8e week door het jaar 1, vrijdag

8e week door het jaar 1, vrijdag

93 eerste lezing: Sir. 44, 1.9-13

Onze vaderen waren vrome mannen;
tot in eeuwigheid blijft hun nageslacht.

Uit het Boek Ecclesiasticus.
Laat ons beroemde mannen prijzen,
de vaderen van wie wij afstammen.
Toch zijn er anderen aan wie niet meer gedacht wordt
en die verdwenen zijn, als hadden zij nooit bestaan,
zij werden als waren zij er nooit geweest,
evenals hun kinderen.
De eersten echter waren vrome mannen,
hun rechtvaardige daden werden niet vergeten;
met hun nageslacht blijft hun naam:
een goede erfenis zijn hun nakomelingen.
Hun nageslacht houdt vast aan Gods verbond,
en ook hun kinderen dankzij hen.
Tot in eeuwigheid blijven zij bestaan,
en hun roem wordt nooit meer uitgewist.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 149, 1-2, 3-4, 5-6a, 9b

Refrein:
Onze Heer die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.
Of: Alleluia.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zijn lof weerklinke temidden der zijnen.
Israël juiche zijn Schepper toe,
laat Sions zonen hun koning begroeten.

Looft zijn Naam in een heilige dans,
bespeelt voor Hem harp en citer.
Want onze Heer, die zijn volk bemint,
omkranst de verdrukte met zegekransen.

Jubelt dus, heiligen, om uw triomf,
viert feest in uw legerplaatsen;
gaat met het lied van God in uw mond,
een taak die zijn vromen tot eer strekt.

vers voor het evangelie: Ps. 119 (118), 18

Alleluia.
Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer,
de heerlijkheid van uw wet.
Alleluia.

94 evangelie: Mc. 11, 11-25

Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden
voor alle volkeren.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.

In die tijd trok Jezus Jeruzalem binnen, de tempel in.
Nadat Hij er alles in ogenschouw had genomen
keerde Hij, omdat het al laat was,
met de twaalf naar Betanië terug.
Toen zij de volgende dag Betanië verlaten hadden,
kreeg Hij honger.
Hij zag in de verte een vijgenboom in blad staan
en ging kijken of Hij er misschien iets aan kon vinden;
maar bij de boom gekomen vond Hij niets dan bladeren;
het was trouwens niet de tijd van de vijgen.
Daarom richtte Hij zich tot de boom en zei:
“Niemand zal in eeuwigheid nog vruchten van je eten!”
Zijn leerlingen hoorden dat.
Toen ze in Jeruzalem kwamen, ging Hij naar de tempel
en begon de kopers en verkopers het tempelplein af te jagen,
Hij wierp de tafels van de geldwisselaars omver
en de stoeltjes van de duivenverkopers,
en ook duldde Hij niet
dat nog iemand enig voorwerp over het tempelplein droeg.
En Hij gaf hun als verklaring:
“Staat er niet geschreven:
Mijn huis
zal een huis van gebed worden genoemd voor alle volkeren?
Maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.”
De hogepriesters en schriftgeleerden, die dat gehoord hadden,
zochten een mogelijkheid om Hem ter dood te brengen.
Ze vreesden Hem namelijk,
omdat heel het volk verrukt was over zijn leer.
In de avond verlieten zij de stad weer.
‘s Morgens kwamen zij langs de vijgenboom
en ze zagen, dat hij tot op de wortel verdord was.
Petrus dacht weer terug aan het gebeurde en zei:
“Meester, kijk!
De vijgenboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord.”
Jezus antwoordde hun:
“Hebt geloof in God.
Voorwaar, Ik zeg u:
Als iemand tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in zee,
en als hij in zijn hart niet twijfelt,
maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt,
voor hem zal het werkelijkheid worden.
Daarom zeg Ik u:
Alles wat ge in het gebed vraagt,
gelooft dat ge het al verkregen hebt
en ge zult het verkrijgen.
Hebt ge iets tegen iemand, terwijl ge staat te bidden,
vergeeft het dan, opdat ook uw Vader in de hemel
uw tekortkomingen moge vergeven.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments