6e week door het jaar 1, maandag
61 eerste lezing: Gen. 4, 1-15.25
Kaïn viel zijn broer aan en vermoordde hem.
Lezing uit het Boek Genesis.
De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva;
zij werd zwanger en bracht Kaïn ter wereld,
en zij sprak:
“Door de gunst van de Heer
heb ik een mannelijk kind voortgebracht.”
Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer.
Abel werd schaapherder en Kaïn landbouwer.
Na verloop van tijd bracht Kaïn een offer aan de Heer
van de vruchten van de grond.
Ook Abel bracht een offer,
de eerstgeborenen van zijn beste schapen.
De Heer zag genadig neer op Abel en zijn offer,
maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht.
Een wilde woede greep Kaïn aan,
en zijn gezicht werd grimmig.
Nu zei de Heer tot Kaïn:
“Waarom zijt gij woedend
en waarom staat uw gezicht zo grimmig?
Als gij het goede doet, is er opgewektheid;
maar doet gij het goede niet,
dan loert de zonde als belager aan uw deur,
begerig u te grijpen.
Zult gij hem meester kunnen blijven?”
Daarop zei Kaïn tot zijn broer Abel:
“Laten we gaan wandelen.”
En toen zij buiten waren,
viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem.
Nu zei de Heer tot Kaïn:
“Waar is uw broer Abel?”
Kaïn antwoordde:
“Ik weet het niet.
Moet ik dan op mijn broer passen?”
Toen zei de Heer:
“Wat hebt gij gedaan?
Hoor, het bloed van uw broer
roept uit de grond tot Mij!
Daarom zult gij vervloekt zijn,
verbannen van de grond die zijn mond heeft geopend
om uit uw hand het bloed van uw broer te ontvangen!
De grond die gij bewerkt zal niets meer opbrengen,
een zwerver en een vagebond zult ge zijn op de aarde!”
Toen zei Kaïn tot de Heer:
“Die straf is te zwaar om te dragen.
Gij verdrijft mij van de bebouwde grond,
en ik zal ver van U moeten blijven.
Ik zal een zwerver en een vagebond zijn op de aarde,
en ieder die mij ontmoet kan mij doden.”
Maar de Heer antwoordde hem:
“Neen! Wie het ook is die Kaïn doodt,
hij zal het zevenvoudig boeten!”
En de Heer gaf Kaïn een merkteken,
om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem doden zou.
Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw;
zij baarde een zoon en noemde hem Set.
Want, zei ze, God heeft mij een andere zoon geschonken
in de plaats van Abel, die door Kaïn is vermoord.
Woord van de Heer.
tussenzang: Ps. 50 (49), 1, 8, 16bc-17, 20-21
Refrein:
Brengt God het offer van uw lof.
De Heer, de God der goden, spreekt,
Hij roept de aarde van het oosten tot het westen:
Ik maak u over offers geen verwijt:
uw offerdieren zie Ik aldoor branden.
Wat spreekt ge aldaar over mijn geboden
en hebt ge mijn verbond steeds op de tong?
Gij die van tucht een afkeer hebt
en nimmer acht slaat op mijn woorden.
Ge zet u neer om van uw broeder kwaad te spreken,
uw moeders zoon belastert gij.
Zou Ik dan zwijgen als gij zoiets doet
of meent ge soms dat Ik aan u gelijk ben?
Ik klaag u aan, Ik leg u alles voor.
vers voor het evangelie: Hebr. 4, 12
Alleluia.
Het woord van God is levend en krachtig,
en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest.
Alleluia.
62 evangelie: Mc. 8, 11-13
Wat verlangt dit geslacht toch een teken?
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
In die tijd daagden de Farizeeën op
en begonnen met Jezus te redetwisten.
Om Hem op de proef te stellen
verlangden ze van Hem een teken uit de hemel.
Hij slaakte een zucht uit het diepste van zijn hart en zei:
“Wat verlangt dit geslacht toch een teken?
Voorwaar, Ik zeg u
in geen geval zal aan dit geslacht een teken gegeven worden.”
Hij liet hen staan, stapte weer in de boot
en keerde naar de overkant terug.
Woord van de Heer.