13e week door het jaar 2, dinsdag

13e week door het jaar 2, dinsdag

147 eerste lezing: Am. 3, 1-8; 4, 11-12

God de Heer heeft gesproken: wie zou er niet profeteren?

Uit de Profeet Amos.
Hoort het woord
dat de Heer spreekt
over u, de zonen van Israël,
over heel het geslacht,
dat Hij uit Egypte heeft geleid:
“U alleen heb Ik uitverkoren
onder al de geslachten der aarde;
daarom roep Ik u ook ter verantwoording
voor al uw ongerechtigheden!
Gaan er ooit twee mensen samen op weg
zonder dat zij elkaar gevonden hebben?
Brult ooit een leeuw in het woud
zonder dat hij een prooi heeft?
Of gromt er een leeuwenjong in zijn hol
zonder dat het iets te pakken heeft gekregen?
Schiet een vogel omlaag naar de knip op de grond
zonder dat daar een lokaas ligt?
Of wordt de knip van de grond opgenomen
zonder dat er iets gevangen is?
Wordt in een stad de bazuin gestoken
zonder dat de bewoners beven?
Gebeurt er ooit in een stad een ramp
zonder dat de Heer daar de hand in heeft?
Zo ook doet God de Heer nooit iets
zonder dat Hij zijn besluit onthult
aan zijn dienaars, de profeten.
De leeuw heeft gebruld
wie zou er niet vrezen?
God de Heer heeft gesproken
wie zou er niet profeteren?”
En verder spreekt de Heer:
“Ik heb u ondersteboven gekeerd,
even geweldig als Sodom en Gomorra;
als een geblakerd stuk hout zijt gij geworden
dat aan de brand ontrukt is,
maar gij hebt u niet tot Mij bekeerd.
Daarom zal Ik zo met u handelen, Israël.
En omdat Ik zo met u zal handelen,
moet gij, Israël, u gereedmaken
om voor uw God te verschijnen.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 5, 5-6, 7, 8

Refrein:
Geleid mij, Heer, langs veilige wegen.

Reeds vroeg in de morgen hoort Gij mijn stem,
reeds vroeg mijn hoop en verlangen.
Gij zijt toch geen God die onrecht verdraagt,
bij U kan geen booswicht vertoeven.

Geen zondaar kan U in de ogen zien,
Gij haat hen die onrecht bedrijven.
Die leugentaal spreken vernietigt Gij,
Gij gruwt van bloeddorst en wreedheid.

Maar ik, door uw rijke genade,
mag binnengaan in uw huis.
Ik werp mij neer voor uw tempel
in eerbied voor U, mijn Heer.

vers voor het evangelie: Ps. 130 (129), 5

Alleluia.
Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Alleluia.

148 evangelie: Mt. 8, 23-27

Jezus richtte zich met een dwingend woord
tot de winden en de zee, en het water werd volmaakt stil.

De Heer zij met U.
En met uw Geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

Toen Jezus in de boot stapte volgden zijn leerlingen Hem.
Opeens raakte de zee in hevige beroering,
zodat de golven over de boot sloegen;
Hij echter lag te slapen.
Zij gingen naar Hem toe
en maakten Hem wakker met de woorden:
“Heer, red ons, wij vergaan !”
Hij sprak tot hen:
“Waarom zijt gij bang, kleingelovigen?”
Dan stond Hij op,
richtte zich met een dwingend woord tot de winden en de zee,
en het water werd volmaakt stil.
De mensen stonden verbaasd en zeiden:
“Wat voor iemand is dat toch,
dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzamen?”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments