33e week door het jaar 2, donderdag
391 eerste lezing: Apok. 5, 1-10
Het Lam is geslacht en het heeft ons gekocht
met zijn bloed uit elke stam.
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes, zag in de rechterhand van Hem,
die op de troon is gezeten, een boekrol,
beschreven van binnen en van buiten
en verzegeld met zeven zegels.
En ik zag een machtige engel,
die riep met luide stem:
“Wie is waardig het boek te openen en zijn zegels te verbreken?”
Maar niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde
was bij machte het boek te openen en te lezen.
En ik weende zeer,
omdat niemand waardig werd bevonden
het boek te openen en te lezen.
Toen zei een van de oudsten tot mij:
“Ween niet.
De Leeuw uit de stam Juda,
de Wortel van David,
Hij heeft overwonnen.
Hij zal het boek openen en de zeven zegels verbreken.”
Toen zag ik
tussen de troon met de vier dieren en de kring van de oudsten
een Lam staan, als geslacht,
met zeven horens en zeven ogen,
dit zijn de zeven geesten Gods, uitgezonden over heel de aarde.
Hij kwam naderbij
en nam het boek
uit de rechterhand van Hem, die op de troon is gezeten.
En toen Hij het boek genomen had,
vielen de vier dieren neer voor het Lam;
en ook de vierentwintig oudsten,
elk met een citer in de hand
en met gouden schalen vol reukwerk,
dat zijn de gebeden van de heiligen.
En zij zongen een nieuw lied:
“Waardig zijt Gij,
het boek te nemen en zijn zegels te openen,
want Gij zijt geslacht
en Gij hebt hen gekocht voor God met uw bloed
uit elke stam en taal en volk en natie.
En Gij hebt hen voor onze God gemaakt
tot een koninkrijk van priesters,
en zij zullen heersen op de aarde.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 149, 1-2, 3-4, 5-6a, 9b
Refrein:
Gij hebt hen voor onze God gemaakt
tot een koninkrijk van priesters (Apok. 5, 10).
Of:
Alleluia.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zijn lof weerklinke te midden der zijnen.
Israël juiche zijn Schepper toe,
laat Sions zonen hun koning begroeten.
Looft zijn Naam in een heilige dans,
bespeelt voor Hem harp en citer.
Want onze Heer, die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.
Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,
viert feest in uw legerplaatsen;
gaat met het lied van God in uw mond,
een taak die zijn vromen tot eer strekt.
vers voor het evangelie: Ps. 27 (26), 11
Alleluia.
Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand,
leid mij langs effen paden.
Alleluia.
392 evangelie: Lc. 19, 41-44
Mocht ook gij op deze dag inzien wat u tot vrede strekt!
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd naderde Jezus Jeruzalem.
Hij liet zijn blik over de stad gaan
en weende over haar terwijl Hij zei:
“Mocht ook gij op deze dag inzien wat u tot vrede strekt!
Maar nu is dat voor uw ogen verborgen.
Er zullen dagen over u komen,
dat uw vijanden een wal tegen u opwerpen,
u omsingelen en u van alle kanten insluiten;
zij zullen u, met uw kinderen die in u wonen, neersmakken
en zij zullen in u geen steen op de andere laten,
omdat gij de tijd niet hebt erkend
waarin barmhartig op u werd neergezien.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.