7e week door het jaar 2, dinsdag
75 eerste lezing: Jak. 4, 1-10
Als gij bidt krijgt ge het niet,
omdat gij verkeerd bidt.
Uit de brief van de heilige apostel Jakobus.
Broeders en zusters,
waar komen bij u die vechtpartijen en die ruzies vandaan?
Toch alleen van uw eigen hartstochten,
die u niet met rust laten?
Gij begeert dingen, die gij niet kunt krijgen.
Gij moordt en benijdt
en kunt uw doel niet bereiken.
Dan gaat gij vechten en strijden.
Gij hebt niets,
omdat gij niet bidt.
En als gij bidt,
krijgt ge het niet,
omdat gij verkeerd bidt,
met de bedoeling namelijk
om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.
Trouwelozen,
weet ge niet dat vriendschap met de wereld
vijandschap met God betekent?
Wie met de wereld bevriend wil zijn,
maakt zich tot vijand van God.
Of meent ge dat de Schrift zonder reden zegt:
“De geest, die Hij in ons deed wonen,
begeert Hij met jaloersheid?”
Des te rijker is dan ook de genade,
die Hij ons geeft, volgens het woord van de Schrift:
God weerstaat de hovaardigen,
maar aan de nederigen geeft Hij genade.”
Onderwerpt u dus aan God.
Biedt weerstand aan de duivel
en hij zal voor u vluchten.
Nadert tot God
en Hij zal tot u naderen.
Reinigt uw handen, zondaars;
gij wankelmoedigen, zuivert uw hart.
Erkent uw ellende,
treurt en weent.
Laat uw lachen in rouw en uw vreugde in droefheid verkeren.
Vernedert u voor de Heer
en Hij zal u verheffen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 55 (54), 7-8, 9-10a, 10b-11a, 23
Refrein:
Laat God voor u zorgen, want Hij is uw steun.
Wie geeft mij de vleugels van een duif,
dan vloog ik weg en ging rusten.
Dan vluchtte ik zeker ver hier vandaan
en bleef ik in de woestijn.
Daar zou ik mij wel een toevluchtsoord zoeken
voor wervelwind en orkaan.
Verstrooi hen, Heer, en maak hen oneens.
Geweld en tweedracht beheersen de stad.
Bij dag en nacht gaan zij rond op de muren,
en binnen de stad heersen onrecht en druk.
Laat God voor u zorgen, want Hij is uw steun,
Hij laat de vrome niet vallen.
vers voor het evangelie: Joh. 14, 5
Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer;
niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij.
Alleluia.
76 evangelie: Mc. 9, 30-37
De Mensen zoon wordt overgeleverd.
Als iemand de eerste wil zijn,
moet hij de laatste van allen zijn.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
Na de gedaanteverandering op de berg,
gingen Jezus en zijn leerlingen daar weg
en trokken Galilea door;
maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,
want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.
Hij zeide hun:
“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen
en ze zullen Hem doden;
maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”
Zij begrepen die woorden wel niet,
maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.
Zij kwamen in Kafarnaüm
en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:
“Waar hebt ge onderweg over getwist?”
Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg
een woordenwisseling gehad over de vraag
wie de grootste was.
Toen zette Hij zich neer,
riep de twaalf bij zich en zei tot hen:
“Als iemand de eerste wil zijn,
moet hij de laatste van allen
en de dienaar van allen zijn.”
Hij nam een kind en zette het in hun midden;
Hij omarmde het en sprak tot hen:
“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam,
neemt Mij op; en wie Mij opneemt,
neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.