3e week door het jaar 1, woensdag
29 eerste lezing: Hebr. 10, 11-18
Christus heeft door één offer voor altijd
hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
iedere priester verricht dagelijks staande de dienst
en draagt telkens weer dezelfde offers op
die nooit de zonden kunnen wegnemen.
Christus daarentegen
is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God
na één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht,
nog slechts wachtend op het ogenblik
dat zijn vijanden
worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.
Want door één offer heeft Hij voor altijd
hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.
We hebben hiervoor ook het getuigenis van de heilige Geest.
Eerst zegt Hij:
“Dit is het verbond dat Ik met hen zal sluiten, na die dagen
zegt de Heer:
Ik zal mijn wetten in hun hart leggen.
Ik grif ze in hun geest.”
En hieraan voegt Hij toe:
“Ik zal hun zonden en ongerechtigheden niet langer gedenken.”
En waar deze vergeven zijn
is geen zoenoffer meer nodig.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 110 (109), 1, 2, 3, 4
Refrein:
Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.
De Heer sprak tot mijn heer:
zit aan mijn rechterhand;
lk leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten.
Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht;
regeer te midden van uw tegenstanders.
Uw volk staat om u heen in blanke wapenrusting,
de jongemannen op het veld als morgendauw.
Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen:
Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.
vers voor het evangelie: Ps. 145 (144), 13cd
Alleluia.
Waarachtig is God in al zijn woorden
en heilig in al wat Hij doet.
Alleluia.
30 evangelie: Mc. 4, 1-20
Eens ging een zaaier uit om te zaaien.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.
In die tijd
begon Jezus te leren aan de oever van het meer.
Zeer veel volk verzamelde zich bij Hem,
zodat Hij in een boot die op het water lag moest stappen
om daar plaats te nemen,
terwijl al het volk zich langs het meer op het land bevond.
Hij leerde hun vele dingen door middel van gelijkenissen,
en in zijn onderrichting zei Hij tot hen:
“Luistert.
Eens ging een zaaier uit om te zaaien.
Toen hij aan het zaaien was
viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten.
Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken
waar het niet veel aarde had,
het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag.
Maar toen de zon was opgekomen
kreeg het te lijden van de hitte,
zodat het verdorde bij gebrek aan wortel.
Weer een ander gedeelte viel onder de distels en deze schoten op
zodat het zaad verstikte en geen vrucht opleverde.
Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond
en doordat het opschoot en zich ontwikkelde,
leverde het vrucht op
en bracht het dertig-, zestig- en honderdvoudige voort.”
En Hij voegde er aan toe:
“Wie oren heeft om te horen, hij luistere.”
Toen Hij weer alleen was
stelde zijn omgeving, ook de twaalf,
Hem vragen omtrent de gelijkenissen.
Hij antwoordde hun:
“Aan u is het geheim van het Rijk Gods geschonken
maar zij die erbuiten staan, krijgen alles in gelijkenissen,
opdat zij wel scherp kijken met hun ogen, maar niet zien,
en wel luisteren met hun oren, maar niet verstaan,
opdat zij zich niet zouden bekeren en vergiffenis krijgen.”
En Hij vervolgde:
“Begrijpt ge deze gelijkenis niet?
Hoe zult ge dan alle gelijkenissen verstaan?
De zaaier zaait het woord.
Die op de weg
– waar het woord gezaaid wordt –
zijn de mensen bij wie als zij het gehoord hebben,
terstond de satan komt
en het woord wegrooft dat gezaaid ligt in hun binnenste.
Op dezelfde manier
zijn zij die op de rotsachtige plekken gezaaid worden
de mensen die als zij het woord gehoord hebben,
het terstond met blijdschap opnemen,
maar zij hebben geen wortel geschoten, leven bij het ogenblik,
en als zij omwille van het woord onderdrukt of vervolgd worden,
komen zij onmiddellijk ten val.
Die tussen distels gezaaid worden zijn weer anderen,
die het woord wel gehoord hebben,
maar wanneer de zorgen van de wereld,
de begoocheling van de rijkdom
en de begeerten naar al het andere binnendringen,
verstikken deze het woord en zo blijft het zonder vrucht.
De in de goede grond gezaaiden
zijn de mensen die het woord horen,
het in zich opnemen en vrucht dragen:
dertig-, zestig- en honderdvoudig.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.