2e week door het jaar 1, maandag

2e week door het jaar 1, maandag

13 eerste lezing: Hebr. 5, 1-10

Hoewel Hij Gods Zoon was
heeft Christus in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd.

Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
elke hogepriester wordt genomen uit de mensen
en aangesteld voor de mensen
om hen te vertegenwoordigen bij God
en om gaven en offers op te dragen voor de zonden.
Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen
daar hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is;
daarom moet hij als hij offers voor de zonden opdraagt,
evengoed aan zijn eigen zonden denken
als aan die van het volk.
En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen:
men moet evenals Aäron door God geroepen worden.
Ook Christus
heeft zichzelf niet de eer van het hogepriesterschap toegekend,
dat heeft God gedaan die Hem zei:
“Gij zijt mijn zoon,
Ik heb U heden verwekt.”
En elders zegt Hij:
“Gij zijt priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisédek.”
In de dagen van zijn sterfelijk leven
heeft Hij onder luid geroep en geween
gebeden en smekingen opgedragen aan God,
die Hem uit de dood kon redden.
Om zijn vroomheid is Hij verhoord:
hoewel Hij Gods Zoon was
heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd,
en toen Hij het einde had bereikt,
is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen,
oorzaak geworden van eeuwig heil,
door God uitgeroepen tot hogepriester
op de wijze van Melchisédek.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 110 (109), 1, 2, 3, 4

Refrein:
Gij zijt eeuwig priester als Melchisédek.

De Heer sprak tot mijn heer: zit aan mijn rechterhand,
Ik leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten.

Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht;
regeer te midden van uw tegenstanders.

Uw volk staat om u heen in blanke wapenrusting,
de jongemannen op het veld als morgendauw.

Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen:
Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.

vers voor het evangelie: Ps. 119 (118), 18

Alleluia.
Ontsluit mijn ogen om te aanschouwen, Heer,
de heerlijkheid van uw wet.
Alleluia.

14 evangelie: Mc. 2, 18-22

Kunnen de vrienden van de bruidegom vasten
zolang de bruidegom bij hen is?

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Lof zij U, Christus.

Toen de leerlingen van Johannes en de Farizeeën
eens een vastendag hielden, kwam men Jezus vragen:
“Waarom vasten
de leerlingen van Johannes en die van de Farizeeën wel,
maar uw leerlingen niet?”
Jezus sprak tot hen:
“Kunnen dan de vrienden van de bruidegom vasten
zolang de bruidegom bij hen is?
Zolang zij de bruidegom in hun midden hebben
kunnen ze niet vasten.
Er zullen echter dagen komen
dat de bruidegom van hen is weggenomen en dan,
in die tijd, zullen ze vasten.
Niemand naait een verstellap van ongekrompen stof
op een oud kleed.
Anders trekt het ingezette stuk eraan,
het nieuwe stuk aan het oude,
en de scheur wordt nog groter.
En niemand doet jonge wijn in oude zakken,
anders doet de wijn de zakken bersten
en de wijn gaat verloren met de zakken.
Neen, jonge wijn in nieuwe zakken.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments