30e week door het jaar 1, donderdag
355 eerste lezing: Rom. 8, 31b-39
Geen enkel wezen in het heelal zal ons kunnen scheiden
van de liefde Gods die is in Christus Jezus.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
indien God voor ons is,
wie zal dan tegen ons zijn?
Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard:
voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd.
En zou Hij ons na zulk een gave ook niet al het andere schenken?
Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen?
God die rechtvaardigt?
Wie zal hen veroordelen?
Christus Jezus misschien, die gestorven is,
meer nog, die is opgewekt
en die, gezeten aan Gods rechterhand, onze zaak bepleit?
Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?
Verdrukking wellicht of nood?
Vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard?
Er staat immers geschreven:
“Om Uwentwil bedreigt ons de dood de gehele dag;
wij worden behandeld als slachtvee.”
Maar over dit alles zegevieren wij glansrijk,
dankzij Hem die ons heeft liefgehad.
Ik ben ervan overtuigd
dat noch de dood, noch het leven,
noch engelen, noch boze geesten,
noch wat is, noch wat zijn zal,
en geen macht in den hoge of in de diepte,
noch enig wezen in het heelal,
ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods,
die is in Christus Jezus, onze Heer.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 109 (108), 21-22, 26-27, 30-31
Refrein:
Kom mij helpen, mijn Heer en God,
red mij in uw erbarming.
Gij, Heer mijn God, sta mij bij om uw Naam,
red mij door uw milde ontferming.
Want ik ben ongelukkig en arm,
mijn hart is gewond in mijn borst.
Kom mij dus helpen, mijn Heer en God,
red mij in uw erbarming.
Dan zullen ze weten dat het uw hand is,
dat Gij, Heer, dit hebt gedaan.
Dan zal ik U loven met luide stem,
U prijzen voor alle mensen;
omdat Gij de arme terzijde staat
en hem van veroordeling redt.
vers voor het evangelie: Mt. 4, 4b
Alleluia.
Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van alles wat uit de mond van God voortkomt.
Alleluia.
356 evangelie: Lc. 13, 31-35
Het past niet dat een profeet buiten Jeruzalem omkomt.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd kwamen enige Farizeeën Jezus zeggen:
“Vlucht, ga hier vandaan,
want Herodes wil U vermoorden.”
Hij sprak tot hen:
“Gaat aan die vos zeggen:
Zie, Ik drijf duivels uit
en Ik bewerk genezingen, vandaag en morgen;
en op de derde dag komt voor Mij de voltooiing.
Maar vandaag, morgen en overmorgen moet Ik voorttrekken,
want het past niet dat een profeet buiten Jeruzalem omkomt.
Jeruzalem, Jeruzalem,
dat de profeten doodt en stenigt, die tot u zijn gezonden!
Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen,
zoals een kloek haar kuikens verzamelt onder haar vleugels,
maar gij hebt niet gewild.
Zie, uw huis zal onbewoond achtergelaten worden.
Ik zeg u: Gij zult Mij niet meer zien,
totdat de tijd komt waarop gij zult zeggen:
Gezegend de Komende in de Naam des Heren.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.