30e week door het jaar 1, vrijdag

30e week door het jaar 1, vrijdag

357 eerste lezing: Rom. 9, 1-5

Ik zou wensen zelf vervloekt te zijn
als ik mijn broeders daarmee kon helpen.

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
ik spreek de waarheid in Christus,
ik lieg niet,
mijn geweten waarborgt het mij in de heilige Geest:
in mijn hart is grote droefheid en een pijn die niet ophoudt.
Waarlijk,
ik zou wensen zelf vervloekt en van Christus gescheiden te zijn
als ik mijn broeders en stamverwanten daarmee kon helpen.
Immers, zij zijn Israëlieten:
hun behoort de aanneming tot zonen;
hun behoren de heerlijkheid, de verbonden,
de wetgeving, de eredienst en de beloften;
van hen zijn de aartsvaders
en uit hen komt de Christus voort naar het vlees
die, boven alles verheven, God is:
de gezegende tot in eeuwigheid!
Amen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 147, 12-13, 14-15, 19-20

Refrein:
Loof nu de Heer, Jeruzalem.

Loof nu de Heer, Jeruzalem,
Sion, verheerlijk uw God!
Want Hij heeft uw poorten stevig gegrendeld,
uw zonen gezegend binnen uw muur.

Hij laat u in vrede uw akkers bebouwen
en voedt u met tarwebloem.
Hij zendt zijn bevel uit over de aarde
en haastig rept zich zijn woord.

Hij is het die Jakob zijn woord heeft gezonden,
zijn wet en geboden voor Israël.
Nooit was er een volk dat Hij zo heeft behandeld,
geen ander maakt Hij zijn wegen bekend.

vers voor het evangelie: Mt. 11, 25

Alleluia.
Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde,
omdat Gij deze dingen hebt geopenbaard aan kinderen.
Alleluia.

358 evangelie: Lc. 14, 1-6

Wie van u zal niet terstond
als zijn zoon of zijn os in een put valt hem eruit trekken,
ook al is het sabbat?

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

Toen Jezus op een sabbat
het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging
om er de maaltijd te gebruiken,
hielden zij Hem voortdurend in het oog.
Op een gegeven ogenblik werd Hij een man gewaar
die aan waterzucht leed.
Daarop richtte Jezus zich tot de wetgeleerden en Farizeeën
met de vraag:
“Mag men op sabbat iemand genezen of niet?”
Maar zij zeiden niets.
Daarop legde Hij zijn hand op hem;
Hij genas hem en liet hem heengaan.
Vervolgens keerde Hij zich tot hen met de woorden:
“Wie van u zal niet terstond
als zijn zoon of zijn os in een put valt,
hem eruit trekken, ook al is het sabbat?”
Ze waren niet in staat er iets tegen in te brengen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments