19e week door het jaar 2, dinsdag

19e week door het jaar 2, dinsdag

219 eerste lezing: Ez. 2, 8-3, 4

Ik at de boekrol en zij werd in mijn mond als honing, zo zoet.

Uit de Profeet Ezechiël.
Zo spreekt de Heer:
“Gij, mensenkind, gij moet luisteren naar wat Ik u zeg;
gij moet niet weerspannig zijn, zoals dat weerspannige volk.
Doe uw mond open en eet wat ik u geef.”
Ik keek en ik zag een hand,
die naar mij werd uitgestoken,
en in die hand een boekrol.
Hij rolde die voor mij uit;
zij was aan de voor- en aan de achterkant beschreven.
Klachten, treurliederen en weegeroep, dat stond erop geschreven.
Toen zei de Heer tot mij:
“Mensenkind, wat u wordt voorgehouden, eet dat op.
Eet deze boekrol op en ga dan
en spreek tot het volk Israël.”
Ik deed mijn mond open
en Hij gaf mij die rol te eten.
En de Heer zei tot mij:
“Mensenkind, vul uw buik
en verzadig uw binnenste met deze rol, die Ik u geef.”
Ik at de rol en zij werd in mijn mond als honing, zo zoet.
Toen zei de Heer tot mij:
“En nu, mensenkind,
nu gaat gij naar het volk Israël
en brengt gij hun mijn woorden over!”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 119 (118), 14, 24, 72, 103, 111, 131

Refrein:
Hoe heerlijk smaken mij uw beloften!

Mijn vreugde vind ik in wat Gij verordent,
dat is mijn rijkste bezit.

Ik neem uw verordeningen ter harte,
zij geven mij goede raad.

De wet uit uw mond is mij meer waard
dan schatten van zilver en goud.

Hoe heerlijk smaken mij uw beloften,
als honing zijn zij in mijn mond.

Mijn erfdeel is altijd wat Gij verordent,
dat is de vreugd van mijn hart.

Mijn mond sper ik hijgend open,
zo snak ik naar uw gebod.

vers voor het evangelie: Ps. 145 (144), 13cd

Alleluia.
Waarachtig is God in al zijn woorden
en heilig in al wat Hij doet.
Alleluia.

220 evangelie: Mt. 18, 1-5.10.12-14

Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag:
“Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?”
Hij riep een klein kind,
zette het in hun midden en zei:
“Voorwaar, Ik zeg u
als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind,
is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt,
neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten,
want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel
en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader, die in de hemel is.
Wat dunkt u?
Wanneer een man honderd schapen heeft
en één daarvan verdwaalt,
zal hij dan niet
de negenennegentig in de bergen alleen laten
om op zoek te gaan naar het verdwaalde?
En gelukt het hem dat te vinden, voorwaar, Ik zeg u,
dan zal hij over dat ene meer verheugd zijn
dan over de negenennegentig, die niet verdwaald waren.
Zo ook wil uw hemelse Vader niet,
dat een van deze kleinen verloren gaat.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments