30 november – H. Andreas – apostel – feest
123 eerste lezing: Rom. 10, 9-18
Het geloof ontstaat door de prediking,
en de prediking geschiedt in opdracht van Christus.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is,
en als uw hart gelooft
dat God Hem van de doden heeft opgewekt,
zult gij gered worden.
Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid
en de belijdenis van uw mond het heil.
Zo zegt het de Schrift:
“Niemand die in Hem gelooft zal worden teleurgesteld.”
Er bestaat geen verschil tussen jood en heiden.
Zij hebben allen dezelfde Heer,
rijk aan gaven voor allen die Hem aanroepen.
Want al wie de Naam des Heren aanroept,
zal gered worden.
Maar hoe kan men Hem aanroepen
zonder in Hem te geloven?
Hoe in Hem geloven
zonder van Hem te hebben gehoord?
Hoe kan men van Hem horen
als niemand Hem verkondigt?
En hoe zullen zij Hem verkondigen
als zij niet zijn gezonden?
Gelijk er geschreven staat:
“Hoe lieflijk zijn de voeten van hen,
die het goede nieuws brengen.”
Maar niet allen hebben aan het goede nieuws gehoor gegeven.
Jesaja zegt het reeds:
“Heer, wie heeft geloof geschonken aan onze prediking?”
Zo ontstaat dan het geloof door de prediking
en de prediking geschiedt in opdracht van Christus.
Maar, zo vraag ik,
hebben zij haar misschien niet gehoord?
Toch wel: “Hun geluid heeft zich over de gehele aarde verspreid
en hun woorden weerklonken tot aan de uiteinden der wereld.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 19 (18), 2-3, 4-5
Refrein:
Over heel de aarde klinkt hun roep.
De hemel verkondigt Gods heerlijkheid,
het uitspansel toont ons het werk van zijn handen.
De dag roept het toe aan de volgende dag,
de nacht geeft het door aan de nacht.
Geen woord wordt gesproken, geen stem weerklinkt,
geen enkel geluid is te horen;
toch klinkt over heel de aarde hun roep,
hun boodschap dringt door tot de rand van de wereld.
vers voor het evangelie: Mt. 4, 19
Alleluia.
Komt, volgt Mij;
Ik zal u vissers van mensen maken.
Alleluia.
124 evangelie: Mt. 4, 18-22
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
De Heer zij met U.
En met uw Geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
Toen Jezus zich eens bij het meer van Galilea ophield,
zag Hij twee broers, Simon, die Petrus wordt genoemd
en diens broer Andreas.
Zij waren bezig het net uit te werpen in het meer;
het waren namelijk vissers.
Hij sprak tot hen:
“Komt, volgt Mij;
Ik zal u vissers van mensen maken.”
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder zag Hij nog twee broers,
Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en diens broer Johannes;
met hun vader Zebedeüs waren zij in de boot
de netten aan het klaarmaken.
Hij riep hen,
en onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader achter
en volgden Hem.
Woord van de Heer.
Wij danken God.