18e week door het jaar 2, woensdag

18e week door het jaar 2, woensdag

209 eerste lezing: Jer. 31, 1-7

Mijn liefde voor u duurt eeuwig.

Uit de Profeet Jeremia.
Zo spreekt de Heer:
“In die tijd
zal Ik de God zijn van alle stammen van Israël
en zij zullen mijn volk zijn.”
Dit zegt de Heer:
“Het volk dat ontkwam aan het zwaard,
vond genade in de woestijn.
Aan Israël, op zoek naar rust,
is de Heer reeds van verre verschenen.
Mijn liefde voor u duurt eeuwig,
Ik blijf u altijd trouw.
Israël, ik richt u weer op.
Weer slaan uw jonge vrouwen de tamboerijn
en gaan vrolijk ten dans.
Weer legt ge wijngaarden aan
op de bergen van Samaria;
en die ze planten, zullen er de vruchten van eten.
De dag breekt aan dat de wachters
in het gebergte van Efraïm roepen:
Kom, wij trekken naar Sion,
naar de Heer, onze God.”
Want dit zegt de Heer:
“Jubel van vreugde om Jakob,
juich om de heerser der volken.
Verkondig overal Gods lof met deze woorden:
De Heer heeft redding gebracht aan zijn volk,
aan wat van Israël nog rest.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Jer. 31, 10, 11-12ab, 13

Refrein:
De Heer zal ons behoeden,
zoals een herder zijn kudde hoedt.

Volkeren, hoort dan het woord van de Heer,
geeft er bericht van op verre kusten.
Hij die Israël eens heeft verstrooid
zal het verzamelen, zal het behoeden,
zoals een herder zijn kudde hoedt.

Jakob zal worden bevrijd door de Heer,
los uit de greep van hem, die het roofde.
Juichend betreden zij Sion weer,
zetten zich neer waar de Heer hen zegent.

Meisjes dansen een vreugdedans,
samen met jongens en grijsaards.
Dan breng Ik vreugde in plaats van rouw,
troost en blijdschap na al hun droefheid.

vers voor het evangelie: Joh. 14, 23

Alleluia.
Als iemand Mij liefheeft,
zal hij mijn woord onderhouden;
mijn Vader zal hem liefhebben
en Wij zullen tot hem komen.
Alleluia.

210 evangelie: Mt. 15, 21-28

Vrouw, ge hebt een groot geloof!

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die dagen
trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon.
Op een gegeven ogenblik
trad een Kananese vrouw uit dat gebied naar voren,
luid roepend:
“Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!
Mijn dochter is van een duivel bezeten
en wordt verschrikkelijk gekweld.”
Maar Hij gaf haar in het geheel geen antwoord.
Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek:
“Stuur die vrouw toch weg,
want ze blijft ons achterna roepen.”
Hij antwoordde:
“Ik ben alleen maar
tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.”
Maar de vrouw kwam naderbij,
wierp zich voor zijn voeten neer en zei:
“Heer, help mij!”
Hij gaf haar ten antwoord:
“Het is niet goed
het brood, dat voor de kinderen bestemd is,
aan de honden te geven.”
“Wel waar Heer
– sprak zij –
want de honden eten immers toch ook de kruimels,
die van de tafel van hun meesters vallen.”
Daarop zei Jezus haar:
“Vrouw, ge hebt een groot geloof!
Uw verlangen wordt ingewilligd.”
En van dat ogenblik was haar dochter genezen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments