17e week door het jaar 2, maandag
193 eerste lezing: Jer. 13, 1-11
Dit volk wordt als een lendendoek die nergens meer
voor deugt.
Uit de Profeet Jeremia.
Dit zegt de Heer tot mij:
“Ga een linnen lendendoek kopen,
sla die om uw middel,
en zorg dat hij niet nat wordt.”
Ik kocht dus een lendendoek,
zoals de Heer had gevraagd,
en sloeg die om mijn middel.
Weer kwam het woord van de Heer tot mij:
“Ga naar de Eufraat
met de lendendoek die gij gekocht hebt, om uw middel,
en verberg hem daar in een rotsspleet.”
Ik ging naar de Eufraat en verborg hem daar,
zoals de Heer mij bevolen had.
Geruime tijd nadien zei de Heer tot mij:
“Ga naar de Eufraat en haal de lendendoek op
die gij daar op mijn bevel hebt verborgen.”
Ik ging naar de Eufraat,
zocht de plek op waar ik de lendendoek had verborgen
en haalde hem weer te voorschijn.
Maar de lendendoek was vergaan,
hij deugde nergens meer voor.
Daarna kwam het woord van de Heer tot mij:
“Dit zegt de Heer:
Op dezelfde manier
zal Ik de trots van Juda
en van Jeruzalem laten vergaan.
Dit verdorven volk dat niet naar mijn woorden wil luisteren,
dat hardnekkig zijn eigen weg gaat,
dat achter vreemde goden aanloopt,
hen dient en vereert,
het wordt als deze lendendoek die nergens meer voor deugt.
Want zo vast
als een lendendoek zit om het middel van een man,
zo vast had Ik heel Israël en heel Juda aan Mij gehecht
– zegt de Heer -;
ze zouden mijn volk, mijn eer, mijn roem en mijn glorie zijn.
Maar ze hebben niet geluisterd.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Deut. 32, 18-19, 20, 21
Refrein:
De rots die u voortbracht hebt ge verlaten!
De rots die u voortbracht hebt ge verlaten,
vergeten de God die u heeft verwekt!
De Heer zag het aan en in toorn ontbrand,
verwierp Hij zijn zonen en dochters.
Hij sprak: mijn gelaat verberg Ik voor hen,
Ik wil eens zien hoe dit afloopt.
Het is een geslacht dat verdorven is,
het zijn onbetrouwbare lieden.
Zij tarten Mij met hun goden van niets,
zij tergen Mij met armzalige wezens:
dan tart Ik hen ook met een volk van niets,
dan terg Ik hen ook met armzalige mensen.
vers voor het evangelie: Ps. 119 (118), 27
Alleluia.
Leid mij op de weg van uw bevelen, Heer,
dan zal ik uw daden indachtig zijn.
Alleluia.
194 evangelie: Mt. 13, 31-35
Het mosterdzaadje wordt een boom,
zodat de vogels in zijn takken komen nestelen.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
In die tijd hield Jezus de menigte deze gelijkenis voor:
“Het Rijk der hemelen
gelijkt op een mosterdzaadje
dat iemand op zijn akker zaaide.
Weliswaar is dit het allerkleinste zaadje,
maar wanneer het is opgeschoten
is het groter dan de andere tuingewassen;
het wordt een boom,
zodat de vogels in zijn takken komen nestelen.”
Nog een andere gelijkenis vertelde Hij hun:
“Het Rijk der hemelen
gelijkt op gist, die een vrouw in drie maten bloem verwerkte,
totdat deze in hun geheel gegist waren.”
Dit alles sprak Jezus tot het volk in gelijkenissen
en zonder gelijkenissen leerde Hij hun niets,
opdat in vervulling zou gaan
het door de profeet gesproken woord:
Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen,
Ik zal openbaren
wat verborgen is geweest vanaf de grondvesting der wereld.
Woord van de Heer.
Wij danken God.