31e week door het jaar 1, dinsdag
363 eerste lezing: Rom. 12, 5-16a
Wij vormen allen te zamen in Christus één lichaam.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
wij vormen allen te zamen in Christus één lichaam;
maar als individu, ieder voor zich genomen,
zijn wij aangewezen op elkaar,
evenals de ledematen van het lichaam.
De geestelijke gaven, die wij bezitten, verschillen
naar de bijzondere genade,
die ieder van ons is geschonken.
Hebt gij de gave der profetie ontvangen,
gebruik die in overeenstemming met het geloof.
Hebt gij de gave van dienst of van lering ontvangen,
leg u dan toe op dienstbetoon of onderricht.
Wie een opwekkend woord heeft,
moet anderen bemoedigen.
Wie iets heeft uit te delen,
schenke het weg met mildheid.
Wie leiding geeft, doe het met ijver,
en wie barmhartigheid bewijst, doe het met blijmoedigheid.
Uw liefde moet ongeveinsd zijn.
Haat het kwaad, weest het goede welgezind.
Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid.
Acht anderen hoger dan uzelf.
Laat uw ijver niet verflauwen,
weest vurig van geest,
dient de Heer.
Laat de hoop u blij maken,
houdt stand in de verdrukking, volhardt in het gebed.
Draagt bij voor de noden der heiligen,
beoefent de gastvrijheid.
Zegent hen die u vervolgen;
ge moet ze zegenen in plaats van ze te vervloeken.
Verblijdt u met de blijden
en weent met hen die wenen.
Weest eensgezind.
Schikt u zonder hooghartigheid
in de omgang met gewone mensen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 131(130), 1, 2, 3
Refrein:
Bij U, Heer, ben ik veilig;
bescherm mij in uw vrede.
Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer,
mijn ogen kijken niet verwaand.
Ik streef ook niet naar grote daden,
hoger dan ik reiken kan.
De stormen zijn bedaard in mij
en vredig is mijn geest.
Zoals een kind op moeders schoot,
zo veilig voel ik mij.
Zoek, Israël, uw toevlucht bij de Heer,
van nu af voor altijd.
vers voor het evangelie: Joh. 8, 12
Alleluia.
Ik ben het licht der wereld, zegt de Heer;
wie Mij volgt, zal het licht des levens bezitten.
Alleluia.
364 evangelie: Lc. 14, 15-24
Haast je naar de straten en stegen van de stad,
en nodig de mensen dringend uit binnen te komen,
want mijn huis moet vol worden.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens
Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd zei een der tafelgenoten tot Jezus:
“Gelukkig al wie zijn maaltijd zal houden in het Rijk Gods.”
Hij antwoordde Hem:
“Zeker iemand gaf een groot maal en nodigde veel gasten.
Op het uur van de maaltijd zond hij zijn dienaar
om aan de genodigden te zeggen: Komt, alles is gereed.
Maar zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen.
De eerste liet hem zeggen:
Ik heb een akker gekocht
en moet die noodzakelijk gaan bekijken;
ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen.
Een tweede zei:
Ik heb vijf span ossen gekocht en moet ze gaan proberen;
ik verzoek u mij wel te willen verontschuldigen.
Weer een ander:
Ik ben zo pas getrouwd; daarom kan ik niet komen.
Bij zijn thuiskomst
bracht die dienaar dat alles aan zijn meester over.
Nu ontstak de heer des huizes in toorn en beval aan zijn dienaar:
Haast je naar de straten en stegen van de stad
en breng de armen, gebrekkigen,
blinden en kreupelen hier binnen.
Toen de dienaar hem zei:
Heer, wat gij bevolen hebt is gebeurd
en nog is er plaats,
droeg de heer zijn dienaar op:
Ga naar de wegen en de binnenpaden
en nodig de mensen dringend uit binnen te komen,
want mijn huis moet vol worden.
Ik zeg u:
Geen enkel van de mannen, die het eerst genodigd waren,
zal van mijn feestmaal proeven.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.