2 oktober 2024 – HH. Engelbewaarders – gedachtenis

2 oktober 2024 – HH. Engelbewaarders – gedachtenis

305 eerste lezing: Job. 9, 1-12.14-16

Tegenover God staat niemand in zijn recht, geen mens.

Uit het Boek Job.
Zo luidde het antwoord van Job aan zijn vrienden:
“Ja, ik weet het, je hebt gelijk;
tegenover God staat niemand in zijn recht, geen mens.
Treed je met Hem in het geding,
duizend tegen één dat je geen verweer hebt.
Zo wijs is Hij en zo sterk,
dat niemand Hem ongestraft kan blijven weerstaan.
Bergen rukt Hij van hun plaats en ze weten het niet;
in zijn toorn stoot Hij ze omver.
Hij schudt de aarde: ze trilt,
ze wankelt op haar zuilen.
Hij beveelt de zon en ze komt niet meer op,
Hij dekt de sterren af en ze schijnen niet meer.
Hij, en Hij alleen spant het hemelgewelf,
legt de geweldige zee aan zijn voeten.
Hij schiep de Grote Beer en Orion,
de Plejaden en de sterren van het zuiden.
Grote, ondoorgrondelijke dingen brengt Hij tot stand,
wonderen ontelbaar.
Hij gaat voorbij, en ik zie Hem niet,
glipt langs mij heen, en ik merk het niet eens.
Wanneer Hij toeslaat, wie zal het beletten?
Wie zal zeggen: wat doet Gij daar?
Hoe kan ik tegen Hem in het krijt treden,
naar voren brengen wat ik wil?
Al sta ik in mijn recht, ik heb geen verweer;
ik kan mijn rechter slechts smeken om genade.
Maar Hij luistert niet eens naar mijn roepen,
al weet ik zeker dat Hij me hoort.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 88 (87), 10bc-11, 12-13, 14-15

Refrein:
Laat mijn bede doordringen tot U, Heer.

Elke dag, Heer, roep ik om erbarmen,
strek mijn handen smekend naar U uit.
Doet Gij wonderen voor wie gestorven zijn?
Staan er doden op om U te loven?

Wordt uw goedheid in het graf geprezen?
Wordt uw trouw ook in het dodenrijk erkend?
Ziet men in het land der duisternis uw werken?
Aan de oevers der vergetelheid uw gunst?

Toch zal ik U blijven roepen, Heer,
elke morgen kom ik met mijn bede.
Waarom, Heer, verstoot Gij mij steeds weer,
blijft Gij uw gelaat voor mij verbergen?

vers voor het evangelie: Ps. 103 (102), 21

Alleluia.
Verheerlijkt de Heer, al zijn legerscharen,
trouwe knechten die doet wat Hij wil.
Alleluia.

107 evangelie: Mt. 18, 1-5.10

Zij hebben engelen,
en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht
van mijn Vader die in de hemel is.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag:
“Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?”
Hij riep een klein kind,
zette het in hun midden en zei:
“Voorwaar, Ik zeg u:
als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind,
is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt
neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten,
want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel
en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments