9e week door het jaar 1, donderdag

9e week door het jaar 1, donderdag

103 eerste lezing: Tobit 6, 10-11a; 7, 1.9-17; 8, 4-10

God heeft u tot mij gezonden,
opdat Sara in de echt verbonden zou worden
met iemand van haar volk.

Uit het Boek Tobit.
In die dagen sprak Tobias tot de engel:
“Waar wilt gij, dat wij onze intrek nemen?”
De engel antwoordde:
“Broeder, vandaag zullen we te gast zijn bij Raguël.
Hij is van uw familie.
Hij heeft maar één kind, een dochter, die Sara heet.”
Daarop begaven ze zich naar de woning van Raguël.
Zij gingen binnen en Raguël ontving hen vol vreugde.
Nadat Tobias en Rafaël waren uitgesproken
liet Raguël een ram slachten
en zette hun een welvoorziene tafel voor.
Maar toen hij hen uitnodigde,
zich aan tafel te zetten,
sprak Tobias:
“Ik eet of drink hier niet vandaag,
vóórdat gij mijn verzoek hebt ingewilligd
en mij belooft Sara, uw dochter, te geven.”
Toen Raguël dat hoorde, werd hij dodelijk verschrikt,
want hij wist, wat die zeven mannen was overkomen,
die bij haar waren binnengegaan,
daarom vreesde hij, dat ook hem wellicht hetzelfde zou overkomen.
Daar Raguël aarzelde en op die vraag maar geen antwoord gaf,
sprak de engel tot hem:
“Wees niet bevreesd uw dochter aan Tobias te geven,
want omdat hij God vreest,
is uw dochter voor hem tot vrouw bestemd,
daarom juist kon geen ander haar bezitten.”
Toen sprak Raguël:
“Nu weet ik zeker
dat God mijn gebeden en mijn tranen voor zijn aanschijn
heeft aanvaard.
En ik ben er van overtuigd,
dat Hij u daarom tot mij heeft gezonden,
opdat zij in de echt verbonden zou worden
met iemand van haar volk;
twijfel er daarom niet aan,
ik geef haar aan u.”
Toen nam hij de rechterhand van zijn dochter,
legde die in de rechterhand van Tobias, en sprak:
“De God van Abraham, de God van Isaäk
en de God van Jakob zij met u,
en Hij verenige u,
moge Hij zijn zegen ten volle over u uitstorten.”
En zij namen perkament
en maakten de huwelijksoorkonde op.
Daarna gingen zij aan tafel en prezen God.
Na de maaltijd, toen het paar in de kamer alleen was,
zei Tobias tot Sara:
“Sta op; wij moeten vandaag,
morgen en overmorgen tot God blijven bidden.
“Deze drie nachten blijven wij verbonden met God;
eerst als de derde nacht voorbij is,
zullen wij ons huwelijksleven beginnen.
Wij zijn immers kinderen van de heiligen,
en kunnen dus het huwelijk niet beginnen
zoals de heidenen, die God niet kennen.”
Zij stonden dus beiden op
en begonnen samen vurig te bidden,
dat zij gespaard mochten blijven.
En Tobias sprak:
“Heer, God van onze vaderen:
dat hemel en aarde U loven,
met de zee, de bronnen en de stromen,
en met al uw schepselen die er in wonen.
Gij hebt Adam geschapen uit het stof der aarde,
en hem Eva toegewezen als een hulp.
Welnu dan, Heer:
Gij weet dat ik deze dochter
niet uit wellust tot vrouw heb genomen,
maar alleen uit verlangen naar kroost,
opdat zij uw naam mogen zegenen
in de eeuwen der eeuwen.”
Ook Sara sprak:
“Ontferm U over ons, Heer,
ontferm U over ons,
en houd ons beiden gezond tot op onze oude dag.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 128 (127), 1-2, 3, 4-5

Refrein:
Gelukkig die godvrezend zijt.

Gelukkig die godvrezend zijt,
de weg des Heren gaat.
Gij zult de vrucht van eigen arbeid eten,
tevreden en voorspoedig zult gij zijn.

Uw vrouw daarbinnen in uw huis
is als een rijkbeladen wijnstok.
En als olijventakken rond de stam,
zo staan uw zonen om uw tafel.

Ja, zo wordt elke man gezegend,
die eer geeft aan de Heer.
U zegene de Heer uit Sion,
moogt gij Jeruzalem welvarend zien,
zolang uw dagen duren.

vers voor het evangelie: Ps. 119 (118), 105

Alleluia.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, Heer,
het is een licht op mijn pad.
Alleluia.

104 evangelie: Mc. 12, 28b-34

Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe
en legde hij Hem de vraag voor:
“Wat is het allereerste gebod?”
Jezus antwoordde:
“Het eerste is:
Hoor, Israël!
De Heer onze God is de enige Heer.
Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,
geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.
Het tweede is dit:
Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.
Er is geen ander gebod voornamer dan deze twee.”
Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:
“Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:
Hij is de enige en er bestaat geen andere buiten Hem;
en Hem beminnen met heel zijn hart,
heel zijn verstand en heel zijn kracht
en de naaste beminnen als zichzelf,
dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.”
Omdat Jezus zag, dat hij wijs gesproken had, zei Hij hem:
“Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.”
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments