34e week door het jaar 2, vrijdag

34e week door het jaar 2, vrijdag

405 eerste lezing: Apok. 20, 1-4.11 – 21, 2

De doden werden geoordeeld naar hun daden.
Ik zag de heilige Stad, Jeruzalem, uit de hemel neerdalen.

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes, zag een engel uit de hemel neerdalen
met de sleutel van de Afgrond
en een grote ketting in zijn hand.
En hij greep de Draak, de oude Slang
– dat is de Duivel, de Satan –
en hij boeide hem voor duizend jaren,
en hij wierp hem in de Afgrond,
die hij grendelde en verzegelde boven zijn hoofd,
opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden
voordat de duizend jaren voorbij waren.
Daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.
En ik zag tronen
en zij namen daarop plaats
en hun werd het oordeel gegeven.
Ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren
om het getuigenis van Jezus en het woord van God,
die het Beest en zijn beeld niet hadden aanbeden
en het merkteken niet hadden aangenomen
op hun voorhoofd en hun hand.
En zij werden weer levend en heersten met Christus
duizend jaren lang.
Toen zag ik een grote, witte troon
en Hem die daarop gezeten is.
De aarde en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn
en hun plaats werd niet meer gevonden.
En ik kon de doden, groot en klein, voor de troon zien staan.
En de boeken werden geopend.
Nog een ander boek werd geopend,
het boek des levens.
En de doden werden geoordeeld naar hun daden,
zoals die in de boeken beschreven stonden.
En de zee gaf haar doden terug,
en de dood en de onderwereld gaven hun doden terug
en zij werden geoordeeld,
eenieder naar zijn daden.
Toen werden dood en onderwereld in de vuurpoel geworpen.
Dit is de tweede dood, de poel van vuur.
En ieder wiens naam niet stond in het boek des levens,
werd geworpen in de poel van vuur.
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde;
de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen
en de zee bestond niet meer.
En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem
van God uit de hemel neerdalen,
schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 84 (83), 3, 4, 5-6a, 8a

Refrein:
Zie hier Gods woning onder de mensen! (Apok. 21, 3b)

Mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom.
Mijn hart en heel mijn wezen
gaan juichend uit naar U, de God die leeft.

Want zelfs de mussen vinden wel een schuilplaats,
de zwaluwen een nestje voor hun broed;
voor mij is dat uw altaar, Heer der hemelmachten,
mijn koning en mijn God!

Gelukkig zij, die wonen in uw huis, o Heer,
die U daar altijd mogen prijzen.
Gelukkig die op U mag steunen,
hij zal zijn weg vervolgen met hernieuwde kracht.

vers voor het evangelie: Joh. 14, 5

Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer;
niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij.
Alleluia.

406 evangelie: Lc. 21, 29-33

Wanneer ge al deze dingen ziet
weet dan dat het Rijk Gods nabij is.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

In die tijd maakte Jezus een vergelijking
en zei tot zijn leerlingen:
“Kijkt naar de vijgenboom en naar alle andere bomen:
zodra ze uitlopen weet ge vanzelf als ge dat ziet,
dat de zomer in aantocht is.
Zo ook, wanneer ge al deze dingen ziet,
weet dan dat het Rijk Gods nabij is.
Voorwaar, Ik zeg u:
dit geslacht zal niet voorbijgaan vóór dit alles geschied is.
Hemel en aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments