3e week door het jaar 1, vrijdag

3e week door het jaar 1, vrijdag

33 eerste lezing: Hebr. 10, 32-39

Gij hebt een zware proef doorstaan;
gooi uw vertrouwen nu niet overboord.

Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
herinnert u de dagen van vroeger,
toen gij het licht hebt ontvangen
en aanstonds een zware proef van lijden moest doorstaan.
Sommigen van u werden openlijk gehoond en vervolgd,
terwijl anderen hen trouw in hun nood hebben bijgestaan.
Want ge zijt solidair gebleven met hen die gearresteerd waren.
Gij hebt zelfs blijmoedig verdragen
dat men uw bezittingen in beslag nam.
Ge waart u immers bewust iets te bezitten dat meer waard is
en dat nooit verloren gaat.
Gooit dat vertrouwen nu niet overboord,
het wordt zo rijk beloond!
Wat ge nodig hebt is volharding,
om Gods wil te doen en de beloften binnen te halen.
Want, zegt de Schrift:
“Nog een heel korte tijd
en Hij die komen moet zal komen, zonder uitstel.
Mijn rechtvaardige zal door trouw geloof zijn leven redden,
maar wie terugdeinst kan Mij niet behagen.”
Maar wij behoren niet tot hen die terugdeinzen en verloren gaan;
wij hebben geloof en winnen door geloof het leven.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 37 (36), 3-4, 5-6, 23-24, 39-40

Refrein:
Het heil van de vromen komt van de Heer.

Vertrouw op de Heer en doe wat goed is,
dan zult gij veilig uw land bewonen.
Zoek uw geluk bij de Heer,
Hij geeft wat uw hart begeert.

Vertrouw aan de Heer uw levensweg toe,
verlaat u op Hem, Hij zal er voor zorgen.
Uw eerzaamheid zal als de dageraad stralen,
uw recht als de middagzon.

De tred van de mens krijgt zijn kracht van God,
zijn weg wordt bewaakt door de Heer.
Ook als hij struikelt zal hij niet vallen,
want God ondersteunt zijn hand.

Het heil van de vromen komt van de Heer,
Hij is hun toevlucht in tijden van kwelling.
De Heer staat hen bij en bevrijdt hen,
Hij redt die zich tot Hem wenden.

vers voor het evangelie: Mt. 4, 4b

Alleluia.
Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van alles wat uit de mond van God voortkomt.
Alleluia.

34 evangelie: Mc. 4, 26-34

De zaaier zaait, hij slaapt en staat op, 
en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.

De Heer zij met u.
En met uw geest
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Het gaat met het Rijk Gods
als met een man die zijn land bezaait,
hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag,
en onderwijl kiemt het zaad en schiet op,
maar hij weet niet hoe.
Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort,
eerst de groene halm, dan de aar,
dan het volgroeide graan in de aar.
Zodra de vrucht het toelaat slaat hij er de sikkel in,
want het is tijd voor de oogst.”
En verder:
“Welke vergelijking kunnen we vinden voor het Rijk Gods
en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?
Het lijkt op een mosterdzaadje.
Wanneer dat gezaaid wordt in de grond,
is het wel het allerkleinste zaadje op aarde,
maar eenmaal gezaaid schiet het op
en het wordt groter dan alle tuingewassen,
en het krijgt grote takken,
zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.”
In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer
op de wijze, die zij konden verstaan.
Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen,
maar eenmaal met zijn leerlingen alleen,
gaf Hij van alles uitleg.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments