Overweging in de tehuizen op 22/23-10-2021, 30e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Overweging in de tehuizen op 22/23-10-2021, 30e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Openingswoord

Beste medegelovigen.

Welkom in deze Woord en Communieviering. Het is fijn om weer met elkaar naar Gods Woord te luisteren, er over na te denken, en ons te laten sterken door Zijn Aanwezigheid in het Heilig Brood.

In de eerste lezing uit Jeremia klinkt een jubelzang door. God wordt geprezen, als de God die mensen weer bijeen brengt uit elke omstandigheid. Uit elke moeilijkheid zal Hij ons terugvoeren naar Zijn Rijk, Hij zal het Licht zijn op onze weg daarheen.

En we lezen het mooie evangelie, waarin de blinde Bartimeüs zich de mond niet laat snoeren. Hij weet, hij ziet ondanks zijn blindheid dat het Jezus is die hem kan genezen. Beter dan al de leerlingen die hem het zwijgen opleggen, ziet hij wie Jezus is: de Mensenzoon van God, die mensen herschept uit hun ellende en ze bijeenbrengt tot kinderen van de ene God. Jezus verdrijft de duisternis en wijst de weg naar het Licht, Hij is het Licht op onze weg naar Gods Rijk toe.

Om met een open hart, ontvankelijk te kunnen zijn voor Gods woord, willen we aan Hem erkennen dat we in doen en laten tekort zijn geschoten. We bidden samen de schuldbelijdenis.

Overweging

Lieve medegelovigen. “Heer, maak dat ik zien kan.”

Die bede van de blinde Bartimeüs zou ook de bede van ons allemaal kunnen zijn. Ik denk dat we vaak ziende blind zijn, of we zien alleen maar wat we graag willen zien, of we kijken door een gekleurde bril. Vaak is het zo dat we pas dingen zien als iemand ons erop wijst, als iemand ons zegt: daar moet je kijken, of let daar eens op.

Laten we eens kijken naar het evangelieverhaal van vandaag. Het gaat om drie partijen: twee individuen Bartimeüs en Jezus en de groep omstanders. En als we ons zelf in het verhaal plaatsen, moeten we onszelf de vraag stellen: in wie vind ik mezelf weerspiegeld, op wie lijk ik eigenlijk?

Laten we ons eerst verplaatsen in Bartimeüs, en dan niet alleen  kijken naar zijn blinde ogen. Hij is meer mens dan zijn handicap, het niet kunnen zien. Hij is ook een mens die gezien en gehoord wil worden: hij laat zich niet meteen monddood maken, als de omstanders hem toesnauwen dat hij zijn mond moet houden.

Hij blijft roepen om Jezus, en daar spreekt  geloof en vertrouwen uit.

Het is niet voor niets dat Jezus op het eind tegen hem zegt: “Ga, uw geloof heeft u gered”.

En als we na Bartimeüs dan naar onszelf kijken, dan kunnen we ons de vraag stellen: Hoe zit het met mijn geloof, hoe zit het met mijn vertrouwen in God, in medemensen. Durf ik om hulp te vragen als ik het niet meer weet, het alleen niet kan? Of laat ik me verlammen door mijn onmacht, en blijf ik maar zitten waar ik zit? Of laat ik me monddood maken door de onverschilligheid of het onbegrip van anderen?

Bartimeüs was dan wel lichamelijk blind, maar geestelijk, in zijn geloof en vertrouwen, zag hij dingen heel helder, en hij liet zich niet zomaar in de hoek drukken door anderen. Hopelijk lijken we daarin een beetje op hem.

En ook de omstanders, de mensen die met Jezus meelopen, hebben ons iets te vertellen. We zien dat ze door willen lopen, dat ze verder willen. Ze willen niet stil staan bij die roepende bedelaar, ze waren blind en doof voor de nood van de mens Bartimeüs.

De vraag aan onszelf is: lijken wij soms niet op die meelopers? Ook wij zijn volgelingen van Jezus, wij zijn christen, maar zijn ook wij niet vaak blind voor de noden en het verdriet van mensen die we tegenkomen? Willen ook wij vaak niet doorlopen, omdat we denken geen tijd te   hebben?  Maar in ons dagelijks leven, in onze dagelijkse beslommeringen moeten we niet vergeten, dat wie met Jezus in zee gaat, wie met hem mee loopt, ook moet proberen te zien met Zijn ogen.

En dan zien we nog wat bij de omstanders uit het evangelie. Als ze merken dat Jezus wel stil wil staan bij de blinde, dan roepen ze Bartimeus  toe: “heb goede moed. sta op, Hij roept u.”  Kunnen wij iets van onszelf daarin herkennen? Hebben wij zoveel geloof en vertrouwen in Jezus boodschap, dat wij aan mensen in nood kunnen zeggen: heb goede moed, sta op, kom in beweging, ook jullie hebben toekomst, ook jullie tellen mee, bij God, bij Jezus, bij alle mensen die in Jezus boodschap geloven.

Laten we proberen, in onze ontmoetingen met onze medemens, net als Jezus te zeggen :

“Wat kan ik voor u doen”? Zo sta je open voor de medemens en ben je bereid hulp te verlenen. Dienstbaar zijn is precies de uitdaging waar iedere gelovige voor staat.  Gemakshalve sluiten we daar misschien te vlug onze ogen voor. Te vaak hebben we niet in de gaten, dat in mensen vlak om ons heen, die uitdaging tot ons komt, om te getuigen van Jezus Boodschap voor heel de mensheid.

Misschien moeten ook wij wat vaker bidden:” Heer maak dat ik zien kan.” Amen.