17e week door het jaar 2, woensdag
197 eerste lezing: Jer. 15, 10.16-21
Waarom komt er geen eind aan mijn smart?
Neem uw woorden terug, spreekt de Heer,
en dan neem Ik u weer in mijn dienst.
Uit de Profeet Jeremia.
Wee mij, moeder, dat gij mij het leven schenkt,
een man met wie het hele land strijdt en twist.
Ik heb niets uitgeleend en niets in leen ontvangen,
en toch vervloekt mij iedereen.
Zodra uw woord mij bereikte, Heer, verslond ik het,
het was mijn vreugde,
het maakte mij zielsgelukkig.
Ik draag immers uw naam, U behoor ik toe,
Heer, God van de hemelse machten.
Nooit zat ik in vrolijk gezelschap,
nooit heb ik vreugde gekend.
Ik leefde eenzaam
en was van uw toorn vervuld.
Waarom komt er geen eind aan mijn smart,
waarom is mijn wonde niet te helen,
waarom wil ze niet genezen?
Gij zijt voor mij een onbetrouwbare beek
waarop geen staat valt te maken.
Daarop antwoordde de Heer:
“Neem uw woorden terug,
dan neem Ik u weer in mijn dienst.
Spreek een edele, geen onwaardige taal,
dan moogt ge weer mijn tolk zijn.
Zij moeten zich richten naar u,
gij moogt u niet richten naar hen.
Dan maak Ik u voor dit volk
tot een onneembare, koperen muur.
Ze zullen u bestrijden,
maar u niets kunnen doen,
want Ik ben bij u
om u te helpen en u te redden –
zo luidt de godsspraak van de Heer –
Ik red u uit de greep van de machtigen.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 59 (58), 2-3, 4-5a, 10-11, 17, 18
Refrein:
God is mijn toevlucht in dagen van nood.
Verlos mij, mijn God, uit de macht van mijn vijand,
bescherm mij wanneer men mij overvalt.
Bevrijd mij van hen die onrecht bedrijven,
van mannen die dorsten naar bloed.
Want zie, zij belagen gedurig mijn leven,
de machthebbers trekken één lijn tegen mij.
Toch heb ik geen misdaad, geen zonde bedreven.
Mijn sterkte, op U alleen stel ik mijn hoop,
want Gij zijt mijn God, mijn beschermer.
Verleen mij uw bijstand, genadige God.
Maar ik zal voortdurend uw macht bezingen,
van ochtend tot avond uw goedheid voor mij.
Want Gij zijt voor mij een sterke burcht,
een toevlucht in dagen van nood.
Mijn sterkte zijt Gij, voor U wil ik zingen,
Gij zijt mijn beschermer, genadige God.
Vers voor het evangelie: Ps.119 (118), 36a. 29b
Alleluia.
Mijn hart zij gericht op wat Gij verordent, Heer;
geef mij uw wet als gids.
Alleluia.
198 evangelie: Mt. 13, 44-46
Hij ging alles verkopen wat hij bezat en kocht die akker.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus tot de menigte:
Het Rijk der hemelen
gelijkt op een schat, verborgen in een akker.
Toen iemand hem vond verborg hij hem weer
en in zijn blijdschap
ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker.
Ook gelijkt het Rijk der hemelen
op een koopman, op zoek naar mooie parels.
Toen hij een parel van grote waarde had gevonden,
ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht haar.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.