3e week door het jaar 1, zaterdag
35 eerste lezing: Hebr. 11, 1-2.8-19
Abraham zag uit naar een stad
waarvan God de ontwerper en bouwer is.
Uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters,
wat is het geloof?
Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen,
het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.
Om hun geloof zijn de ouden met ere vermeld.
Door het geloof
heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God,
en ging hij op weg naar een land
dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen;
hij vertrok zonder te weten waarheen.
Door het geloof
heeft hij als vreemdeling vertoefd
in het land dat hem beloofd was,
hij woonde er in tenten,
evenals Isaäk en Jakob, die dezelfde belofte erfden,
want hij zag uit naar de stad met fundamenten,
waarvan God de ontwerper en bouwer is.
Door het geloof heeft ook Sara,
ofschoon haar tijd al lang voorbij was
de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen,
want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan
zijn woord zou houden.
Daarom is dan ook aan één man,
en nog wel in zijn hoge ouderdom,
een nageslacht ontsproten,
talrijk als de sterren aan de hemel,
ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee.
In geloof zijn zij allen gestorven
zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was.
Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet.
Zij hebben zichzelf
vreemdelingen en passanten op aarde genoemd.
Wie zo spreken, geven duidelijk te kennen
dat zij op zoek zijn naar een vaderland.
Hadden zij heimwee gehad naar het land van hun herkomst,
dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren,
maar hun verlangen ging uit naar een beter vaderland,
het hemelse.
Daarom schaamt God zich niet hun God genoemd te worden,
want Hij heeft voor hen een stad gebouwd.
Door het geloof heeft Abraham,
toen hij op de proef gesteld werd,
Isaäk ten offer gebracht.
Hij, die de beloften had ontvangen,
stond op het punt zijn enige zoon te offeren,
van wie hem gezegd was:
“Alleen zij die van Isaäk afstammen,
zullen gelden als uw nageslacht.”
Want hij was ervan overtuigd
dat God zelfs de macht heeft om doden ten leven te wekken,
en uit de dood heeft hij, om zo te zeggen
zijn zoon ook teruggekregen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Lc. 1, 69-70, 71-72, 73-75
Refrein:
Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
omdat Hij omziet naar zijn volk en het bevrijdt.
Een redder heeft Hij ons verwekt
in het geslacht van David, zijn getrouwe,
zoals Hij reeds van oudsher had verklaard
bij monde van zijn heilige profeten:
Verlossing uit de macht van onze vijanden
en uit de hand van allen die ons haten.
Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,
zijn heilige verbond gestand doen;
De eed aan onze vader Abraham gezworen,
ons eenmaal te verlenen
om aan de greep van vijanden ontrukt
Hem zonder vrees te dienen,
in vroomheid en gerechtigheid
al onze dagen voor zijn Aanschijn.
vers voor het evangelie: Mt. 11, 25
Alleluia.
Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde,
omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen.
Alleluia.
36 evangelie: Mc. 4, 35-41
Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?
De Heer zij met U.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
Tegen het vallen van de avond
sprak Jezus tot zijn leerlingen:
“Laten we oversteken.”
Zij stuurden het volk weg
en namen Hem mee zoals Hij daar in de boot zat;
andere boten begeleidden Hem.
Er stak een hevige storm op
en de golven sloegen over de boot, zodat hij al vol liep.
Intussen lag Hij aan de achtersteven op het kussen te slapen.
Ze maakten Hem wakker en zeiden Hem:
“Meester, raakt het U niet dat wij vergaan?”
Hij stond op,
richtte zich met een dwingend woord tot de wind
en sprak tot het water:
“Zwijg stil!”
De wind ging liggen en het werd volmaakt stil.
Hij sprak tot hen:
“Waarom zijt ge zo bang?
Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?”
Zij werden door een grote vrees bevangen en vroegen elkaar:
“Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?”
Woord van de Heer.
Wij danken God.