5e week door het jaar 2, donderdag
55 eerste lezing: 1 Kon. 11, 4-13
Omdat gij u niet houdt aan mijn verbond,
zal Ik het koninkrijk van u afscheuren,
één stam zal Ik aan uw zoon laten, terwille van David.
Uit het eerste Boek der Koningen.
Op zijn oude dag verleidden de vrouwen Salomo
tot het dienen van andere goden;
hij was de Heer, zijn God,
niet meer zo met hart en ziel toegedaan
als zijn vader David.
Salomo vereerde Astoret, de godin van de Sidoniërs,
en Milkom, de gruwel van de Ammonieten;
hij deed wat de Heer mishaagde
en diende Hem niet zo trouw als zijn vader David.
Zo liet Salomo in de berg ten oosten van Jeruzalem
een offerhoogte bouwen voor Kemos, de gruwel van Moab,
en voor Molek, de gruwel van de Ammonieten.
Hetzelfde deed hij voor al zijn buitenlandse vrouwen,
die voor haar goden wierook wilden branden en offers brengen.
Toen werd de Heer, de God van Israël, vertoornd op Salomo,
omdat hij zich van Hem had afgekeerd,
nadat Hij hem tweemaal was verschenen.
De Heer had hem uitdrukkelijk verboden andere goden te vereren,
maar Salomo had zich niet gehouden
aan het verbod van de Heer.
Daarom zei de Heer tot hem:
“Omdat het met u zo gesteld is
en gij u niet houdt aan mijn verbond
of aan de wetten, die Ik u heb opgelegd,
zal Ik het koninkrijk van u afscheuren
en het geven aan een van uw knechten.
Maar terwille van uw vader David
zal Ik dit niet tijdens uw leven doen;
Ik zal het losscheuren uit de hand van uw zoon.
Toch zal Ik niet het hele koninkrijk losscheuren:
één stam zal Ik aan uw zoon laten,
terwille van David, mijn dienaar,
en van Jeruzalem, de stad die Ik uitverkoren heb.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 106 (105), 3-4, 35-36, 37, 40
Refrein:
Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt.
Gelukkig zijn zij die de voorschriften des Heren volgen,
zich goed gedragen te allen tijd.
Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt,
en daal tot mij af met uw hulp.
Uw volk mengde zich onder de heidenen
en nam hun slechte gewoonten over.
Zij bogen de knie voor hun godenbeelden,
die werden hen tot een valstrik.
Hun eigen zonen offerden zij,
hun dochters aan de demonen.
Daarom werd de Heer vertoornd op zijn volk
en walgde Hij van zijn erfdeel.
vers voor het evangelie: Ps. 119 (118), 105
Alleluia.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer,
het is een licht op mijn pad.
Alleluia.
56 evangelie: Mc. 7, 24-30
De honden onder de tafel eten van de kruimels van de kinderen.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
In die tijd
trok Jezus naar de streek van Tyrus en Sidon.
Hij ging er een huis binnen
en wilde niet dat iemand het te weten kwam,
maar Hij kon niet onopgemerkt blijven.
Een vrouw,
wier dochtertje door een onreine geest was bezeten,
kwam dan ook, zodra ze van Hem gehoord had, naderbij
en wierp zich aan zijn voeten.
De vrouw was een Helleense van Syrofenicische afkomst.
Zij vroeg Hem de duivel uit haar dochter uit te drijven.
Jezus sprak tot haar:
“Laat eerst de kinderen verzadigd worden.
Want het is niet goed
het brood dat voor de kinderen bestemd is
aan de honden te geven.”
Maar zij had een antwoord en zei Hem:
“Jawel, Heer.
De honden onder tafel
eten immers van de kruimels van de kinderen.”
Toen sprak Hij tot haar:
“Omdat ge dit zegt,
ga heen,
de duivel heeft uw dochter verlaten.”
Zij keerde naar huis terug,
trof haar kind te bed
en bevond dat de duivel was heengegaan.
Woord van de Heer.
Wij danken God.