8e week door het jaar 2, vrijdag
93 eerste lezing: 1 Petr. 4, 7-13
Weest goede beheerders van Gods veelsoortige genade.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus.
Broeders en zusters,
het einde van alle dingen is nabij.
Weest dus bezonnen en nuchter,
opdat gij kunt bidden.
Beoefent vooral de onderlinge liefde met volharding,
want de liefde bedekt tal van zonden.
Betoont elkander gastvrijheid zonder morren.
Dient elkaar
als goede beheerders van Gods veelsoortige genade,
met de gaven, zoals ieder die heeft ontvangen.
Wie spreekt
moet beseffen, dat hij Gods woorden spreekt.
Wie een dienst verricht,
moet weten dat God het is, die hem kracht verleent.
Dan zal God in alles worden verheerlijkt door Jezus Christus,
aan wie de heerlijkheid is
en de macht in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Dierbare vrienden,
verwondert u niet over de brand,
die in uw midden woedt om u te louteren,
alsof u iets ongewoons overkomt.
Verheugt u veeleer,
juist in de mate,
dat gij deel hebt aan het lijden van Christus;
dan zult gij juichen van blijdschap
wanneer zijn heerlijkheid zich openbaart.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 96 (95), 10, 11-12, 13
Refrein:
Rechtvaardig zal God de wereld regeren.
Zegt tot elkander: de Heer regeert!
Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen,
de volken bestuurt Hij met billijkheid.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde,
de zee neuriet mee met al wat daar leeft;
de velden, zwaaien met al hun gewassen,
de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe, omdat Hij komt,
Hij komt als koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,
de volkeren eerlijk en trouw.
vers voor het evangelie: Fil. 2, 15-16
Alleluia.
Schittert als sterren in het heelal,
en houdt vast het woord des levens.
Alleluia.
94 evangelie: Mc. 11, 11-25
Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden
voor alle volkeren.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
In die tijd trok Jezus Jeruzalem binnen, de tempel in.
Nadat Hij er alles in ogenschouw had genomen,
keerde Hij, omdat het al laat was,
met de twaalf naar Betanië terug.
Toen zij de volgende dag Betanië verlaten hadden,
kreeg Hij honger.
Hij zag in de verte een vijgenboom in blad staan
en ging kijken of Hij er misschien iets aan kon vinden;
maar bij de boom gekomen vond Hij niets dan bladeren;
het was trouwens niet de tijd van de vijgen.
Daarom richtte Hij zich tot de boom en zei:
“Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten!
Zijn leerlingen hoorden dat.
Toen ze in Jeruzalem kwamen, ging Hij naar de tempel
en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen;
Hij wierp de tafels van de geldwisselaars omver
en de stoeltjes van de duivenverkopers,
en ook duldde Hij niet,
dat nog iemand enig voorwerp over het tempelplein droeg.
En Hij gaf hun als verklaring:
“Staat er niet geschreven:
Mijn huis
zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren?
Maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.”
De hogepriesters en schriftgeleerden die dat gehoord hadden,
zochten een mogelijkheid om Hem ter dood te brengen.
Ze vreesden Hem namelijk,
omdat heel het volk verrukt was over zijn leer.
In de avond verlieten zij de stad weer.
‘s Morgens kwamen zij langs de vijgenboom
en ze zagen, dat hij tot op de wortel verdord was.
Petrus dacht weer terug aan het gebeurde en zei:
“Meester, kijk!
De vijgenboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord.”
Jezus antwoordde hun:
“Hebt geloof in God.
Voorwaar, Ik zeg u
Als iemand tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in zee,
en als hij in zijn hart niet twijfelt,
maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt,
voor hem zal het werkelijkheid worden.
Daarom zeg Ik u:
Alles wat ge in het gebed vraagt,
gelooft dat ge het al verkregen hebt
en ge zult het verkrijgen.
Hebt ge iets tegen iemand, terwijl ge staat te bidden,
vergeeft het dan,
opdat ook uw Vader in de hemel
uw tekortkomingen moge vergeven.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.