19e week door het jaar 2, woensdag

19e week door het jaar 2, woensdag

221 eerste lezing: Ez. 9, 1-7; 10, 18-22

Teken een merk op de voorhoofden van hen
die zuchten en jammeren over al de gruwelen
die in Jeruzalem bedreven worden.

Uit de Profeet Ezechiël.
De Heer riep met luide stem
en het klonk in mijn oren:
“Treedt aan, gij die de stad moet straffen,
ieder met zijn moordwapen in de hand!”
Daar kwamen zes mannen
van de kant van de Bovenpoort, die op de Noordkant ligt,
ieder met zijn vernielingswapen in de hand.
Er was één man bij, in linnen gekleed,
die schrijfgerei aan zijn gordel droeg.
Zij kwamen naderbij
en stelden zich naast het bronzen altaar op.
De heerlijkheid van de God van Israël echter
had zich verheven van de Kerub, waarop zij stond,
en was naar de drempel van het huis gegaan.
De Heer riep de in linnen geklede man,
die het schrijfgerei aan zijn gordel droeg.
En Hij zei tot hem:
“Ga midden door de stad, midden door Jeruzalem,
en teken een merk op de voorhoofden
van hen, die zuchten en jammeren over al de gruwelen,
die in die stad bedreven worden.”
En tot de anderen zei de Heer
– en het klonk in mijn oren –
“Gaat door de stad heen, achter hem aan, en slaat toe,
zonder iemand te sparen, zonder deernis.
Oude mannen, jonge mannen, meisjes, zuigelingen, vrouwen:
gij moet hen doden en ombrengen.
Alleen zij die het merkteken dragen,
moogt gij niet aanraken.
Bij mijn heiligdom moet gij beginnen.”
Zij begonnen dus met de mannen, de ouderlingen,
die zich vóór de tempel bevonden.
Nog zei de Heer tot hen:
“Verontreinigt de tempel maar en vult de voorhoven met lijken.
En nu vooruit!
Gaat heen en slaat toe in de stad!”
Toen ging de heerlijkheid van de Heer
weer weg van de drempel van het huis
en zij ging boven de Kerubs staan.
De Kerubs hieven hun vleugels omhoog,
rezen vóór mijn ogen van de grond en gingen weg,
en de raderen gingen met hen mee.
Bij de ingang van de oostelijke poort van het huis van de Heer
hielden zij stil.
En boven hen was de heerlijkheid van de God van Israël.
Het waren dezelfde wezens,
die ik onder de God van Israël gezien had bij de rivier, de Kebar,
en ik begreep nu dat het Kerubs waren.
Ieder van hen had vier aangezichten;
ieder had vier vleugels
en onder hun vleugels hadden zij iets
dat leek op een menselijke hand.
En wat het voorkomen van hun aangezichten betreft:
het waren dezelfde aangezichten,
die ik bij de rivier, de Kebar, gezien had.
Zij zagen er net zo uit; zij waren het zelf.
Zij gingen recht vooruit, zoals ieders aangezicht stond.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 113 (112), 1-2, 3-4, 5-6

Refrein: De Glorie des Heren beheerst de hemel.
Of: Alleluia.

Verheerlijkt, dienaars des Heren,
verheerlijkt de Naam van de Heer.
De Naam van de Heer zij geprezen,
vandaag en in eeuwigheid.

Van ochtendgloren tot avondrood
moet ieder die Naam aanbidden.
Want boven de volkeren troont de Heer,
zijn Glorie beheerst de hemel.

Wie is als de Heer onze God,
hoog boven de sterren gezeten?
Die van omhoog overziet
het hemelgewelf en de aarde.

vers voor het evangelie: Mt. 4, 4b

Alleluia.
Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van alles wat uit de mond van God voortkomt.
Alleluia.

222 evangelie: Mt. 18, 15-20

Wanneer uw broeder die zondigde naar u luistert,
dan hebt gij uw broeder gewonnen.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Wanneer uw broeder gezondigd heeft,
wijs hem dan onder vier ogen terecht.
Luistert hij naar u,
dan hebt gij uw broeder gewonnen.
Maar luistert hij niet,
haal er dan nog een of twee personen bij,
opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen.
Als hij naar hen niet wil luisteren,
leg het dan voor aan de kerk.
Wil hij ook naar de kerk niet luisteren,
beschouw hem dan als een heiden of tollenaar.
Voorwaar, Ik zeg u:
wat gij zult binden op aarde,
zal ook in de hemel gebonden zijn,
en wat gij zult ontbinden op aarde,
zal ook in de hemel ontbonden zijn.
Eveneens zeg Ik u:
wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen
– het moge zijn wat het wil –
zullen zij het verkrijgen van mijn Vader, die in de hemel is.
Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam,
daar ben Ik in hun midden.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments