Eerst moeten wij actief teruggaan in ons geheugen. Cyrillus vervolgt: “Maar laat hier niemand komen die met zijn mond beleidt: ‘Wij zijn met ons hart bij de Heer’, terwijl hij in gedachten bezig is met de zorgen over zijn bestaan. God moet altijd in onze gedachten zijn. Maar als wij hiervoor te zwak zijn, moeten wij in dat uur tenminste onze uiterste best doen”.

Eenvoudig gesteld, wij moeten gewoon deze regel uit de Byzantijnse eredienst voor ogen houden: “Wees verstandig! Let op.”

Klop, klop

Ja, let op! De Apokalyps openbaart meer dan louter ‘informatie’. Het is een persoonlijke uitnodiging die voor u en mij is bestemd tot in de eeuwigheid. De Openbaring van Jezus Christus heeft een onmiddellijke en allesoverheersende uitwerking op ons leven. Wij zijn de bruid van de geopenbaarde Christus; wij zijn Zijn Kerk. Jezus wil ook dat ieder van ons met Hem de meest vertrouwelijke band die denkbaar is aangaat. Hij gebruikt beelden van een huwelijk om aan te geven hoe Hij ons liefheeft, hoe Hij ons dicht bij Zich wil hebben en hoe bestendig deze band volgens Hem moet zijn.

Zie, God vernieuwt alles. De Apokalyps is niet zo vreemd als die lijkt en de Mis is van een volheid die wij in onze stoutste dromen niet kunnen bedenken. De Apokalyps is ons net zo vertrouwd als het leven zelf. Zelfs de saaiste Mis is plotseling met goud en met schitterende juwelen omgeven.

U en ik moeten onze ogen openen om dit lang verloren geheim van de Kerk te herontdekken, de sleutel die de eerste christenen gebruikten voor het ontsluiten van de mysteries van de Mis en de enige ware sleutel tot de mysteries van de Apokalyps. “Aan deze eeuwige liturgie laten de Geest en de Kerk ons deel hebben, wanneer wij in de sacramenten het heilsmysterie vieren” (Katechismus van de Katholieke Kerk, 1139).

Wij gaan naar de hemel, niet alleen wanneer wij sterven, of wanneer wij naar Rome gaan, of als wij een pelgrimstocht naar het Heilig Land maken. Wij gaan naar de hemel telkens als wij naar de Mis gaan. Dit is niet alleen een symbool, of een beeldspraak, parabel of zegswijze. Het is waar. In de vierde eeuw schreef Athanasius. “Mijn geliefde broeders, wij gaan niet naar een wereldlijk feest, maar naar een eeuwig, hemels feest. Wij vieren het niet in het schaduwrijk, wij gaan er werkelijk naar toe.”

Hemel op aarde, dat is de werkelijkheid. Daar was u afgelopen zondag en daar genoot u ook de maaltijd! Waaraan dacht u toen?

Bedenk eens wat de Heer wilde dat u dacht. Denk eens aan Zijn uitnodigingen die in de Apokalyps staan: “Wie oren heeft, hore wat de Geest tot de kerken zegt: Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna” (Apok 2,17). Wat is het verborgen manna? Denk eens aan de belofte van Jezus toen Hij over ‘manna’ sprak in het evangelie van Jo hannes: “Uw vaderen, die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer, opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid” (Joh 6,49-51). Manna was het dagelijkse brood van Gods volk bij hun tochten door de woestijn. Nu biedt Jezus iets groters aan, en Hij is heel duidelijk in Zijn uitnodiging. “Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij” (Apok 3,20).

Jezus zelf heeft dus werkelijk een maaltijd in gedachten. Hij wil het verborgen manna met ons delen, en Hij is het verborgen manna. In Apokalyps 4,1 staat ook dat het meer is dan een intiem diner voor twee personen. Jezus stond voor de deur en klopte en nu staat de deur open. Johannes gaat ‘de Geest’ binnen en ziet priesters, martelaren en engelen verzameld rond de hemelse troon. Met Johannes ontdekken wij dat het hemels feestmaal een familiemaaltijd is.

Als wij nu naar ons geloof kijken, ‘in de Geest’, moeten wij gaan inzien dat wij in de Apokalyps worden uitgenodigd voor een hemels feestmaal, voor een liefdevolle omarming, tot Sion, het oordeel en de strijd. En nu, op naar de Mis.